29

De Kerk kinderlijk liefhebben

Het is nodig vandaag, met luide stem, die woorden van Petrus tegenover belangrijke inwoners van Jeruzalem te herhalen: Deze Jezus is de steen die door u, de bouwlieden, niets waard werd geacht en toch tot hoeksteen geworden is. Bij niemand anders is dan ook de redding te vinden en geen andere Naam onder de hemel is aan de mensen gegeven waarin wij gered moeten worden (Hand 4, 11-12).

Zo sprak de eerste paus, de rots waarop Christus zijn Kerk bouwde, meegesleept door zijn kinderlijke eerbied voor de Heer en door zorg om de kleine kudde die hem toevertrouwd was. Van hem en van de andere apostelen leerden de eerste christenen de Kerk innig lief te hebben.

Hebt u daarentegen gezien met hoe weinig eerbied men tegenwoordig over onze Moeder de heilige Kerk spreekt? Wat een troost bij de oude kerkvaders deze toegewijde zinnen vol brandende liefde voor de Kerk van Christus te lezen. De heilige Augustinus schrijft: "Laten wij de Heer onze God beminnen; laten wij zijn Kerk beminnen. Hem als een vader, haar als een moeder. Laat niemand zeggen: ‹Inderdaad, ik ga nog steeds naar de afgoden, ik raadpleeg bezetenen en tovenaars, maar ik laat de Kerk van God niet in de steek, ik ben katholiek›. U blijft verbonden met de Moeder, maar beledigt de Vader? Een ander zegt, min of meer: ‹God staat het niet toe. Ik raadpleeg geen tovenaars, ik vraag bezetenen geen advies, ik maak geen gebruik van godslasterlijke voorspellingen, ik ga geen duivels aanbidden, ik dien geen stenen goden, maar ik hang Donatus aan›. Wat heeft het voor zin de Vader niet te beledigen, als Hij de Moeder die gij beledigd hebt, zal moeten wreken?" (H. Augustinus, Enarrationes in Psalmos, 88, 2, 14; PL 37, 1140). En de heilige Cyprianus heeft kortweg verklaard: "Niemand kan God als Vader hebben, als hij de Kerk niet als Moeder heeft" (H. Cyprianus, De catholicae Ecclesiae unitate, 6; PL 4, 502).

In onze dagen weigeren velen de ware leer over onze Moeder de heilige Kerk te horen. Sommigen willen het instituut opnieuw bedenken, met de dwaasheid het mystieke lichaam van Christus op democratische leest te schoeien analoog aan de burgerlijke maatschappij. Erger nog, zij roepen om een kerkstructuur waarin ieder gelijk is aan de ander. Zij weigeren te geloven dat de Kerk door goddelijke instelling bestaat uit de paus, bisschoppen, priesters, diakens en leken. Zo heeft Jezus het gewild.

Dit punt in een andere taal