2

Maar, wat is de Kerk? Waar is de Kerk? Veel onthutste gelovigen die het spoor bijster zijn, krijgen geen duidelijk antwoord op deze vragen. Zij komen er misschien toe de antwoorden die het kerkelijk leergezag door de eeuwen heen geformuleerd heeft —en die elke goede catechismus met wezenlijke nauwkeurigheid en eenvoud voorhoudt— 'ach-terhaald' te achten. Zij zouden door nieuwe antwoorden vervangen moeten worden. Een serie feiten en moeilijkheden lijken opgesomd te worden om het heldere gelaat van de Kerk te verduisteren. Sommigen houden vol: de Kerk is hier, en zij blijven ijveren voor een aanpassing van de Kerk aan wat 'moderne tijden' wordt genoemd. Anderen schreeuwen: de Kerk is niets meer dan de dorst naar solidariteit van de mens; we moeten haar met de omstandigheden van nu in overeenstemming brengen.

Zij vergissen zich. De Kerk van vandaag is dezelfde als de Kerk die Christus stichtte. Anders kan het niet. "De apostelen en hun opvolgers zijn de plaatsbekleders van God in het besturen van de Kerk die op het geloof en de sacramenten van het geloof gegrondvest is. En zoals het niet geoorloofd is een andere kerk te vestigen, kan er evenmin een ander geloof ingevoerd worden of kunnen er andere sacramenten ingesteld worden. Uit die sacramenten echter die vloeiden uit Christus' zijde toen Hij aan het kruis hing, is de Kerk opgebouwd" (H. Thomas van Aquino, Summa Theologiae, III q64 a2 ad3). De Kerk moet kenbaar zijn aan de vier kentekenen die uitgedrukt worden in de geloofsbelijdenis van een van de eerste concilies, zoals wij die bidden in het credo van de Mis: "Ik geloof… in de ene, heilige, katholieke en apostolische Kerk" (Symbolum Constantinopolitanum; DS 15086). Dat zijn de wezenlijke eigenschappen van de Kerk die voortvloeien uit haar natuur, zoals Christus die gewild heeft. Omdat zij wezenlijk zijn, zijn deze eigenschappen ook kenmerken, tekenen die de Kerk onderscheiden van welke andere groepering mensen dan ook, waaraan niet afdoet dat men in die andere groeperingen ook de naam van Christus in de mond neemt.

Iets meer dan een eeuw geleden vatte paus Pius IX dit onderricht van de traditie samen: "De ware Kerk van Jezus Christus wordt door de vier kentekenen, die wij ons in het symbolum als geloofspunt eigen maken, op goddelijk gezag gevormd en gekend. Elk van deze kenmerken is zo onlosmakelijk met de overige verbonden, dat het daardoor niet van de andere losgemaakt kan worden. Hieruit volgt, dat wat werkelijk katholiek is en genoemd wordt, zou moeten schitteren met de andere eigenschappen van zowel eenheid als heiligheid, als de apostolische successie" (Pius IX, Brief van het Heilig Officie aan de bisschoppen van Engeland, 16 september 1864; DS 28881686). Dit is —daar hamer ik op— het traditionele onderricht van de Kerk dat onlangs herhaald is —ook al zijn er de laatste jaren mensen die dat, uit een verkeerde zucht naar oecumene, vergeten— door het Tweede Vaticaans Concilie: "Dit is de enige Kerk van Christus, die wij in het symbolum als één, heilig, katholiek en apostolisch belijden. Onze Verlosser heeft haar, na zijn verrijzenis, aan Petrus als herder toevertrouwd. Aan hem en de andere apostelen heeft Hij haar uitbreiding en leiding opgedragen. Haar heeft Hij voor eeuwig opgericht als pijler en grondslag van de waarheid" (Tweede Vaticaans Concilie, Dogmatische constitutie Lumen gentium, 8).

Dit punt in een andere taal