Het apostolaat van het Opus Dei in de vijf werelddelen

Vraaggesprek door Jacques Guillemé-Brûlon. Verschenen in Le Figaro (Parijs, 16 mei 1966)

Soms hoor je beweren dat het Opus Dei intern als een geheim genootschap georganiseerd is. Wat moet men van zo'n bewering denken? Kunt u ons ook uitleggen welke boodschap u aan de mensen van onze tijd wilde brengen, toen u in 1928 het Werk stichtte?

Vanaf 1928 verkondig ik, dat alle aardse wegen goddelijke wegen kunnen zijn en dat heiligheid niet het privilege van een aantal uitverkorenen is, want de spil van de spiritualiteit van het Opus Dei is de heiliging van de dagelijkse arbeid. Het vooroordeel dat de gewone gelovigen niet meer kunnen dan zich te beperken de clerus in zijn kerkelijke apostolaatswerken bij te staan, moet verdwijnen. Ik wil daarbij opmerken dat, om dit bovennatuurlijk doel te bereiken, de mensen vrij moeten zijn en zich persoonlijk vrij moeten voelen met de vrijheid die Christus voor ons verworven heeft. Om deze leer te verkondigen en aan te geven hoe die in praktijk gebracht kan worden, heb ik nooit geheimzinnig hoeven doen. De leden van het Opus Dei hebben een afschuw van iedere geheimzinnigdoenerij, want het zijn gewone gelovigen, net als anderen. Als ze lid worden van het Opus Dei, veranderen ze niet van levensstaat. Zij zouden er bepaald niet voor voelen om met een bord op hun rug te lopen met het opschrift: “Ik werk voor God”. Dat past een leek niet en het zou niet seculier zijn. Maar ieder die leden van het Opus Dei kent en met hen omgaat, weet dat ze lid zijn, want ook al schreeuwen ze het niet van de daken, ze doen er ook niet geheimzinnig over.

Kunt u ons in het kort de structuur van het Opus Dei in de wereld schetsen en zijn relatie tot de Algemene Raad waarvan u in Rome de voorzitter bent?

De Algemene Raad heeft zijn zetel in Rome voor de mannelijke en de vrouwelijke afdeling, onafhankelijk van elkaar (vgl. Annuario Pontificio 1966, blz. 885 en 1226). Een analoog orgaan bestaat in elk land; de voorzitter daarvan is de consiliarius van het Opus Dei in het betreffende land1.

U moet echter niet denken aan een machtige organisatie met heel fijne vertakkingen tot in de uiterste hoeken van de aarde. Beter kunt u zich het Werk voorstellen als een ongeorganiseerde organisatie. Want de belangrijkste taak van de leiders van het Opus Dei is om alle leden door een grondige en aangepaste theologische en apostolische vorming de echte geest van het evangelie te geven, de geest van liefde, saamhorigheid en begrip, waaraan fanatisme totaal vreemd is. Verder handelt ieder in volledige persoonlijke vrijheid. Hij vormt zelfstandig zijn geweten en tracht de christelijke volmaaktheid te bereiken en zijn omgeving te heiligen door de heiliging van zijn werk, of dat nu intellectuele arbeid of handwerk is, in de diverse situaties van zijn leven en in zijn eigen huis.

Aan de andere kant is de leiding van het Werk steeds collegiaal. Wij verwerpen de tirannie, en nog meer in geestelijke zaken, waarop immers de leiding van het Opus Dei gericht is. Wij houden van pluralisme. Het tegendeel zou slechts onze doeltreffendheid verlammen: we zouden zelf niets doen en anderen niets laten doen, we zouden niet verder komen.

Punt 484 van uw geestelijke codex De Weg luidt: “Wees een instrument”. Welke betekenis heeft deze stelling in verband met de vorige vragen?

De Weg een codex? Zeker niet! Het grootste deel van dat boek heb ik in 1934 geschreven als samenvatting van mijn ervaringen als priester voor alle mensen met wie ik in aanraking kwam, of ze nu wel of geen lid van het Opus Dei waren. Toen kon ik nog niet vermoeden dat dat boek dertig jaar later op zo'n ruime schaal verspreid zou zijn: miljoenen exemplaren in zoveel talen! Het is niet alleen een boek voor de leden van het Opus Dei. Het richt zich tot alle mensen, ook tot de niet-christenen. Onder de mensen die het uit eigen initiatief vertaald hebben bevinden zich Oosters-orthodoxen, protestanten en zelfs niet-christenen. De Weg moet je met een minimum aan bovennatuurlijke geest, aan innerlijk leven en apostolische ijver lezen. Het is geen codex voor activisten… Het is bedoeld als een boek dat de mensen inspireert om God te beminnen, om dichter bij Hem te komen en om alle mensen te dienen: om instrument te zijn - dat was uw vraag - zoals de apostel Paulus het van Christus wilde zijn. Een vrij en verantwoordelijk instrument. Wie in dit boek tijdelijke doeleinden wil zien, vergist zich. U mag niet vergeten dat geestelijke schrijvers van alle tijden de mensen vaak als instrument in de hand van God beschouwd hebben.

Neemt Spanje een bevoorrechte plaats in het Werk in? Kan men het beschouwen als het uitgangspunt van een meer omvattend programma of is het een van de vele gebieden waar het Opus Dei actief is?

Onder de vijfenzestig landen waarin leden van het Opus Dei werkzaam zijn is Spanje er een onder vele, en de Spanjaarden vormen slechts een minderheid. Geografisch gezien is het Opus Dei in Spanje ontstaan; zijn doelstellingen echter waren van meet af aan universeel. Ik woon trouwens al 20 jaar in Rome.

Heeft het feit dat diverse leden van het Opus Dei in Spanje openbare functies bekleden het Werk daar niet politiek gecompromitteerd? Is dat niet een gevaar voor het hele Opus Dei en voor de Kerk zelf?

Daar is in Spanje en ook in andere landen geen sprake van. Ik herhaal dat ieder lid van het Opus Dei zijn werkzaamheden in volle vrijheid en met persoonlijke verantwoordelijkheid uitoefent. Geen enkel lid compromitteert de Kerk of het Werk, omdat niemand bij het realiseren van persoonlijke activiteiten op de Kerk of op het Werk steunt.

Mensen die over apostolaat en geestelijk leven in militaire categorieën denken, zullen gauw geneigd zijn om de vrije en persoonlijke arbeid van de christenen als een collectief handelen op te vatten. Maar ik wil hier nog eens duidelijk zeggen wat ik sinds 1928 voortdurend herhaald heb: de verscheidenheid van meningen en gedragingen in tijdelijke zaken en op die terreinen van de theologie waarover vrij gediscussieerd kan worden, vormt voor het Werk geen enkel probleem. Die verscheidenheid onder de leden van het Werk is een gegeven dat altijd zal bestaan, want het is een teken van goede geest en van een eerlijk leven, en een bewijs dat de rechtmatige mening van ieder lid gerespecteerd wordt.

Denkt u niet dat, gezien het particularisme van het Iberische ras, bepaalde leden in de verleiding zouden kunnen komen om de invloed van het Werk ten eigen bate aan te wenden?

Ik durf te garanderen dat de veronderstelling die u daar uit, in ons Werk nooit werkelijkheid zal worden, en wel omdat wij ons uitsluitend verenigen vanwege een bovennatuurlijk doel. En mocht desondanks een lid van het Opus Dei een ander lid zijn mening in tijdelijke zaken direct of indirect willen opdringen of zich van hem willen bedienen voor menselijke doeleinden, dan zou hij meteen uitgesloten worden. Want de andere leden zouden zich daartegen verzetten en terecht.

In Spanje beroemt het Opus Dei zich erop dat het onder alle rangen en standen leden heeft. Gaat deze bewering ook op voor de rest van de wereld? Is het juist dat het Opus Dei in andere landen overwegend mensen uit de betere kringen aantrekt, dus uit de hogere posities van de industrie, de overheid, de politiek en uit de vrije beroepen?

In Spanje en in de hele wereld hebben zich inderdaad mensen uit alle lagen van de bevolking bij het Opus Dei aangesloten: mannen en vrouwen, ouderen en jongeren, arbeiders, industriëlen, ambtenaren, boeren, beoefenaars van de vrije beroepen enzovoort. God is het die de roeping geeft en God roept zonder aanzien des persoons.

Maar het Opus Dei beroemt zich niet op dat feit en ook niet op andere feiten. Een apostolisch werk groeit niet dankzij menselijke inspanningen, maar door de bezieling van de Heilige Geest. In een vereniging die een aardse doelstelling heeft, is het logisch om indrukwekkende statistieken over aantal, positie en kwaliteiten van de leden te publiceren. Zo gebeurt dat inderdaad bij organisaties die in het tijdelijke hun prestige zoeken. Maar als het om de heiliging van mensen gaat, is zo'n houding alleen maar bevorderlijk voor de collectieve hoogmoed. Christus wil echter de nederigheid van de enkeling en van de gemeenschap van christenen.

Hoe is op het ogenblik de situatie van het Werk in Frankrijk?

Zoals ik reeds zei, is de leiding van het Werk in elk land autonoom. De beste inlichtingen over het Werk van het Opus Dei in Frankrijk kunt u van de leiding daar krijgen.

Tot de apostolaatswerken waarvoor het Werk daar in gemeenschappelijk verband de verantwoordelijkheid op zich neemt, behoren bijvoorbeeld studentenhuizen (zoals de Résidence Internationale de Rouvray in Parijs of de Résidence universitaire de L'Ile Verte in Grenoble), conferentiecentra (zoals het Centre de Rencontres de Couvrelles in het Département Aisne). Ik wil er echter aan herinneren dat die gemeenschappelijke werken van het Opus Dei niet het belangrijkste zijn. De hoofdzaak is het directe, persoonlijke getuigenis van de leden in hun dagelijks werk. En dan kan men niet in getallen denken. Maar denkt u nu niet meteen aan het schrikbeeld van de geheimzinnigheid. De vogels in de lucht doen ook niet geheimzinnig, en niemand haalt het in zijn hoofd om ze te tellen.

Hoe is de situatie van het Werk in de rest van de wereld, vooral in de Angelsaksische landen?

Het Opus Dei voelt zich even goed thuis in Engeland als in Kenia, in Nigeria als in Japan, in de Verenigde Staten als in Oostenrijk, in Ierland als in Mexico of Argentinië. Overal, in elk land, is het een theologisch en pastoraal verschijnsel dat wortel geschoten heeft in de zielen van het land. Het is niet gebonden aan een bepaalde cultuur en ook niet aan een of andere periode in de geschiedenis. In de Angelsaksische landen heeft het Opus Dei, dankzij Gods hulp en de medewerking van talloze mensen, apostolische instellingen van uiteenlopende aard: Netherhall House in Londen besteedt bijzondere aandacht aan Afro-Aziatische studenten; Hudson Center in Montreal belast zich met de persoonlijke en intellectuele vorming van meisjes; Nairana Cultural Center richt zich op de studenten van Sydney. In de Verenigde Staten, waar het Opus Dei in 1949 begon te werken, noem ik Midtown, een centrum voor arbeiders in het hart van Chicago; Stonecrest Community Center in Washington, die cursussen organiseert voor vrouwen zonder beroepsopleiding; TrimontHouse, een studentenhuis in Boston enzovoort. Een laatste opmerking tot slot: de invloed van het Werk, naarmate die er in ieder apart geval is, heeft altijd een geestelijk karakter, nooit tijdelijk.

Volgens diverse bronnen staan de meeste religieuze ordes, met name de Jezuïeten, enigszins vijandig tegenover het Opus Dei. Zijn zulke geruchten gegrond of zijn het niets anders dan mythen die in de publiciteit hun weg vinden als het verband tussen bepaalde feiten en toestanden niet voldoende bekend is?

Ook al zijn wij geen religieuzen - we lijken er ook niet op, en geen autoriteit ter wereld kan ons dwingen het te worden - , toch achten en beminnen wij de religieuze staat. Elke dag bid ik dat alle religieuzen ook in de toekomst aan de Kerk de vruchten van hun deugden, van hun apostolische werken en van hun heiligheid zullen schenken. De geruchten waarover u het had, zijn niets anders dan… geruchten. Leden van veel orden en congregaties hebben het Opus Dei steeds van hun waardering en sympathie doen blijken, vooral veel leden van de beschouwende orden. Ze bidden voor ons, ze schrijven ons dikwijls en maken ons werk op alle mogelijke manieren bekend, want ze weten van ons contemplatieve leven te midden van onze bezigheden in de wereld. De algemeen secretaris van het Opus Dei, don Álvaro del Portillo, onderhield goede betrekkingen met de laatste generaal van de Jezuïeten, en ik heb contact met de tegenwoordige generaal, pater Arrupe, en wij hebben waardering voor elkaar. Als er gebrek aan begrip zou zijn, dan zou dat alleen maar op gebrek aan christelijke geest wijzen. Want ons geloof betekent eenheid, niet rivaliteit en verdeeldheid.

Hoe staat men bij het Opus Dei tegenover de verklaring van het Concilie over de godsdienstvrijheid, met name wat betreft de toepassing ervan in Spanje, waar het “protestantenstatuut” nog steeds gehandhaafd wordt? Wat moet je denken van het zogenoemde integralisme dat het Werk nu en dan verweten wordt?

Integralisme? Het Opus Dei staat niet links en niet rechts en ook niet in het midden. Als priester streef ik ernaar om bij Christus te staan, die aan het kruis beide armen geopend heeft en niet alleen maar één arm. Van beide kanten neem ik in volledige vrijheid dat, wat mij overtuigt. En dat maakt dat ik mijn hart en armen voor alle mensen open houd. Elk lid van het Werk is volledig vrij om binnen de grenzen van het christelijke geloof zijn eigen keuze te maken.

Op het punt van godsdienstvrijheid heeft het Opus Dei sinds de eerste dag van zijn stichting nooit wie dan ook gediscrimineerd. Het leeft en werkt met iedereen samen, want het ziet in iedere mens een ziel die respect en liefde verdient. Dat zijn niet alleen maar holle frasen. Ons Werk is de eerste katholieke organisatie die met toestemming van de Heilige Stoel ook niet-katholieken en niet-christenen als medewerkers aanneemt. Ik heb steeds de vrijheid van de gewetens verdedigd. Geweld begrijp ik niet: het lijkt me niet geschikt om te overtuigen en ook niet om te overwinnen. De dwaling bestrijd je met het gebed, met de genade Gods, met serieuze studie, nooit met geweld, steeds met liefde. Dat is de geest waarnaar we van meet af aan geleefd hebben, en daarom zult u begrijpen hoe blij ik was met de leer van het Concilie over dit thema.

Met betrekking tot het statuut waarover u sprak, moet ik zeggen dat het niet mijn taak is om dat probleem op te lossen, maar de taak van de kerkelijke hiërarchie en de katholieken van dat land. Het is aan hen om de geest van het Concilie op dit concrete geval toe te passen.

Sommige lezers van uw boek De Weg verbazen zich over wat in punt 28 staat: “Het huwelijk is voor het voetvolk van Christus' leger, maar niet voor de staf”. Wordt daardoor het huwelijk niet ondergewaardeerd, wat dan in strijd zou zijn met de wens van het Opus Dei om in de levende realiteit van de moderne wereld aanwezig te zijn?

Ik raad u aan het voorgaande punt in De Weg te lezen. Daar staat dat het huwelijk een goddelijke roeping is. Zo'n uitspraak kon je omstreeks 1935 niet vaak horen. Uit de conclusie die u net meende te kunnen trekken blijkt dat u mijn woorden niet juist begrepen hebt. Met dat beeld wilde ik precies dat tot uitdrukking brengen wat de Kerk steeds heeft geleerd over de voortreffelijkheid en de bovennatuurlijke waarde van het apostolische celibaat. En tevens alle christenen eraan herinneren dat ze zich, in woorden van de heilige Paulus, als milites Christi, als strijders voor Christus moeten voelen. Want als leden van het Volk Gods voeren ze op aarde een goddelijke strijd voor begrip, vrede en heiligheid. Over de hele wereld zijn er duizenden echtparen die tot het Opus Dei behoren of volgens zijn geest leven. Zij weten heel goed dat een soldaat een onderscheiding kan verdienen in dezelfde veldslag waarin de generaal laf de vlucht genomen heeft.

Vanaf 1946 woont u in Rome. Welke karaktertrekken van de Pausen die u gekend hebt, staan u nog scherp voor de geest?

Na de Heilige Drievuldigheid en onze Moeder, de Maagd Maria, komt voor mij in de hiërarchie van de liefde direct de Paus. Ik zal nooit vergeten dat het paus Pius XII was die aan het Opus Dei zijn goedkeuring gaf op een tijdstip, dat deze geestelijke weg voor velen nog op ketterij leek. Net zo min kan ik vergeten dat de eerste woorden van genegenheid die ik in 1946 in Rome hoorde, afkomstig waren van de toenmalige mgr. Montini. Telkens als ik in de gelegenheid was om Johannes XXIII te bezoeken werd ik bijzonder getroffen door zijn hartelijke, vaderlijke trekken. Ik zei eens tegen hem: “In ons Werk hebben steeds alle mensen, katholieken of niet-katholieken een plaats gevonden waar ze zich thuis konden voelen. De oecumene heb ik niet pas van Uwe Heiligheid geleerd…”. De heilige Vader glimlachte, diep bewogen. Wat zal ik u zeggen? Steeds hebben alle Pausen begrip en liefde voor het Opus Dei getoond.

Anderhalf jaar geleden had ik de gelegenheid om uw antwoorden op vragen uit een publiek van meer dan tweeduizend mensen in Pamplona te horen. Toen legde u er de nadruk op, dat katholieken zich moeten gedragen als verantwoordelijke en vrije burgers en dat ze “niet mochten leven van hun katholiek-zijn”. Wat betekent dit eigenlijk en welke bedoeling zit er achter deze gedachte?

Ik ben altijd pijnlijk getroffen door de houding van mensen die er een beroep van maken om zich katholiek te noemen, of van mensen die het principe van de persoonlijke vrijheid, waarop de hele christelijke moraaltheologie gebaseerd is, niet willen erkennen.

Een kenmerk van de geest van het Werk en van zijn leden is de Kerk en alle mensen te dienen, zonder zich van de Kerk te bedienen. Ik zie graag dat de christen van Christus getuigt in zijn gedrag en niet alleen in naam, en dat hij daardoor een echt voorbeeld is van een christelijk leven. Van klerikalisme moet ik niets hebben. Ik begrijp heel goed dat er naast een kwalijk antiklerikalisme ook een gezond antiklerikalisme bestaat, dat voortkomt uit de liefde voor het priesterschap en dat in verzet komt als de gewone gelovige of de priester een heilige zending voor zuiver aardse doeleinden misbruikt. U moet niet denken dat ik met die woorden een concreet iemand wil aanvallen. In ons Werk bestaat niet de neiging naar exclusivisme, maar slechts het verlangen om samen te werken met allen die zich voor Christus inzetten en met allen, christenen en niet-christenen, die hun leven zien als een prachtige gelegenheid om te dienen.

De nadruk die ik zelf, vooral na 1928, op dergelijke ideeën gelegd heb, is trouwens lang niet zo belangrijk als het belang dat het leergezag van de Kerk eraan hecht. Voor een arme priester als ik ben, was het een onbeschrijfelijke vreugde, toen het Concilie onlangs in de dogmatische constitutie over de Kerk Lumen gentium alle christenen eraan herinnerde dat ze zich volledig als burgers van de aardse stad dienen te voelen. Zij moeten dus met beroepsdeskundigheid en liefde voor alle mensen werken in alle menselijke activiteiten om zodoende de christelijke volmaaktheid te zoeken, waartoe ze geroepen zijn vanwege het simpele feit dat ze gedoopt zijn.

Verwijzingen naar de H. Schrift
Opmerkingen
1

Vgl. de noot bij nr. 19. De oprichting van het Opus Dei als personele prelatuur heeft juridisch gezien de eenheid van het Opus Dei versterkt. Duidelijk komt hierbij naar voren dat de gehele prelatuur - mannen en vrouwen, priesters en leken, gehuwden en ongehuwden - een organische en ondeelbare pastorale eenheid vormt, die haar apostolaat uitoefent door middel van een afdeling voor mannen en een voor vrouwen, onder leiding van de prelaat. Hij is het die, bijgestaan door zijn vicarissen en raden, de fundamentele eenheid van geest en jurisdictie tussen de beide afdelingen geeft en verzekert.

Verder is de enige verandering die men zou moeten invoeren in het antwoord van terminologische aard: in plaats van consiliarius zou men moeten zeggen regionaal vicaris. Alles wat mgr. Escrivá zegt over de geest waarmee in het Opus Dei leiding wordt gegeven, blijft geheel van kracht.

Verwijzingen naar de H. Schrift
Verwijzingen naar de H. Schrift
Dit hoofdstuk in een andere taal