41

"Het priesterschap van de priesters veronderstelt weliswaar de sacramenten van de christelijke initiatie, maar wordt toch overgedragen door dat speciale sacrament dat de priesters door de zalving van de Heilige Geest tekent met een bijzonder merkteken en hen zo gelijkvormig aan Christus-Priester maakt, dat zij in de persoon van Christus, het Hoofd, kunnen optreden" (Tweede Vaticaans Concilie, Decreet Presbyterorum ordinis, 2). De Kerk is wat zij is, niet door een menselijke gril, maar door de uitdrukkelijke wil van haar stichter, Jezus Christus. "Het offer en het priesterschap zijn op goddelijk gezag zo verbonden, dat beide in de gehele wet [het oude en het nieuwe verbond] bestaan hebben. Van de Kerk immers, die door de instelling van de Heer het zichtbaar offer van de Eucharistie heeft ontvangen, dient men te zeggen dat in haar het nieuwe, zichtbare en uitwendige priesterschap bestaat waarnaar het oude overgebracht is" (Concilie van Trente, Doctrina de sacramento ordinis, cap. 1; DS 1764957).

Wie gewijd is, bezit boven het algemeen priesterschap van alle gelovigen ook het ambtelijk priesterschap. Derhalve kan men, ook al zou het een dwaling zijn te verdedigen dat een priester meer gelovige is dan elke andere gelovige, heel goed stellen dat hij meer priester is. Hij behoort zoals alle gelovigen tot dit priesterlijk volk dat door Christus is vrijgekocht en is bovendien gemarkeerd met het teken van het ambtelijk priesterschap, dat "qua aard en niet alleen naar rangorde onderscheiden is" (Tweede Vaticaans Concilie, Dogmatische constitutie Lumen gentium, 10) van het algemeen priesterschap van de gelovige.

Dit punt in een andere taal