190

Er wordt wel eens gezegd, dat er tegenwoordig niet meer zo vaak wonderen gebeuren. Zou het niet eerder zo zijn, dat er minder mensen zijn met een echt geloofsleven? God kan niet terugkomen op zijn belofte: Vraag het mij slechts en ik geef volkeren u tot een erfdeel, u tot een eigen bezit de aarde tot aan haar randen (Ps 2, 8). Onze God is de Waarheid, de grondslag van al wat bestaat. Er gebeurt niets, tenzij door zijn almachtige wil.

Zoals het was in het begin en nu en altijd, en in de eeuwen der eeuwen (Doxologie, Eer aan de Vader…). De Heer verandert niet. Hij hoeft niet in beweging te komen om iets na te jagen wat Hij nog niet bezit. Hij is zelf alle beweging en alle schoonheid en alle grootheid. Nu en altijd. De hemel mag vervliegen als rook en de aarde als een kleed in flarden uiteenvallen… maar mijn heil blijft eeuwig bestaan en mijn gerechtigheid kent geen einde (Jes 51, 6).

God heeft in Christus een nieuw en eeuwig verbond met de mensen gesloten. Hij heeft zijn almacht in dienst gesteld van ons. Als de schepselen nergens meer geloof aan hechten, als ze bang zijn bij gebrek aan geloof, dan horen we opnieuw de stem van Jesaja die spreekt uit naam van God: Schiet mijn hand soms te kort om vrij te maken, of heb Ik geen kracht om te redden? Zie, door mijn afstraffend woord leg Ik de zee droog, en maak van rivieren een woestijn; de vissen zullen er verrotten, omdat er geen water is, zij zullen er sterven van dorst. Ik hul de hemelen in zwarte duisternis en bedek ze met een rouwgewaad (Jes 50, 2­3).

Dit punt in een andere taal