10

De Kerk is geen politieke partij, geen maatschappelijke ideologie, geen wereldse organisatie, gericht op samenwerking of materiële vooruitgang, hoewel zij het nobele in deze en andere activiteiten erkent. De Kerk heeft zich altijd ingezet en zal altijd een enorme inspanning aan de dag leggen ten gunste van de behoeftigen, van mensen die lijden, van allen die op een of andere manier aan de gevolgen van het enige echte kwaad, de zonde, blootstaan. Aan allen —aan mensen die op een of andere manier behoeftig zijn en aan mensen die menen de aardse goederen ten volle te genieten— komt de Kerk één enkele wezenlijke zaak bevestigen: dat onze bestemming eeuwig en bovennatuurlijk is, dat alleen Jezus Christus ons voor altijd redt en dat wij alleen in Hem hier al in dit leven op een of andere wijze de echte vrede en het echte geluk zullen kunnen verwerven.

Vraag nu met mij aan God onze Heer: dat wij katholieken deze waarheden nooit zullen vergeten en dat wij besluiten ze in praktijk te brengen. De katholieke Kerk heeft de goedkeuring van mensen niet nodig, want zij is een werk van God.

Wij zullen laten zien dat wij katholiek zijn door de vruchten van heiligheid die wij afwerpen, want heiligheid staat geen grenzen toe en is ook niet het erfdeel van een speciale groep mensen. Wij zullen laten zien dat wij katholiek zijn als wij bidden, als wij ons voortdurend tot God richten, als wij ons inspannen altijd en in alles rechtvaardig te zijn —in de breedste betekenis van de term rechtvaardigheid die in deze tijden niet zelden gebruikt wordt met een materialistische of leugenachtige bijklank— als wij de persoonlijke vrijheid van de andere mensen beminnen en verdedigen.

Ik houd u ook nog een ander duidelijk teken van de katholiciteit van de Kerk voor: het trouw bewaren en toedienen van de sacramenten zoals Christus die ingesteld heeft, zonder menselijke verdraaiingen, zonder ze van een psychologische of sociologische dimensie te voorzien. "Het staat niet vrij over iets te beschikken dat zich in de macht van iemand anders bevindt, maar alleen over dat wat zich in iemands eigen macht bevindt. En nu de heiliging van de mens in de macht van God is, staat het de mens niet vrij naar eigen inzicht de zaken te bepalen waardoor hij geheiligd wordt, maar moet dit op goddelijke aanwijzing bepaald worden" (H. Thomas van Aquino, Summa Theologiae, III q60 a5 c). Deze pogingen om aan het wezen van de sacramenten de universaliteit te ontnemen, zouden misschien nog gerechtvaardigd kunnen worden als het alleen ging om de tekenen, de symbolen die onderworpen zijn aan de natuurwetten van begrip en rede. "De sacramenten van de nieuwe wet zijn zowel oorzaak als teken. Daarom werken zij uit, wat algemeen geleerd wordt, wat zij aanduiden. Daaruit blijkt ook dat zij qua natuur volmaakt sacrament zijn: in zoverre zij namelijk geordend zijn naar iets sacraals, iets heiligs, niet alleen bij wijze van teken, maar ook bij wijze van oorzaak" (Ibidem, III q62 a1 ad1).

Dit punt in een andere taal