Jezus verandert van gedaante op de berg Tabor

Hij werd voor hun ogen van gedaante veranderd: zijn gelaat begon te stralen als de zon en zijn kleed werd glanzend als het licht (Mt. 17, 2).

Jezus: U zien, met U spreken! Dit zou ik willen vasthouden, U aanschouwen; verzonken zijn in uw onmetelijke schoonheid; een aanschouwing die nooit, maar dan ook nooit ophoudt! Jezus, kon ik U maar zien! Wie zou, door U te zien, niet van liefde branden tot U!

Uit die wolk klonk een stem: 'Dit is mijn Zoon, de Welbeminde, in wie Ik mijn behagen heb gesteld; luistert naar Hem' (Mt. 17,5).

Heer, hier zijn we, om te luisteren naar wat U ons maar zeggen wilt. Spreek tegen ons. Wij luisteren aandachtig naar uw stem. Dat uw woord, door in onze ziel binnen te dringen, onze wil in brand zet om zich er vol vuur op te storten U te gehoorzamen.

Vultum tuum, Domine, requiram (Ps. 26(27), 8), ik zal uw gelaat zoeken, Heer. Ik vind het mooi de ogen te sluiten en te denken dat er een dag zal komen, wanneer God het wil, waarop ik Hem zal zien, niet in een spiegel, onduidelijk, maar van aangezicht tot aangezicht (1 Kor. 13,12). Ja, mijn ziel heeft dorst naar God, de God die leeft, wanneer zal ik bij Hem komen en zijn aanschijn zien? (Ps. 42 (41), 3).

(Bronnen: Aantekeningen van zijn preken, 4-6-1937; 25-7-1937, 25-12-1973)

Dit punt in een andere taal