De droevige geheimen

Bidt, opdat gij niet op de bekoring ingaat. - En Petrus viel in slaap. - De andere apostelen ook. - En jij, jonge vriend, bent ook in slaap gevallen…, en ik was eveneens een slapende Petrus.

Jezus, alleen en bedroefd, lijdt, en de aarde wordt met zijn bloed doordrenkt.

Op de harde grond geknield, volhardt Hij in gebed… Hij huilt om jou… en om mij: het gewicht van de zonden van de mensen verplettert Hem.

Pater, si vis, transfer calicem istum a me. - Vader, als Gij wilt, laat dan deze kelk aan Mij voorbijgaan… Maar toch, niet mijn wil, sed tua fiat, maar uw wil geschiede (Lc. 22, 42).

Een engel uit de hemel sterkt Hem. - Jezus is aan doodsangst ten prooi. - Hij bidt verder, prolixius, met nog meer aandrang… - Hij komt naar ons, die slapen: Staat op en bidt - herhaalt Hij - , opdat ge niet op de bekoring ingaat (Lc. 22, 46).

Judas de verrader: een kus. - Het zwaard van Petrus blinkt in de nacht. - Jezus spreekt: Als tegen een rover zijt ge uitgetrokken om Mij gevangen te nemen? (Mc. 14, 48).

Wij zijn lafaards: wij volgen Hem op een afstand, maar wakend en biddend. - Gebed… Gebed…

Pilatus spreekt: het is bij u de gewoonte, dat er op het Paasfeest iemand wordt vrijgelaten. Wie zullen we in vrijheid stellen: Barabbas - een dief, die met anderen wegens moord gevangen is genomen - of Jezus? (Mt. 27, 17). Laat Deze sterven en bevrijd Barabbas, schreeuwt het volk, aangespoord door zijn leiders (Lc. 23, 18).

Pilatus spreekt opnieuw: Wat zal ik dan doen met Jezus, die de Christus wordt genoemd? (Mt. 27, 22). - Crucifige eum! - Kruisig Hem! (Mc. 15, 14).

Pilatus zegt voor de derde maal: Wat voor kwaad heeft Hij dan gedaan? Ik vind in Hem niets dat de doodstraf rechtvaardigt (Lc. 23, 22).

De menigte schreeuwt nog harder: Kruisig Hem, kruisig Hem! (Mc. 15, 14).

En Pilatus, die het volk tevreden wil stellen, laat Barabbas vrij en geeft bevel om Jezus te geselen.

Vastgebonden aan de geselpaal. Overdekt met wonden.

Je hoort de zweepslagen op zijn open vlees; op zijn smetteloos vlees dat lijdt voor jouw zondig vlees. - Nog meer slagen. Nog meer woede. Nog meer… Het is het toppunt van menselijke wreedheid.

Tenslotte, uitgeput, maken ze Jezus los. - En het lichaam van Christus, dat ook uitgeput is, bezwijkt onder de pijn en valt, als een worm, gebroken en half dood.

Jij en ik zijn niet in staat om te spreken. - Woorden zijn niet nodig. - Kijk naar Hem, kijk naar Hem… lang.

Zul jij, na dit alles, ooit kunnen opzien tegen boetedoening?

Aan het verlangen van onze Koning om te lijden is voldaan!

- Ze voeren mijn Heer naar de binnenplaats van het paleis en daar roepen ze de hele afdeling bij elkaar (Mc. 15,16). - De brute soldaten hebben zijn allerzuiverst lichaam ontkleed. Zij doen Hem een oude vuile purperen lap om. - Een rietstok als scepter in zijn rechterhand…

De doornenkroon, met hamerslagen op zijn hoofd gedrukt, maakt Hem tot spotkoning… Ave Rex judaeorum! - Gegroet, Koning der joden! (Mc. 15,18). En met slagen verwonden zij zijn hoofd. Zij geven Hem klappen in het gezicht… en bespuwen Hem.

Met doornen gekroond en gekleed in een purperen vod wordt Jezus aan het Joodse volk getoond: Ecce homo! - Ziehier de mens. En opnieuw beginnen de hogepriesters en hun dienaren te schreeuwen: Kruisig Hem, kruisig Hem! (Joh. 19, 5 - 6).

- Jij en ik, hebben wij Hem niet opnieuw met doornen gekroond, geslagen en bespuwd?

Nooit meer, Jezus, nooit meer… En een vast en concreet voornemen sluit dit tientje af.

Met het Kruis op zijn schouders trekt Jezus naar de Kalvarieberg, die in het Hebreeuws Golgota heet (Joh. 19, 17). - Zij houden een zekere Simon aan, een man uit Cyrene, die van het veld komt; hem beladen ze met het Kruis om het achter Jezus aan te dragen (Lc. 23, 26).

Nu is de voorspelling van Jesaja (53, 12) in vervulling gegaan: cumsceleratis reputatus est - Hij werd onder de boosdoeners geteld; want er werden nog twee anderen weggevoerd, rovers, om samen met Hem ter dood te worden gebracht (Lc. 23, 32).

Als iemand Mij wil volgen… Jonge vriend, wij zijn bedroefd nu we het Lijden van Onze Heer Jezus beleven. - Zie, hoe liefdevol Hij het Kruis omhelst. - Leer van Hem. - Jezus draagt het Kruis voor jou: draag jij het dan voor Jezus.

Maar sleep het Kruis niet achter je aan… Neem het vastberaden op je schouders, want als je het zó draagt, zal jouw Kruis niet zomaar een Kruis zijn, maar… het Heilig Kruis. Berust niet in het Kruis. Berusting is een weinig edelmoedig woord. Bemin het Kruis. Als je het werkelijk liefhebt, zal jouw Kruis… een Kruis zonder Kruis zijn.

En zeker zul jij, net zoals Hij, Maria op je weg ontmoeten.

Voor Jezus van Nazaret, de Koning der Joden, staat de troon der overwinning gereed. Jij en ik zien Hem niet ineenkrimpen wanneer Hij wordt vastgespijkerd: alles lijdend wat een mens maar lijden kan, spreidt Hij zijn armen uit in de houding van de Eeuwige Hogepriester.

De soldaten nemen zijn heilige kleren en delen die in vieren. - Om zijn bovenkleed niet te scheuren, loten zij om te zien wie het zal krijgen. - Aldus gaat de Schrift nogmaals in vervulling, die zegt: Zij verdeelden mijn kleren onder elkaar en dobbelden om mijn gewaad (Joh. 19, 23-24).

Hij is reeds omhoog geheven… - En dicht bij haar Zoon, aan de voet van het Kruis, staat de heilige Maria… met Maria, de vrouw van Klopas, en Maria Magdalena. Ook Johannes, de leerling die Hij liefhad. Ecce mater tua! - Zie daar je Moeder! Zijn eigen Moeder geeft Hij ons tot Moeder.

Eerder gaven ze Hem met alsem gemengde wijn te drinken; Hij proefde ervan maar wilde niet echt drinken (Mt. 27, 34).

Nú dorst Hij… naar liefde, naar zielen.

Consummatum est. - Alles is volbracht (Joh. 19, 30).

Dom kind, kijk: dit alles…, dit alles heeft Hij geleden voor jou… en voor mij. - Huil je niet?

Dit hoofdstuk in een andere taal