103

Als het uur van zijn Lijden nadert en Christus op beeldende wijze zijn koningschap wil tonen, gaat Hij Jeruzalem in triomf binnen, gezeten op een ezel! Er stond geschreven, dat de Messias een koning van nederigheid zou zijn: Jubel luid, gij dochter Sion, juich, gij dochter Jeruzalem! Zie, uw koning komt tot u, rechtvaardig en zegevierend; hij is deemoedig, hij rijdt op een ezel, op een veulen, het jong van een ezelin (Zach 9, 9; vgl. Mat 21, 5).

Dan het Laatste Avondmaal. Christus heeft alles voorbereid om van zijn leerlingen afscheid te nemen. Op dat moment zijn zij voor de zoveelste maal een twistgesprek aan het voeren over de vraag wie van deze uitverkoren groep als de grootste beschouwd moest worden. Jezus stond van tafel op, legde zijn bovenkleren af, nam een linnen doek en omgordde zich daarmee. Daarop goot Hij water in het wasbekken en begon de voeten van de leerlingen te wassen en ze met de doek waarmee Hij omgord was af te drogen (Joh 13, 4-5).

Opnieuw bestaat zijn onderricht uit een voorbeeld, uit daden. Tegenover de leerlingen die uit hoogmoed en ijdelheid twistten, buigt Jezus zich en vervult gretig de functie van dienaar. Als Hij weer aanzit, volgt zijn commentaar: Begrijpt gij wat Ik u gedaan heb? Gij spreekt Mij aan als Leraar en Heer, dat doet gij terecht, want dat ben ik. Maar als Ik, de Heer en Leraar, uw voeten heb gewassen, dan moet ook gij elkaar de voeten wassen (Joh 13, 12-14). Ach, wat ontroert mij die fijngevoeligheid van onze Christus. Want Hij stelt niet: als Ik me zo met u bemoei, hoeveel te meer moet gij dan pogen dit onder elkaar te doen? Hij plaatst zich op gelijk niveau, Hij dwingt niet. Hij berispt die mannen om hun gebrek aan edelmoedigheid.

Zoals aan de eerste twaalf leerlingen heeft Jezus ons iets te zeggen. Hij doet het zonder ophouden: exemplum dedi vobis (Joh 13, 15), Ik heb u een voorbeeld van nederigheid gegeven. Ik heb van mijzelf een slaaf gemaakt, opdat u met een minzaam en nederig hart alle mensen zult weten te dienen.

Dit punt in een andere taal