130

Ik herinner me nu —sommigen van u hebben dit verhaal waarschijnlijk al vaker gehoord— die droom van een schrijver uit de Spaanse Gouden Eeuw. Voor zich ziet hij twee wegen. De ene is breed, goed berijdbaar, gemakkelijk, voorzien van herbergen, logementen en andere aangename en plezierige plaatsen. Daarover rijden mensen te paard of per koets, omringd door muziek en gelach — dwaze lachsalvo's. De menigte is dronken van genot dat niet echt is, kort van duur omdat die weg leidt naar een bodemloze afgrond. Het is het pad der wereldlingen, van de eeuwige burgerman. Zij spreiden een vreugde ten toon die ze eigenlijk niet hebben. Onverzadigbaar zoeken ze de hele scala van gemakken en genoegens…; zij zijn als de dood voor smart, afzien, opoffering. Zij willen niets weten van het Kruis van Christus, denken dat dat een zaak is voor geschiften. Maar juist bij hen is een steekje los: slaven van afgunst, gulzigheid, zinnelijke begeerten, zij zullen uiteindelijk erger lijden en zich te laat realiseren dat ze hun aards en eeuwig geluk verkwanseld hebben en voor een belachelijke prijs nog wel. De Heer waarschuwt ons: Wie zijn leven wil redden zal het verliezen. Maar wie zijn leven verliest om mijnentwil zal het vinden. Wat voor nut heeft het voor een mens heel de wereld te winnen, als dit ten koste gaat van zijn ziel? (Mat 16, 25­26).

Het tweede pad gaat in die droom een andere kant op. Het is zo smal en zo steil dat men het niet te paard kan afleggen. Allen die het inslaan, lopen op eigen voeten, een beetje zigzag, met kalm gelaat, ze trappen op distels en lopen langs rotspunten. Hier en daar scheurt er een flard van hun kleren en zelfs van hun lijf. Maar aan het eind wacht hun een lommerrijke tuin, het geluk voor immer, de Hemel. Het is de weg van de heilige zielen die zich vernederen, die uit liefde tot Jezus Christus zich graag opofferen voor de anderen. De route van hen die de klim niet vrezen, die met liefde hun kruis dragen, hoe zwaar het ook is, want zij weten: als ze onder het gewicht bezwijken, kunnen ze weer opstaan en hun tocht vervolgen. Christus is de kracht van die trekkers.

Verwijzingen naar de H. Schrift
Dit punt in een andere taal