32

De ondoorgrondelijkheid van Gods wijsheid

Denk aan de overwegingen van de heilige Paulus die wij in het epistel gelezen hebben: O onpeilbare rijkdom van Gods wijsheid en kennis! Hoe ondoorgrondelijk zijn zijn beslissingen, hoe onnaspeurbaar zijn wegen! Wie kent de gedachte des Heren? Wie is zijn raadsman geweest? Wie kan vergoeding eisen voor wat hij God heeft gegeven? Want uit Hem en door Hem en voor Hem zijn alle dingen. Hem zij de glorie in eeuwigheid! Amen (Rom 11, 33-36). Wat zijn, in het licht van het Woord van God, de menselijke plannen die veranderingen willen aanbrengen in wat de Heer heeft ingesteld, onbetekenend.

U hoef ik echter niet te verheimelijken dat tegenwoordig overal een vreemde eigenschap van de mens aan de dag treedt: omdat hij tegen God niets kan uitrichten, richt hij zijn woede op de anderen, als vervaarlijk werktuig van het kwaad, als gelegenheid en prikkel tot zonde, als zaaier van verwarring die ertoe leidt dat men handelingen stelt die intrinsiek slecht zijn, onder het mom dat ze goed zijn.

Er is altijd onwetendheid geweest. Tegenwoordig echter verschuilt op het terrein van geloof en zeden de allergrofste onwetendheid zich achter hoogdravende quasi theologische benamingen. Daardoor krijgt, zo mogelijk, het gebod van Christus aan zijn apostelen —dat we zojuist in het evangelie gehoord hebben— een in het oog springende actualiteit: Gaat en onderwijst alle volken (Mat 28, 19). Wij kunnen niet net doen alsof wij dat niet gehoord hebben. Wij kunnen niet de armen over elkaar slaan, wij kunnen ons niet in onszelf opsluiten. Laten wij ons, voor God, opmaken voor een grote strijd om vrede, om kalmte, om de leer.

Dit punt in een andere taal