Waarom is het Opus Dei aantrekkelijk voor zo vele mensen?

Vraaggesprek door Tad Szulc, correspondent van de New York Times, op 7 oktober 1966

In hoeverre kun je van economische of politieke doelstellingen van het Opus Dei in Spanje spreken? En kunt u deze, zo ze er zijn, nader verklaren?

Het Opus Dei heeft beslist geen economische of politieke doelstellingen, noch in Spanje, noch ergens anders. Aangespoord door de leer van Christus verdedigen de leden altijd de persoonlijke vrijheid en het recht van alle mensen op leven en werk, op verzorging bij ziekte en ouderdom, op het stichten van een gezin, op het voortbrengen van kinderen en het opvoeden van die kinderen naar hun capaciteiten en aanleg, en ten slotte het recht om als mens en staatsburger serieus genomen te worden.

Maar het Werk stelt hun geen concrete weg voor, noch op economisch, noch op politiek of cultureel terrein. Elk lid is geheel vrij om in deze kwesties naar eigen inzicht te denken en te handelen. In alle tijdelijke zaken hebben de leden van het Werk volledige vrijheid: in het Opus Dei is plaats voor mensen met alle politieke, culturele, sociale en economische opvattingen die voor een christelijk geweten toelaatbaar zijn.

Ik heb het nooit over politiek. Mijn taak als priester is uitsluitend van geestelijke aard. Bovendien ook al zou ik eens mijn mening geven over een tijdelijke zaak, dan zouden de leden van het Werk zich in het geheel niet verplicht voelen om die te delen.

De directeuren van het Werk mogen de andere leden nooit hun eigen opvatting op politiek of professioneel gebied opleggen. Zou ondanks dat een bepaald lid van het Werk zoiets willen proberen of zich van andere leden willen bedienen voor zuiver menselijke doeleinden, dan zou dat lid zonder pardon uitgestoten worden, omdat de anderen zich terecht daartegen zouden verzetten.

Ik heb nog nooit aan een lid van het Opus Dei gevraagd van welke politieke partij hij is of welke politieke overtuiging hij heeft. Ik zal er ook nooit naar vragen, want dat zou me een aanslag op zijn rechtmatige persoonlijke vrijheid lijken. En op gelijke wijze handelen allen die in het Opus Dei een leidende functie hebben. Niettemin weet ik dat er onder de leden van het Opus Dei, in Spanje net zo goed als in elk ander land, inderdaad een grote verscheidenheid van opvattingen bestaat. Ik heb er niets op tegen. Ik respecteer ze alle en zal steeds de overtuiging van ieder eerbiedigen die probeert volgens zijn geweten te handelen. Dit pluralisme is voor het Werk geen probleem. Integendeel, het is een teken van goede geest, waaruit de rechtmatige vrijheid van een ieder blijkt.

Is het een mythe, een halve waarheid, of is het een realiteit dat het Opus Dei in Spanje in een politieke en economische macht veranderd is en wel dankzij de positie van sommige leden in het politieke en economische leven?

Het is gewoon onjuist. De meeste leden van het Opus Dei leven in gewone en zelfs bescheiden sociale omstandigheden, als arbeiders, kantoorpersoneel, boeren, ambtenaren, onderwijzers enzovoort. Ook zijn er - echter in vergelijking met de zojuist genoemden maar weinig - die een beroep hebben in het politieke of economische leven. Maar allen handelen geheel op persoonlijke titel, werken met volledige autonomie en zijn persoonlijk verantwoordelijk voor hun daden.

Het Opus Dei heeft uitsluitend geestelijke doelstellingen. Van zijn leden verlangt het Opus Dei alleen maar, en het doet er niet toe of ze nu veel of weinig invloed in het maatschappelijke leven hebben, dat ze strijden om een consequent christelijk leven te leiden. Het Opus Dei geeft hun geen richtlijnen over de manier waarop ze moeten werken. Het probeert niet hun werk te coördineren en bedient zich niet van de posities die de leden door hun beroep bekleden.

In dit opzicht zou men het Werk met een sportvereniging of met een of andere liefdadigheidsvereniging kunnen vergelijken, die met de politieke of economische activiteiten van hun leden niets te maken hebben.

De leden van het Opus Dei beweren dat het Werk een uitsluitend godsdienstige vereniging is en dat daarom elk lid vrij voor zijn persoonlijke overtuiging kan opkomen. Maar hoe verklaart u dan de in brede kring verbreide opvatting dat het Opus Dei een monolitische organisatie is met zeer precieze ideeën over tijdelijke belangen?

Ik heb de indruk dat die opvatting helemaal niet zo wijdverspreid is. Talloze gerenommeerde bladen van de wereldpers hebben het pluralisme van de leden van het Werk erkend.

Het is inderdaad waar dat sommige mensen de verkeerde mening, die u net noemde, zijn toegedaan. Het is mogelijk dat enkelen van hen, om verschillende redenen, dit idee hebben verspreid zelfs tegen beter weten in. In veel andere gevallen zal het liggen aan gebrek aan kennis, dat mogelijk door slechte informatie veroorzaakt is. Als mensen niet goed geïnformeerd zijn en het niet de moeite waard vinden om door persoonlijk contact met het Opus Dei informatie te verkrijgen, is het niet te verbazen dat zij de privé-opvatting van enkele leden toedichten aan het Werk als zodanig.

In feite zal niemand die enigszins van de Spaanse verhoudingen op de hoogte is, kunnen ontkennen dat er daar onder de leden een echt pluralisme bestaat. Waarschijnlijk kunt u zelf daarvoor wel veel voorbeelden aanhalen.

Een andere reden zou het onbewuste vooroordeel kunnen zijn van sommigen, die zowel in het politieke als in het godsdienstige leven voor zich zelf het monopolie van een eenheidspartij opeisen. Wie er een dergelijke denkwijze op nahoudt en zijn opvattingen aan alle mensen zou willen opdringen kan het maar moeilijk vatten dat anderen de vrijheid van hun evenmens wel weten te eerbiedigen. En dus dichten ze het Werk de monolitische partijdiscipline van hun eigen groeperingen toe.

Velen zijn van mening dat het Opus Dei als organisatie over aanzienlijke financiële middelen beschikt. En inderdaad is het zo dat het Opus Dei diverse activiteiten ontplooit op het gebied van onderwijs en sociale zorg. Zou u ons kunnen zeggen hoe het Opus Dei dergelijke instellingen beheert, dat wil zeggen, hoe men aan de financiële middelen komt, waarvoor ze bestemd zijn en hoe ze verdeeld worden?

Het is juist dat het Opus Dei in alle landen waar het werkzaam is, instellingen tot stand brengt met een opvoedkundige of sociale doelstelling. Dat soort activiteiten is echter niet de belangrijkste taak van het Werk. Wat het Opus Dei wil, is ertoe bijdragen dat steeds meer mannen en vrouwen alles doen wat in hun vermogen ligt om te midden van hun dagelijkse werkzaamheden als echte christenen en zo als getuigen van Christus te leven. De centra waarop u zinspeelt, zijn juist op dit doel gericht. Daarom is het succes van al ons werk gebaseerd op de genade van God en op een leven van gebed, arbeid en offer. Maar vanzelfsprekend kan geen instelling die opvoedkundige of sociale doelen nastreeft het stellen zonder geldelijke middelen.

Zulke instellingen worden op een heel normale wijze gefinancierd. Zo krijgen bijvoorbeeld de studentenhuizen inkomsten uit de huur van de bewoners, scholen uit het schoolgeld van de leerlingen, de landbouwscholen onder andere uit de verkoop van hun producten. Maar natuurlijk zijn die inkomsten haast nooit voldoende om de kosten van zo'n instelling te dekken. Dat geldt temeer omdat alle projecten van het Opus Dei opgezet zijn op grond van apostolische overwegingen en het merendeel ervan gericht is op mensen met geringe financiële middelen, die voor het aangeboden onderwijs maar een symbolisch bedrag betalen.

Om dit soort activiteiten mogelijk te maken rekenen we ook op de bijdragen van de leden van het Werk, die daarvoor een deel van het geld beschikbaar stellen dat ze met hun beroepsarbeid verdienen. Maar we rekenen vooral op de hulp van velen die geen lid zijn van het Opus Dei maar die aan projecten van opvoedkundige of sociale aard willen meewerken. De mensen die in zulke centra werkzaam zijn zoeken contact met anderen die tot hulp bereid zijn, wekken hen tot apostolische ijver en gemeenschapszin op en maken zo velen enthousiast om als medewerkers en helpers aan hun taak deel te nemen. Juist omdat die instellingen door gekwalificeerde krachten vakkundig geleid worden en in echte maatschappelijke behoeften voorzien, vinden ze over het algemeen veel weerklank. Zo zult u ongetwijfeld weten dat de Vereniging van Vrienden van de Universiteit van Navarra circa 12.000 leden telt.

Elke instelling op zich is wat financiering en beheer betreft autonoom, functioneert onafhankelijk en steunt voor het verkrijgen van de nodige geldmiddelen op de hulp van de mensen die belangstelling hebben voor dit concrete project.

Bent u het met de bewering eens dat het Opus Dei bepaalde ondernemingen zoals banken en dagbladuitgeverijen in feite “controleert”? Als dat zo is, wat betekent controle dan in dat verband?

Er is een aantal leden van het Opus Dei - veel minder dan men soms hoort beweren - dat beroepshalve in de leiding van ondernemingen werkzaam is. Sommigen leiden familiebedrijven die ze van hun ouders geërfd hebben. Anderen zitten in de directie van maatschappijen die ze alleen of samen met collega's opgericht hebben. Weer anderen zijn door de eigenaars van een onderneming als directeur aangesteld, omdat men vertrouwen had in hun kennis en capaciteiten. Zij hebben hun positie bereikt langs dezelfde normale weg, die voor iedereen die een dergelijke functie bereiken wil, open staat. Het gaat, met andere woorden, om iets dat geen enkel verband houdt met hun lidmaatschap van het Opus Dei.

De mensen die een onderneming leiden en die bij het Opus Dei zijn aangesloten, streven ernaar, net zoals alle andere leden, om in hun beroep volgens de geest van het evangelie te leven. Een eerste vereiste daarvoor is dat ze in hun werk zeer nauwgezet naar de principes van rechtvaardigheid en eerlijkheid handelen. Daarom zullen zij hun werknemers een rechtvaardig loon betalen, de rechten van de aandeelhouders of eigenaars en van de maatschappij eerbiedigen en de wetten van het land respecteren. Zij zullen ook elke vorm van partijdigheid of begunstiging ten opzichte van anderen, of die nu wel of geen lid van het Opus Dei zijn, zorgvuldig vermijden. Ik denk dat iedere vorm van favoritisme niet alleen in strijd is met het streven naar christelijke volmaaktheid - en dit streven is toch immers de drijfveer om lid van het Opus Dei te worden - maar ook met de meest elementaire eisen van de moraal van het evangelie.

Over de volledige vrijheid van de leden van het Werk in hun beroep heb ik al gesproken. Dat wil in dit geval zeggen dat de leden die aan het hoofd van een onderneming staan zich daarbij geheel door hun eigen inzicht en oordeel laten leiden, zonder dat ze van de leiding van het Opus Dei welke richtlijnen dan ook met betrekking tot hun werk zouden krijgen. Zowel het financiële en economische beleid van de onderneming als de ideologische achtergrond - als het gaat om de media - behoren uitsluitend tot het terrein van hun persoonlijke verantwoordelijkheid. De voorstelling van het Opus Dei als een centrale die tijdelijke of economische belangen behartigt of richtlijnen geeft, is dan ook geheel ongegrond.

Hoe is het Opus Dei in Spanje georganiseerd? Hoe wordt het geleid en door wie? Neemt u zelf deel aan de leiding van de werkzaamheden van het Opus Dei in Spanje?

De taken die tot de leiding behoren worden in het Opus Dei steeds collegiaal, nooit individueel, uitgeoefend1. Wij hebben een hekel aan tirannie, want die is strijdig met de menselijke waardigheid. In ieder land afzonderlijk ligt de leiding van ons Werk in handen van een commissie, die voor het grootste deel uit leken van verschillende beroepen bestaat, en waarvan de voorzitter de consiliarius van het Opus Dei in het bewuste land is. In Spanje is tegenwoordig dr. Florencio Sánchez Bella consiliarius.

Omdat het Opus Dei een organisatie met een bovennatuurlijk en geestelijk karakter is, beperkt het bestuur zich tot het leiden of begeleiden van de apostolische taak, met uitsluiting van iedere soort van tijdelijke doelstelling. De leiding van het Opus Dei eerbiedigt niet alleen de vrijheid van de leden, maar zorgt er ook voor dat de leden zich duidelijk bewust zijn van die vrijheid. Om de christelijke volmaaktheid in hun beroepsleven te bereiken moeten de leden van het Werk geleerd hebben met hun eigen vrijheid om te gaan. Ze moeten zich dus duidelijk van Gods aanwezigheid bewust zijn, ze moeten oprecht vroom zijn en de nodige leerstellige vorming hebben. Daar ligt de belangrijkste taak van de directeuren van ons Werk; aan alle leden een diepe kennis van het christelijke geloof bij te brengen en ze de consequenties ervan te leren zien, zodat ieder dat geloof in zijn eigen leven volledig zelfstandig in praktijk kan brengen. Wel is op het strikt apostolisch terrein een zekere coördinatie nodig, maar zelfs daar beperkt de leiding zich tot het noodzakelijke minimum, om het opzetten van opvoedkundige en sociale projecten voor een daadwerkelijke christelijke dienstbaarheid mogelijk te maken.

Dezelfde principes die ik net uiteengezet heb, gelden ook voor de centrale leiding van het Werk. Ik leid het Werk niet alleen. De beslissingen worden genomen in de Algemene Raad van het Opus Dei die zijn zetel in Rome heeft en die tegenwoordig leden uit veertien landen telt. De Algemene Raad beperkt zich ertoe om de basis-richtlijnen voor het apostolaat van het Werk in de hele wereld vast te stellen en laat aan de directeuren van de afzonderlijke landen veel speelruimte voor het ontplooien van eigen initiatieven. De vrouwelijke afdeling is op analoge wijze georganiseerd. De Centrale Raad daar bestaat uit vrouwen die uit twaalf landen afkomstig zijn.

Wat is volgens u de reden dat een aantal religieuze ordes, zoals de Jezuïeten, aan het Opus Dei aanstoot neemt?

Ik ken een groot aantal religieuzen die weten dat wij geen orde zijn, en die onze genegenheid voor hen oprecht beantwoorden en ook bidden en offers opdragen voor het apostolische werk van het Opus Dei. Wat de Jezuïeten betreft, ik ken hun generaal pater Arrupe, en heb contact met hem. Ik kan u verzekeren dat wij elkaar waarderen en een warm hart toedragen.

Misschien hebt u een religieus ontmoet die ons Werk niet begrijpt. Als dat zo is, dan zal het wel op een misverstand berusten of op gebrek aan kennis van ons werk. Want dat is specifiek laïcaal en seculier en ontwikkelt zich op een totaal ander gebied dan waarop religieuzen actief zijn. Wij waarderen alle leden van de ordes, wij sluiten ze in ons hart en bidden God dat Hij hun dienst ten bate van de Kerk en van de hele mensheid steeds beter mag maken. Nooit zal er vijandigheid zijn tussen het Opus Dei en de leden van welke orde ook, want daarvoor zijn er twee nodig en wij willen niemands vijand zijn.

Hebt u een verklaring voor de groeiende betekenis die men aan het Opus Dei toekent? Komt dat alleen maar door het aantrekkelijke van zijn leer of worden daarin ook bepaalde verwachtingen van onze tijd weerspiegeld?

De Heer riep in het jaar 1928 het Opus Dei tot leven om de christenen eraan te helpen herinneren dat God, zoals het boek Genesis vertelt, de mens schiep om te werken. Wij zijn gekomen om opnieuw de aandacht te vestigen op het voorbeeld van Christus, die dertig jaar lang in Nazaret heeft gewerkt en daar een ambacht uitoefende. In de handen van Christus wordt de arbeid - beroepswerk, zoals door miljoenen mensen over de hele wereld verricht wordt - tot een goddelijk werk, een daad van verlossing en een weg van heil.

De geest van het Opus Dei neemt de prachtige, eeuwenlang door vele christenen vergeten werkelijkheid weer op, dat alle arbeid die op het menselijk vlak waardig en eerlijk is, een goddelijk werk kan worden. Als men God wil dienen bestaan er geen onbelangrijke of tweederangs werkzaamheden; allemaal zijn ze van het grootste belang.

Om God te beminnen en te dienen is het niet nodig bijzondere dingen te doen. Tot alle mensen, zonder uitzondering, richt Christus zijn oproep om volmaakt te zijn, zoals Zijn hemelse Vader volmaakt is (Mat 5,48). Heilig worden betekent voor veruit de meeste mensen hun eigen werk te heiligen, zichzelf en de anderen door het werk te heiligen, en daardoor elke dag God op hun levensweg te ontmoeten.

De huidige maatschappelijke ontwikkeling brengt een steeds groeiende waardering voor de arbeid met zich mee en maakt het aldus de mensen van onze tijd blijkbaar gemakkelijk om dat aspect van de christelijke boodschap te begrijpen, waarop de spiritualiteit van het Opus Dei zo de nadruk legt. Van beslissende betekenis echter is de invloed van de Heilige Geest. Die heeft met Zijn levenwekkende werkzaamheid onze tijd getuige willen maken van een diepe vernieuwing voor het hele christendom. Als men de decreten van het Tweede Vaticaans Concilie leest, dan lijkt de nieuwe waardering voor de gewone arbeid en voor de waardigheid van de roeping tot een christelijk werkzaam leven midden in de wereld een belangrijk deel van deze vernieuwing te zijn.

Hoe is de ontwikkeling van het Opus Dei buiten Spanje? Welke invloed heeft het in de Verenigde Staten, Engeland, Italië en elders?

Tot het Opus Dei behoren tegenwoordig mensen uit achtenzestig landen. Ze zijn werkzaam in alle Amerikaanse en West-Europese landen, in sommige landen van Afrika, Azië en in Australië.

De invloed van het Opus Dei in al die landen is een geestelijke invloed. Het essentiële ervan is dat wij alle mensen die in contact staan met ons Werk, proberen te helpen om hun dagelijkse leven meer naar de geest van het evangelie in te richten. De mensen zijn afkomstig uit zeer verschillende beroepen en milieus, van boeren uit de afgelegen dorpen van de Andes tot bankiers uit Wall Street. Aan hen allen laat het Opus Dei zien dat hun normale werk, of dat nu in menselijk opzicht bescheiden of briljant is, grote waarde heeft en een zeer doeltreffend middel kan zijn om aan hun liefde voor God en de mensen in voortdurende dienstbaarheid vorm te geven. Het leert hun alle mensen lief te hebben, hun vrijheid te eerbiedigen, door hun werk - in volledige autonomie en naar eigen goeddunken - onbegrip en intolerantie onder de mensen te overwinnen en zich voor een rechtvaardige maatschappij in te zetten. Dat is de enige invloed die het Opus Dei heeft, waar het ook maar actief is.

Ik wil nog even ingaan op de sociale en opvoedkundige initiatieven die het Werk als zodanig bevordert. Daarvoor geldt dat ze overal voorzien in daar aanwezige concrete, maatschappelijke behoeften. Over al die activiteiten kan ik u geen gedetailleerde gegevens verschaffen, omdat onze organisatie, zoals ik al eerder opmerkte, erg gedecentraliseerd is. Als één van de vele voorbeelden kan ik Midtown Sports and Cultural Center in Chicago noemen, dat aan de bewoners van de wijk Near West Side vormings- en sportprogramma's aanbiedt. Een belangrijk onderdeel van het werk daar bestaat erin een beter onderling begrip en een opener samenleven van de verschillende daar wonende bevolkingsgroepen te bevorderen. Interessant is ook het werk van het instituut The Heights in Washington, waar cursussen voor beroepsoriëntatie, speciale programma's voor hoogbegaafde leerlingen enzovoorts georganiseerd worden.

In Engeland zou ik kunnen wijzen op het werk van de studentenhuizen, die aan de studenten niet alleen woonruimte maar ook talrijke mogelijkheden van vorming op cultureel, menselijk en geestelijk vlak bieden. Bijzondere aandacht verdient Netherhall House in Londen om zijn internationale karakter. In dat studentenhuis hebben tot nu toe studenten uit meer dan vijftig landen gewoond. Velen ervan zijn geen christenen, want de huizen van het Opus Dei staan open voor iedereen, zonder onderscheid van ras en godsdienst.

Om niet te veel uit te weiden wil ik alleen nog het Centro Internazionale della Gioventù lavoratrice in Rome noemen. Dit centrum voor beroepsopleiding van jonge arbeiders werd door paus Johannes XXIII aan het Opus Dei toevertrouwd en net een jaar geleden door Paulus VI ingewijd.

Hoe ziet u de toekomst van het Opus Dei in de komende jaren?

Het Opus Dei is nog erg jong. Negenendertig jaar is voor een instelling nauwelijks een begin. Het is onze taak om samen met alle christenen te werken aan de grote opdracht getuigen van Christus evangelie te zijn en de mensen eraan te herinneren dat die blijde boodschap in staat is om iedere menselijke situatie levenskrachtig te maken. Het werk dat ons wacht is geweldig. Het is een oeverloze zee, want hoe de productieprocessen ook veranderen, zolang er mensen op aarde zijn, zullen ze werk hebben, dat ze kunnen opdragen aan God en kunnen heiligen. Met behulp van de genade Gods wil het Werk hun leren, van dat werk een dienst ten bate van alle mensen te maken, waar ze ook vandaan komen, tot welk ras of tot welke godsdienst ze ook behoren. En door zo de mensen te dienen, zullen ze God dienen.

Opmerkingen
1

Vgl. noot bij nr. 35.

Verwijzingen naar de H. Schrift
Dit hoofdstuk in een andere taal