17

Om te beginnen wil ik u de woorden in herinnering brengen die de heilige Cyprianus ons voorhoudt: "De universele Kerk wordt aan ons voorgesteld als een volk dat zijn eenheid ontleent aan de eenheid van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest" (H. Cyprianus, De oratione dominica, 23; PL 4, 553). Weest u daarom niet verbaasd, dat de preek bij dit feest van de Allerheiligste Drieëenheid over de Kerk zal gaan. De Kerk heeft immers haar wortels in het fundamentele mysterie van ons geloof: het geheim van God die één is in wezen en drievuldig in persoon.

De Kerk gecentreerd op de Drieëenheid, zo hebben de Kerkvaders haar altijd gezien. Kijk eens hoe helder de woorden van de heilige Augustinus zijn: "God nu woont in zijn tempel; niet alleen de Heilige Geest, maar ook de Vader en de Zoon… De heilige Kerk is daarom de tempel van God, dat wil zeggen, van de gehele Drieëenheid" (H. Augustinus, Enchiridion, 56, 15; PL 40, 259).

Als wij volgende week zondag weer bij elkaar komen, zullen we een ander wonderlijk aspect van de heilige Kerk bespreken. Deze kenmerken zullen wij dadelijk in het Credo opsommen, nadat wij ons geloof in de Vader en de Zoon en de Heilige Geest hebben uitgezongen. "Et in Spiritum Sanctum", zeggen wij; en even verder, "et unam, sanctam, catholicam et apostolicam ecclesiam" (Credo uit de Misliturgie) belijden wij dat er slechts één Kerk is, die heilig, katholiek en apostolisch is.

Allen die de Kerk werkelijk liefgehad hebben, hebben deze vier kentekenen in verband weten te brengen met het meest onuitsprekelijke mysterie van onze heilige godsdienst: de Allerheiligste Drieëenheid. "Wij geloven in de Kerk van God —de ene, heilige, katholieke en apostolische— waarin wij de leer ontvangen. Wij kennen de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. En wij zijn gedoopt in de naam van de Vader, van de Zoon en van de Heilige Geest" (H. Johannes Damascenus, Adversum Iconium, 12; PG 96, 1358, D).

Dit punt in een andere taal