Waarom is het Opus Dei ontstaan?

Vraaggesprek door Peter Forbarth, correspondent van Time (New York), op 15 april 1967

Kunt u ons de belangrijkste taak en doelstellingen van het Opus Dei beschrijven? Hebt u zich in uw ideeën over de vereniging door bepaalde voorbeelden laten leiden? Of is het Opus Dei iets unieks en iets volkomen nieuws in de Kerk en in het christendom? Zou men het met de religieuze en monastieke ordes en de seculiere instituten kunnen vergelijken of met katholieke verenigingen als de Holy Name Society, de Knights of Columbus of de Christopher Movement?

Het Opus Dei stelt zich ten doel om bij mensen van alle rangen en standen het verlangen naar christelijke volmaaktheid midden in de wereld te bevorderen. Het wil de mensen in de wereld, de gewone mens, de man van de straat, helpen om een consequent christelijk leven te leiden zonder zijn normale levenswijze of zijn gewone werk of zijn plannen en verwachtingen te veranderen.

Daarom kun je zeggen, zoals ik enkele jaren geleden eens geschreven heb, dat het Opus Dei zo oud en zo jong is als het Evangelie. Het wil de christenen aan dat prachtige woord uit Genesis herinneren dat God de mens geschapen heeft om te werken. Wij hebben ons gericht op het voorbeeld van Christus, die bijna heel zijn leven op aarde als handwerksman in een klein dorp gewerkt heeft. Het werk is niet alleen één van de hoogste menselijke waarden en stelt de mensen niet alleen in staat om mee te werken aan de vooruitgang in de maatschappij, maar is ook een middel tot heiliging.

Met welke andere organisaties we het Opus Dei kunnen vergelijken? Het antwoord is niet eenvoudig. Als je namelijk organisaties die een geestelijk doel nastreven met elkaar gaat vergelijken, bestaat het gevaar dat je niet verder komt dan een opsomming van uiterlijke kenmerken of juridische categorieën, en dat je dan het belangrijkste over het hoofd ziet, de geest die aan iedere activiteit leven geeft en de bestaansgrond ervan uitmaakt.

Ik volsta hier met te zeggen dat, om me tot de door u genoemde organisaties te beperken, de afstand van het Opus Dei tot de religieuze en monastieke ordes en seculiere instituten wel erg groot is, maar dat wij dichter bij instellingen als de Holy Name Society staan.

Het Opus Dei is een internationale lekenorganisatie waarbij ook wereldgeestelijken aangesloten zijn, die echter maar een kleine minderheid vormen in verhouding tot het totale aantal leden. De leden van het Opus Dei zijn mensen, die midden in de wereld leven en daar hun beroep uitoefenen. Ze worden lid van het Opus Dei niet omdat ze hun werk zouden willen opgeven, maar omdat ze er geestelijke steun zoeken om hun gewone werk te heiligen, het te maken tot middel om zichzelf en ook anderen te heiligen. Hun levensstaat verandert niet, ze blijven getrouwd of ongetrouwd, weduwe of weduwnaar, of priester. Ze willen God en hun medemensen juist in hun eigen levensstaat dienen. Bij het Opus Dei stelt men geen belang in geloften of beloften. Het verlangt van zijn leden dat ze zich inzetten om, ondanks alle menselijke tekortkomingen en fouten, de natuurlijke en christelijke deugden te beoefenen, omdat ze weten dat ze kinderen van God zijn.

Maar als je toch een vergelijking wilt maken dan kun je het Opus Dei, om het goed te begrijpen, het beste vergelijken met het leven van de eerste christenen. Ze leefden met een totale overgave volgens hun christelijke roeping. Ze zochten ernstig naar de volmaaktheid waartoe ze geroepen waren door het eenvoudige en verheven feit dat ze gedoopt waren. Uiterlijk onderscheidden ze zich in niets van de andere mensen. De leden van Opus Dei zijn normale mensen die normaal werk doen en in de wereld leven als gewone, christelijke burgers, die helemaal willen voldoen aan de eisen die het geloof aan hen stelt.

Ik wil het nog eens hebben over de zaak van de seculiere instituten. Ik heb een onderzoek gelezen van de bekende canonist dr. Julián Herranz. Deze beweert dat een aantal van die instituten geheim zijn en dat vele andere zich praktisch met de ordes van religieuzen vereenzelvigen; daarom bijvoorbeeld dragen de leden ervan een pij of habijt en geven het werken in een bepaald beroep op. Ze streven niet alleen dezelfde doeleinden na als de leden van een orde, maar ze beschouwen zichzelf als echte religieuzen. Wat vindt u hiervan?

Het artikel over de seculiere instituten waarop u doelt is inderdaad in vakkringen niet onbekend gebleven. Dr. Herranz poneert daar op eigen verantwoording een goed gefundeerde stelling; over de consequenties die daaruit kunnen voortvloeien wil ik het hier niet hebben.

Ik wil alleen maar opmerken dat de handelwijze van die instituten aan het Opus Dei geheel en al vreemd is. Het Opus Dei is niet geheim en op geen enkele wijze, noch wat zijn werkzaamheid, noch wat het leven van de leden ervan betreft, met de religieuze orden te vergelijken. Want de leden van het Opus Dei zijn, zoals ik zojuist al zei, gewone burgers als alle anderen en oefenen in persoonlijke vrijheid elk beroep en iedere eerlijke menselijke taak uit1.

Kunt u ons zeggen hoe het Opus Dei zich, wat karakter en doelstellingen betreft, sinds de stichting ontwikkeld heeft in een periode waarin binnen de Kerk zelf zoveel veranderd is?

Vanaf het eerste ogenblik heeft het Opus Dei als enig doel datgene wat ik u zojuist beschreven heb. Het wil ertoe bijdragen dat midden in de wereld mannen en vrouwen van alle rassen en standen ernaar streven om in en door hun gewone werk God en alle mensen in liefde te dienen. Sinds het begin van het Werk in 1928 verkondig ik dat heiligheid geen zaak voor bevoorrechten is, maar dat alle wegen op aarde, alle standen, alle beroepen, elke rechtschapen menselijke taak goddelijke wegen kunnen zijn. Die boodschap impliceert zeer veel en de ervaring die ik in het leven van het Werk opdeed heeft me geholpen om deze vele implicaties steeds beter te zien en te begrijpen. Het Werk werd klein geboren en groeide daarna geleidelijk en zeker uit, zoals een levend organisme groeit, zoals alles wat zich in de geschiedenis ontwikkelt.

Maar het doel van het Opus Dei en zijn reden van bestaan zijn niet veranderd en zullen niet veranderen, welke veranderingen er in de maatschappij ook zullen plaatsvinden. Want de boodschap van het Opus Dei houdt juist in, dat je ieder eerzaam werk kunt heiligen, onder welke omstandigheden dat ook gedaan wordt.

Tegenwoordig maken mensen uit alle mogelijke beroepen deel uit van het Opus Dei. Niet alleen artsen, advocaten, ingenieurs of kunstenaars, maar evengoed metselaars, mijnwerkers, boeren behoren ertoe; filmregisseurs en straaljagerpiloten en ook haute-coiffure-kapsters. Alle beroepen zijn vertegenwoordigd. Up to date zijn, het begrijpen van de moderne wereld, is voor de leden van het Opus Dei iets natuurlijks en als het ware iets instinctiefs. Immers, zijn zij het niet, die samen met hun medeburgers, hun gelijken, deze wereld opbouwen en aan de tijd aanpassen?

Omdat dat de geest van ons Werk is, zult u begrijpen hoe blij we waren, toen het Concilie plechtig verklaarde dat de Kerk de wereld waarin ze leeft, en de vooruitgang en de ontwikkeling ervan, niet afwijst maar begrijpt en liefheeft. Bovendien is het bij uitstek kenmerkend voor de spiritualiteit, die de leden van het Werk sinds veertig jaar in hun leven proberen te verwezenlijken, dat ze beseffen dat ze deel uitmaken zowel van de Kerk als van de burgermaatschappij. Dat is dan ook de reden, dat ieder lid in volledige vrijheid zijn persoonlijke verantwoordelijkheid als christen en als burger onverkort op zich neemt.

Welke verschillen bestaan er tussen de wijze waarop het Opus Dei als vereniging zijn taak vervult en die waarop de leden van het Werk als individuen werken? Bijvoorbeeld, welke criteria gebruikt men om te bepalen of een project door de vereniging wordt gerealiseerd - een school of een bezinningshuis - , of door individuele personen - een uitgeverij of een bedrijf?

Het belangrijkste werk van het Opus Dei is aan zijn leden en aan alle mensen die dit wensen de noodzakelijke geestelijke middelen te verschaffen om als goede christenen midden in de wereld te kunnen leven. Het maakt hen vertrouwd met de leer van Christus en met de verkondiging van de Kerk. Het kweekt een geestelijke houding aan die hen ertoe brengt om uit liefde voor God en in dienst van alle mensen goed te werken. Kortom, het gaat erom, zich als echte christenen te gedragen: met alle mensen in openheid voor elkaar samen te leven, de legitieme vrijheid van ieder te eerbiedigen en ervoor te zorgen, dat onze wereld rechtvaardiger wordt.

Ieder lid van het Opus Dei voorziet in zijn eigen levensonderhoud en dient de maatschappij in het beroep dat hij al had voordat hij erbij kwam, en dat hij ook zou uitoefenen, als hij geen lid was. De een is mijnwerker, de ander geeft les aan een school of universiteit, een derde is zakenman, huisvrouw, secretaresse of landbouwer. Er bestaat geen enkele nobele menselijke activiteit, die een lid van het Opus Dei niet zou kunnen verrichten. Wie bijvoorbeeld, voordat hij bij het Opus Dei kwam, in een uitgeverij of bij een handelsonderneming werkte, blijft dat daarna net zo doen. En als iemand in het kader van zijn werk, of omdat hij ander werk wil, een nieuwe baan zoekt of bijvoorbeeld besluit om met collega's samen een onderneming te starten, dan is dat zijn zaak, daarin moet hijzelf vrij beslissen. Voor de gevolgen van zijn beslissing en de resultaten ervan moet hij zelf instaan, hij moet zelf de verantwoording ervan op zich nemen.

De zorg bij de directeuren van het Opus Dei voor het eerbiedigen van de vrijheid van beroepsuitoefening door de leden is bij alles wat ze doen een zo fundamenteel gegeven, dat het voortbestaan van het Opus Dei zelf ervan afhangt. Voor ieder is het daarom een vanzelfsprekende zaak aan dat uiterst belangrijke kenmerk van de geest van het Opus Dei te beantwoorden, en wel in een absolute trouw. Ieder kan zijn beroep daar uitoefenen waar hij ook zou werken als hij geen lid van het Opus Dei was. Met de beroepsarbeid van een individueel lid hebben noch het Opus Dei, noch de andere leden iets te maken. Waartoe je je verplicht als je je bij het Werk aansluit is het volgende: geen inspanning schuwen om in en door het werk de christelijke volmaaktheid te zoeken en je er steeds meer bewust van te worden, dat het leven van een christen een dienst moet zijn aan de mensheid.

Zoals reeds gezegd is het de belangrijkste taak van het Werk om aan zijn leden en aan allen die het wensen een christelijke vorming te geven. Bovendien ontwikkelt het Opus Dei als zodanig in gemeenschappelijk verband bepaalde activiteiten en initiatieven. Hiermee wil het een bijdrage leveren tot de oplossing van de actuele maatschappelijke problemen, waarvoor het christelijk ideaal in ruime mate de mogelijkheden biedt. Daar het Opus Dei uitsluitend geestelijke doelstellingen op het oog heeft, kan het bij deze gemeenschappelijke projecten alleen maar gaan om activiteiten, die duidelijk en direct een christelijke dienst, een apostolaatswerk zijn. Het zou volkomen dwaas zijn als het Opus Dei als zodanig bijvoorbeeld zich met het delven van kolen zou bezighouden, of een of andere commerciële onderneming zou runnen. Alle gemeenschappelijke projecten zijn direct van apostolische betekenis. Als voorbeelden noemen we een opleidingscentrum voor landarbeiders, medische hulpposten in onderontwikkelde gebieden of in ontwikkelingslanden, vormingscentra voor de sociale scholing van vrouwen enzovoort. Het gaat dus om opvoedings- of welzijnsinstellingen zoals die overal ter wereld door verenigingen van verschillende religieuze richtingen opgericht en in stand gehouden worden.

Om dergelijke taken te kunnen vervullen rekenen we in eerste instantie op de persoonlijke inzet van de leden, die in bepaalde gevallen van dit soort activiteiten en projecten hun beroep gemaakt hebben. Van grote betekenis is ook de royale hulp van vele anderen, zowel christenen als niet-christenen. Sommigen werken mee om religieuze redenen, anderen, die misschien het apostolische doel niet kunnen onderschrijven, doen het om andere redenen. Zij beseffen dat dit soort projecten, die zonder onderscheid van ras, godsdienst of wereldbeschouwing voor ieder openstaan, het algemeen welzijn bevorderen en daarom hun hulp en ondersteuning verdienen2.

Leden van het Opus Dei zijn in elk maatschappelijk milieu te vinden en sommigen zijn in belangrijke ondernemingen en in invloedrijke kringen werkzaam of oefenen daar leidinggevende functies uit. Mag daaruit geconcludeerd worden dat het Opus Dei erop uit is om dergelijke activiteiten volgens een bepaald politiek of economisch programma te coördineren?

In geen geval. Het Opus Dei is op geen enkele wijze bij de politiek betrokken. Elk partij-kiezen voor een bepaalde ideologische, culturele, economische of politieke trend, groepering of regeringsvorm is er absoluut vreemd aan. Ik herhaal: de doelstellingen van het Opus Dei zijn uitsluitend van geestelijke en apostolische aard. Van zijn leden verlangt het Opus Dei niets anders dan dat ze zich als christenen gedragen en dat ze ernaar streven om hun leven naar het ideaal van het Evangelie in te richten. Op geen enkele wijze bemoeit het Opus Dei zich met de zuiver tijdelijke belangen van de mensen.

Als iemand dat niet begrijpt, komt dat misschien omdat hij niet zoveel van de persoonlijke vrijheid begrijpt, of omdat hij het vermogen mist onderscheid te maken tussen de zuiver geestelijke doelstellingen waarvoor de leden van het Opus Dei zich aaneensluiten, en het uitgebreide terrein van menselijke activiteiten - economie, politiek, cultuur, kunst, filosofie enzovoort - , waarin de leden van het Opus Dei volledige vrijheid genieten en op eigen verantwoording werken.

De realiteit van de individuele vrijheid is aan de leden vanaf het eerste ogenblik dat zij zich bij het Werk aansluiten bekend. Mocht ooit iemand bij het Opus Dei op andere leden druk proberen uit te oefenen om hun zijn eigen opvatting in politieke kwesties op te dringen of om zich van hen voor zijn eigen menselijke belangen te bedienen, dan zouden de anderen zich ertegen verzetten en hem direct uitsluiten.

Het respect voor de vrijheid van de leden is een essentiële levensvoorwaarde voor het Opus Dei zelf. Zonder die vrijheid zou niemand zich als lid bij het Werk aansluiten. Sterker nog: mocht het ooit - het is nog nooit gebeurd, het gebeurt niet, en met Gods hulp zal het ook nooit gebeuren - zover komen dat het Opus Dei zich gaat bemoeien met politiek of gaat deelnemen aan andere zuiver wereldse activiteiten, dan zou ik zelf de eerste vijand van het Opus Dei zijn.

De vereniging legt nadruk op de vrijheid van de leden om hun persoonlijke mening tot uitdrukking te brengen. Maar je zou dit ook van een andere kant kunnen bekijken. In hoeverre is volgens u het Opus Dei als vereniging moreel verplicht om in het openbaar of privé in bepaalde wereldlijke of geestelijke fundamentele kwesties zijn mening te uiten? Zijn er situaties waarin het Opus Dei zijn invloed en de invloed van zijn leden zou aanwenden om principes te verdedigen die het als onaantastbaar beschouwt? Als voorbeeld uit een recent verleden noem ik de ondersteuning van de wetgeving over de godsdienstvrijheid in Spanje!

Bij het Opus Dei willen we steeds en in alles solidair zijn met de Kerk van Christus: sentire cum Ecclesia. We hebben geen andere leer dan die welke de Kerk aan alle gelovigen leert. De enige bijzonderheid die wij hebben is de eigen geest van het Opus Dei, dat wil zeggen, een concrete manier om volgens het evangelie te leven door ons in de wereld te heiligen en door middel van ons beroep apostolisch werkzaam te zijn.

Daaruit volgt direct dat alle leden van het Opus Dei dezelfde vrijheid bezitten als andere katholieken. Ook zij kunnen er persoonlijke opvattingen op na houden en ernaar handelen. Daarom kan en mag het Opus Dei als vereniging geen eigen mening laten horen, het kan er eigenlijk niet eens een hebben. Als het om een kwestie gaat waarover het leergezag van de Kerk een duidelijke uitspraak heeft gedaan, zal elk lid zich die leer eigen maken. Maar gaat het om kwesties waarover het leergezag - de Paus en de bisschoppen - geen uitspraak heeft gedaan, dan zal ieder lid daarvan denken wat hij juist vindt en er zich in zijn handelen naar richten.

Met andere woorden: het principe waardoor de houding van de directeuren van het Opus Dei in dit opzicht bepaald wordt, is het respect voor de persoonlijke vrijheid om in tijdelijke zaken zelf te beslissen. Dat heeft niets te maken met een zich maatschappelijk afzijdig houden van de kant van de leiding van het Werk. Want waar het hier om gaat, is dat ieder lid met zijn eigen verantwoordelijkheid wordt geconfronteerd en zich geroepen weet deze volgens zijn eigen geweten op zich te nemen en in vrijheid ernaar te handelen. Om die reden is het ongerijmd om het Opus Dei te noemen als men spreekt over partijen, groeperingen, politieke stromingen of eigenlijk over alle zuiver menselijke taken of projecten. Sterker nog, het is onrechtvaardig en het lijkt op laster, want het zou tot een verkeerde veronderstelling kunnen leiden. Immers, het is gewoon niet waar dat leden van het Werk eenzelfde ideologie zouden aanhangen, eenzelfde mentaliteit zouden hebben of gemeenschappelijke tijdelijke belangen zouden nastreven.

Natuurlijk zijn de leden katholiek, en katholieken die ernaar streven om consequent volgens hun geloof te leven. Katholiek kun je ze, als je wilt, allemaal noemen, maar dan moet niet vergeten worden dat katholiek zijn niet wil zeggen dat je een bepaalde groepering vormt, zelfs niet op cultureel of ideologisch gebied, en zeker niet op politiek gebied. Sinds het begin van het Werk, en niet pas vanaf het Concilie, hebben we geprobeerd om volgens een open katholicisme te leven. We staan op de bres voor de legitieme vrijheid van de gewetens om alle mensen, katholiek of niet-katholiek, in broederlijke liefde te ontmoeten en met allen samen te werken bij de oplossing van de vele problemen die de wereld bezig houden.

Laten we eens een voorbeeld nemen. Wat het rassenprobleem in de Verenigde Staten betreft zal ieder lid van het Opus Dei uitgaan van de duidelijke formuleringen van de christelijke leer over de gelijkheid van alle mensen en het onrechtvaardige van elke discriminatie. Ook zal hij de concrete aanwijzingen van de Amerikaanse bisschoppen over dat onderwerp met aandacht volgen en ter harte nemen. Hij zal dus de legitieme rechten van alle burgers verdedigen en zich met kracht tegen discriminerende situaties of plannen verzetten. Bovendien zal hij er steeds van doordrongen zijn, dat het voor een christen niet voldoende is om de rechten van andere mensen te eerbiedigen, maar dat hij eigenlijk in alle mensen zijn broeders moet zien, aan wie hij een oprechte liefde en onbaatzuchtige dienstbaarheid verschuldigd is.

Bij de vorming die het Opus Dei aan zijn leden geeft zal men in de Verenigde Staten op die principes van de christelijke leer bijzonder de nadruk leggen, misschien meer dan in een ander land waar dat probleem niet, of in veel mindere mate, speelt. Maar het Opus Dei zal nooit een praktische oplossing voor het probleem voorschrijven, het zal zelfs geen voorstel in die richting doen. De beslissing of hij dit of dat wetsvoorstel moet ondersteunen, of hij zich bij een bepaalde vereniging moet aansluiten of niet, of hij aan demonstraties moet deelnemen of niet, dat soort beslissingen moet het individuele lid zelf nemen. En inderdaad, je ziet het overal dat de leden niet als groep optreden, maar dat ieder op vanzelfsprekende wijze naar eigen inzicht handelt, met een logisch pluralisme.

Juist die voor ons zo uiterst belangrijke eerbied voor de persoonlijke vrijheid verklaart het feit, dat zovele Spaanse leden van Opus Dei voorstander zijn van het wetsvoorstel over de godsdienstvrijheid in hun land in de vorm zoals het onlangs ingediend is. Natuurlijk betreft het hier een persoonlijke keuze, zoals ook de mening van degenen die op het bewuste wetsvoorstel kritiek hebben persoonlijk is. Maar allemaal hebben ze van de geest van het Opus Dei geleerd dat ze de vrijheid moeten liefhebben en de mensen van alle overtuigingen moeten leren begrijpen. Het Opus Dei is de eerste katholieke vereniging die met toestemming van de Heilige Stoel sinds 1950 ook niet-katholieken en niet-christenen als medewerkers opneemt: zonder enige discriminatie, want onze liefde richt zich tot alle mensen.

Ongetwijfeld zal het u bekend zijn dat de openbare mening zeker niet altijd positief is in zijn oordeel over het Opus Dei. Mag ik u vragen uw mening daarover te geven? Wat kunt u inbrengen tegen de verwijten van het “geheim van de samenzwering” en van “samenzwering in het geheim” waarvan men het Opus Dei vaak beschuldigt?

Aan alles wat op zelfverheerlijking zou kunnen lijken, heb ik een grondige hekel. Maar omdat u nu eenmaal over dit onderwerp begonnen bent, moet ik op zijn minst zeggen dat, naar mijn mening, het Opus Dei een van de katholieke organisaties is die op de hele wereld de meeste vrienden heeft. Miljoenen mensen, onder wie ook veel niet-katholieken en niet-christenen waarderen en steunen het.

Anderzijds is het Opus Dei een organisatie met een geestelijke en apostolische doelstelling. Als men dit fundamentele gegeven buiten beschouwing laat, of als men weigert te geloven aan de oprechtheid van de leden van het Opus Dei die dat steeds weer bevestigen, dan is het niet mogelijk hun handelwijze goed te begrijpen. En dit onvermogen is dan aanleiding voor de meest onwaarschijnlijke verklaringen en voor de uitvinding van “geheimen” die er nooit geweest zijn.

U noemt het verwijt van de “geheimzinnigdoenerij”. Het is al oud en ik zou u stap voor stap kunnen vertellen waar de historische oorsprong van deze kwaadsprekerij te vinden is. Een invloedrijke organisatie, die ik liever niet noem, - wij dragen ze in ons hart en hebben ze altijd in ons hart gedragen - heeft jarenlang de feiten verdraaid die ze eigenlijk niet kende. Men bleef ons hardnekkig als religieuzen beschouwen en men vroeg zich af: waarom denken ze niet allemaal hetzelfde? Waarom dragen ze geen pij of habijt of een ander uiterlijk kenteken? En daaruit trokken ze de dwaze conclusie dat wij een geheim genootschap zijn.

Dat is nu verleden tijd en ieder die ook maar enigszins op de hoogte is, weet dat er bij ons geen geheimen zijn, dat we geen uiterlijke kentekenen dragen omdat we geen religieuzen, maar gewone christenen zijn. We hebben niet allemaal dezelfde mening of hetzelfde standpunt omdat we in alle tijdelijke zaken en in alle theologische kwesties, waarover door het kerkelijk leergezag geen bindende uitspraken zijn gedaan, aan een individueel lid zoveel mogelijk de vrijheid laten om zijn mening zelf te bepalen. Door een betere kennis van de feiten en door het overwinnen van veel ongemotiveerde kleinzielige naijver kon ten slotte dit trieste hoofdstuk van kwaadsprekerij afgesloten worden.

Toch moet je je niet verbazen als er van tijd tot tijd weer iemand is die de oude mythen weer tot leven wekt. Omdat wij ernaar streven om voor God te werken en daardoor de persoonlijke vrijheid van de mens verdedigen, zullen sektarische vijanden van deze vrijheid altijd tegen ons zijn, uit welk kamp ze ook komen. En bijzonder agressief zullen die mensen zijn die het begrip godsdienst alleen al niet kunnen verdragen of erger nog, die door een fanatieke religieuze opvatting beheerst worden.

Het is verheugend te kunnen constateren dat de meeste persorganen weigeren alleen maar oude en onjuiste dingen te herhalen. Zij beseffen dat objectiviteit niet wil zeggen dat men een tussenweg vindt tussen werkelijkheid en kwaadsprekerij, zonder moeite te doen om de objectieve waarheid weer te geven. Ook de waarheid kan “nieuws” zijn, lijkt me, vooral als men informatie geeft over het werk van zoveel mensen die er als lid of medewerker van het Opus Dei naar streven om, ondanks hun persoonlijke zwakheden - ik heb ze, en het verbaast me niet ze ook bij anderen aan te treffen - , alle mensen te dienen. Het is altijd interessant werk om valse mythen uit de wereld te helpen en ik beschouw het als een ernstige plicht voor een journalist zoveel mogelijk informatie in te winnen en op de hoogte te blijven van de actualiteit, ook al zou hij dan soms een eerder oordeel moeten herzien. Is het dan echt zo moeilijk toe te geven dat iets eerlijk, edel en goed is, zonder er oude, absurde en achterhaalde onwaarheden aan toe te voegen?

En dat terwijl het zo eenvoudig is om zich over het Opus Dei te laten voorlichten. In alle landen doet het zijn werk in het openbaar, met juridische erkenning door de wereldlijke en kerkelijke autoriteiten. De namen van de directeuren en zijn apostolische activiteiten zijn algemeen bekend. Ieder die inlichtingen wil hebben over ons Werk kan ze zonder moeilijkheden krijgen. Hij hoeft alleen maar met de directeuren in contact te treden of zich met een van onze gemeenschappelijke werken in verbinding te stellen. Uzelf bent er toch ook getuige van dat de leiders van het Opus Dei of degenen die de journalisten te woord staan alle medewerking verlenen? Zij beantwoorden al hun vragen en stellen voldoende documentatiemateriaal ter beschikking.

Noch ik, noch één van de leden van het Opus Dei verwacht dat iedereen ons begrijpt of ons geestelijk ideaal deelt. Ik houd van de vrijheid en wens dat ieder zijn eigen weg gaat. Maar het spreekt vanzelf dat wij het elementaire recht hebben, dat men ons respecteert.

Hoe is volgens u het grote succes van het Opus Dei te verklaren? Welke maatstaven legt u daarbij aan?

Als een onderneming een bovennatuurlijk doel nastreeft, betekent succes of mislukking, althans in de gewone betekenis van het woord, erg weinig. De heilige Paulus zei reeds tegen de christenen van Korinte dat in het geestelijk leven niet het oordeel van anderen, ook niet het eigen oordeel, maar alleen het oordeel van God van belang is.

Zeker, het Werk is vandaag de dag over de hele wereld verspreid. Mannen en vrouwen van ongeveer 70 nationaliteiten maken er deel van uit. Als ik aan dit feit denk, ben ik zelf verrast. Ik vind er geen menselijke verklaring voor. De enige verklaring is voor mij de wil van God, want de Geest waait waar Hij wil en bedient zich van wie Hij wil om de mensen te heiligen. Dat alles is voor mij een reden om God te danken, om nederig te zijn en om tot Hem te bidden en te vragen dat ik Hem altijd op de juiste wijze mag dienen.

U vraagt mij ook welke maatstaf ik daarbij aanleg? Het antwoord is heel eenvoudig: de maatstaf van de heiligheid, van de vruchten van heiligheid.

Het belangrijkste apostolaat van het Opus Dei is dat wat elk lid uitoefent door het getuigenis van zijn leven en door zijn woord in de dagelijkse omgang met zijn vrienden, kennissen en collega's. Wie zou de bovennatuurlijke uitwerking van dat stille en nederige apostolaat durven meten? Het voorbeeld van een trouwe en oprechte vriend of de invloed van een goede moeder in het gezin, dergelijke dingen kunnen als resultaat amper gemeten worden.

Maar misschien heeft uw vraag meer betrekking op de gemeenschappelijke apostolaatsactiviteiten van het Opus Dei, waarbij men de resultaten vanuit een zuiver menselijk, als het ware technisch standpunt zou kunnen beoordelen. Dient bijvoorbeeld een vakopleiding voor arbeiders inderdaad de sociale vooruitgang van de mensen die zo'n opleiding volgen, of geeft een universiteit aan de studenten inderdaad een adequate beroepsopleiding en culturele vorming? Als ik uw vraag in die zin mag interpreteren dan zou ik willen zeggen dat het succes ervan voor een deel ligt in het feit dat zij, die in die apostolische instellingen werken, daar hun beroep van maken. Overeenkomstig de gestelde eisen hebben ze zich daarop voorbereid als mensen, die serieus werk willen leveren. Dat wil onder andere zeggen dat die projecten niet volgens een vast schema gepland worden. Integendeel, men houdt in ieder concreet geval rekening met de specifieke maatschappelijke behoeften van het land of de streek, waar men een bepaalde activiteit wil ontplooien, zodat ze beantwoordt aan de eisen van de praktijk.

Maar ik leg er nog eens de nadruk op dat het Opus Dei zich niet in eerste instantie voor het zuiver menselijke resultaat interesseert. Het echte, doorslaggevende succes of het falen van die gemeenschappelijke werken hangt, ervan uitgaande dat ze menselijkerwijs goed gedaan zijn, af van de vraag of zowel degenen die er werkzaam zijn als die er de vruchten van plukken daar inderdaad een hulp en een aansporing vinden om God meer te beminnen, om zich er steeds meer van bewust te worden dat ze broeders zijn van hun medemensen en dat ze daarvan getuigen door een onbaatzuchtige dienst aan de mensheid.

Kunt u ons zeggen hoe en waarom u het Opus Dei gesticht hebt? Welke gebeurtenissen zijn volgens u de belangrijkste mijlpalen in de ontwikkeling ervan?

Waarom? De werken die uit Gods Wil ontstaan kennen geen ander waarom dan de goddelijke wens om ze als een uiting van Zijn universele heilswil te gebruiken. Vanaf het eerste ogenblik was het Werk wereldwijd, katholiek. Het werd niet geboren om de concrete problemen in het Europa van de jaren twintig op te lossen. Het is ontstaan om aan mannen en vrouwen van alle landen, talen en rassen, in zeer verschillende levens- en sociale omstandigheden te zeggen, dat ze in iedere levensstaat - als ongetrouwde of getrouwde, als weduwe, weduwnaar, of priester - God zonder voorbehoud kunnen beminnen en dienen, zonder hun beroep, gezin of maatschappelijk leven op te geven.

Hoe het Opus Dei gesticht werd? Zonder enig menselijk middel. Ik bezat alleen maar mijn leeftijd van 26 jaar, de genade van God en een goed humeur. Het Werk werd klein geboren: het bestond slechts in de ijver van een jonge priester die er alles voor over had om te doen wat God van hem wilde.

U vraagt me naar bijzondere mijlpalen. Voor mij is elk ogenblik, waarop door het Opus Dei een mens dichter bij God komt en zo meer broeder wordt voor zijn medemensen, een belangrijke mijlpaal in het Werk.

Maar u had graag dat ik u iets vertel over de beslissende momenten in de geschiedenis van het Opus Dei. Het zijn wel niet de belangrijkste data, maar toch zal ik u uit mijn hoofd een paar toch bijzondere punten noemen. Al in de eerste maanden van het jaar 1935 waren alle voorbereidingen getroffen om met het Werk in Frankrijk, concreet in Parijs, te beginnen. Maar door de Spaanse burgeroorlog en daarna door de tweede wereldoorlog werden we gedwongen om deze uitbreidingsplannen uit te stellen. Maar die vertraging duurde niet lang omdat de uitbreiding van het Werk noodzakelijk was. Al in 1940 begint het Werk in Portugal. Bijna op hetzelfde tijdstip waarop de vijandelijkheden gestaakt werden begonnen we in Engeland, Frankrijk, Italië en de Verenigde Staten en in Mexico, al waren in de voorafgaande jaren wel reeds enige reizen daarheen gemaakt. Toen breidde het Werk zich langzaam maar zeker verder uit. Vanaf de jaren 1949 en 1950 kwamen Duitsland, Nederland, Zwitserland, Argentinië,Canada, Venezuela en andere Europese en Latijns-Amerikaanse landen erbij. Tegelijkertijd vond de uitbreiding in andere landen en werelddelen plaats: Noord-Afrika, Japan, Kenia en andere landen van Oost-Afrika, Australië, de Filippijnen, Nigeria enzovoort.

Graag denk ik ook terug aan de talrijke gelegenheden waarbij de pausen heel open en duidelijk van hun liefde voor het Werk hebben blijk gegeven. Sinds 1946 woon ik in Rome en ik heb dus de gelegenheid gehad om Pius XII, Johannes XXIII en Paulus VI te leren kennen. Bij allen heb ik steeds vaderlijke genegenheid gevonden.

Zou u de bewering kunnen onderschrijven die men af en toe kon horen, dat het bijzondere karakter van het Spaanse milieu van de laatste dertig jaar het groeiproces van het Werk in dat land heeft bevorderd?

Er zijn maar weinig landen waar we ongunstiger voorwaarden aantroffen dan in Spanje. Het spijt me dat ik dat moet zeggen, omdat ik van mijn vaderland houd. Maar Spanje is het land dat het meeste inspanning en lijden kostte voordat het Werk daar wortel schoot. Het Werk was amper geboren of het werd al geconfronteerd met de oppositie van de vijanden van de persoonlijke vrijheid. Ook ontmoette het tegenstand van mensen die zo vastgeroest waren aan hun traditionele ideeën dat ze het leven van de leden van het Opus Dei niet konden begrijpen: het leven van heel normale mensen die moeite doen om volledig volgens hun christelijke roeping te leven zonder de wereld te verlaten.

Ook voor de gemeenschappelijke apostolische werken waren de voorwaarden in Spanje niet bijzonder gunstig. In veel landen waar de meerderheid van de bevolking niet katholiek is hebben de regeringen de vormings- en sociale instellingen die door de leden van het Opus Dei in het leven geroepen waren, met veel meer edelmoedigheid ondersteund dan in Spanje. En dat, terwijl de hulp die dergelijke regeringen aan deze apostolaatswerken van het Opus Dei verlenen dezelfde is die ze aan andere soortgelijke instellingen verlenen; het gaat dus niet om een privilege, maar slechts om de erkenning van het feit dat ze een sociale functie uitoefenen waardoor de staatskas wordt ontlast.

De geest van het Opus Dei vond, toen het zich in alle landen uitbreidde, direct weerklank en schoot overal wortel. Als het Opus Dei op moeilijkheden stuitte werden ze veroorzaakt door valse beweringen die juist uit Spanje kwamen en uitgevonden werden door Spanjaarden, afkomstig uit enige zeer concrete kringen van het maatschappelijk leven. In eerste instantie is er de internationale organisatie die ik daarnet al noemde. Maar dat hoofdstuk schijnt nu verleden tijd te zijn, en ik ben geen haatdragend mens, tegenover niemand. Verder is er een aantal mensen, dat niets van het pluralisme begrijpt, mensen met een al te groot groepsbewustzijn, die zelfs in een bekrompen, totalitaire denktrant vervallen en zich bedienen van de naam katholiek om politiek te bedrijven. Om voor mij onverklaarbare redenen - misschien op grond van valse, al te kleinmenselijke overwegingen - schijnen sommigen er plezier in te hebben om het Opus Dei aan te vallen. En omdat ze financieel draagkrachtig zijn - ze beschikken nu eenmaal over het geld van de Spaanse belastingbetaler - worden hun aanvallen door bepaalde kranten verspreid.

Ik zie dat u concrete namen van personen en instituten verwacht. Ik wil echter geen namen noemen en hoop dat u er begrip voor hebt. Immers, het is niet mijn taak en ook niet die van het Opus Dei om politiek te bedrijven. Mijn taak is het te bidden. En ik wil niets zeggen wat als inmenging in de politiek opgevat zou kunnen worden. Ja, ik vind het pijnlijk om zelfs maar over deze dingen te moeten praten. Haast veertig jaar heb ik gezwegen. Als ik dan nu spreek is het alleen maar omdat ik de plicht heb om de verkeerde interpretaties die de waarheid geweld aandoen, aan de kaak te stellen. Een aantal mensen bedient zich ervan om een uitsluitend geestelijk werk in diskrediet te brengen. Daarom zal ik in de toekomst mijn mond opendoen en, mocht het nodig zijn, steeds duidelijker worden, ook al heb ik tot nu toe gezwegen.

Maar om op het belangrijkste onderwerp van uw vraag terug te komen:als veel mensen uit alle rangen en standen van de maatschappij, ook in Spanje, de beslissing genomen hebben om met behulp van het Werk en volgens de geest van het Werk Christus na te volgen, dan kan de verklaring daarvoor niet in het Spaanse milieu of in andere, uiterlijke omstandigheden gevonden worden. Het bewijs ervoor wordt juist door diegenen geleverd die lichtvaardig zoiets beweren en moeten toezien, hoe hun eigen groepen sterk in aantal achteruitgaan. En dat, terwijl de uiterlijke omstandigheden voor ieder dezelfde zijn. Mogelijk legt, menselijk gesproken het feit dat zij een groepsgeest cultiveren terwijl wij niemand van zijn persoonlijke vrijheid beroven, gewicht in de schaal.

Als het Opus Dei zich in Spanje, - zoals dat trouwens ook in een aantal andere landen is gebeurd - , goed heeft kunnen ontwikkelen, komt dat mogelijkerwijs voor een deel omdat ons geestelijk werk daar al veertig jaar geleden begonnen is, terwijl, zoals ik al eerder zei,de Spaanse burgeroorlog en daarna de wereldoorlog er noodgedwongen toe geleid hebben dat het begin van het Werk in andere landen later moest vallen. Niettemin is het een feit dat reeds verscheidene jaren de Spanjaarden in het Werk in de minderheid zijn.

U moet niet denken, en ik herhaal het, dat ik niet van mijn land houd of dat ik niet oprecht blij ben met de activiteit van het Opus Dei in Spanje. Maar het is triest dat er mensen zijn die verkeerde of dubbelzinnige informatie over het Opus Dei en over Spanje de wereld in sturen.

Verwijzingen naar de H. Schrift
Opmerkingen
1

Mgr. Escrivá bevestigde herhaalde keren dat het Opus Dei feitelijk geen seculier instituut was, noch een gewone vereniging van gelovigen. In 1947 werd het Opus Dei goedgekeurd als seculier instituut, omdat het de minst ongeschikte juridische oplossing voor het Opus Dei was binnen de toenmaals geldende juridische normen van de Kerk. Mgr. Escrivá had echter reeds vele jaren eerder gedacht dat de definitieve juridische situatie van het Opus Dei gelegen was in de seculiere structuren met personele jurisdictie. Dit is nu het geval met de personele prelaturen.

Opmerkingen
2

Zoals mgr. Escrivá zojuist opmerkte, worden deze gemeenschappelijke apostolaatswerken bevorderd door leden van het Opus Dei samen met andere mensen. De Prelatuur van het Opus Dei neemt uitsluitend de verantwoordelijkheid op leerstellig en geestelijk gebied op zich. Zij is dus niet de eigenaar van dergelijke ondernemingen, noch van de erbij horende goederen. De gelovigen van het Opus Dei die daarin werken, doen dat met persoonlijke vrijheid en verantwoordelijkheid en altijd in overeenstemming met de wetten van het betreffende land. Zij verkrijgen van de burgerlijke autoriteiten dezelfde erkenning als die welke verleend wordt aan soortgelijke activiteiten van andere burgers.

Verwijzingen naar de H. Schrift
Dit hoofdstuk in een andere taal