292

Misschien denkt een van u dat het alledaagse, het gewone doen en laten in ons leven van alledag, zich niet erg leent om ons hart steeds gericht te houden op een zo zuiver schepsel als Maria. Ik vraag u even na te denken. Wat zoeken wij altijd, hoewel niet expliciet, bij alles wat wij doen? Als wij ons laten leiden door de liefde tot God en wij met de juiste intentie te werk gaan, zoeken wij het goede, het zuivere, datgene wat het geweten vrede brengt en de ziel geluk. En vergissen wij ons dan nooit? Ja zeker wel, maar juist het erkennen van die fouten betekent duidelijker inzien dat ons doel is: een niet kortstondig, maar diep, onverstoord, menselijk en bovennatuurlijk geluk.

Er bestaat een schepsel dat een dergelijk geluk op aarde verkregen heeft, omdat dit schepsel het meesterwerk van God is: onze Moeder, de heilige Maagd Maria. Zij leeft en beschermt ons; zij bevindt zich naast de Vader en de Zoon en de Heilige Geest, met lichaam en ziel. Dezelfde Maria die werd geboren in Palestina, die zich vanaf haar vroegste jeugd in handen stelde van de Heer, die de boodschap van de aartsengel Gabriël ontving, die het levenslicht schonk aan onze Verlosser en die naast Hem aan de voet van zijn Kruis stond.

In haar zijn alle idealen verwerkelijkt, maar daaruit moeten we niet de conclusie trekken dat haar verhevenheid en grootheid haar voor ons ongenaakbaar en afstandelijk maken. Zij is vol van genade, de som van alle volmaaktheden: en zij is Moeder. Met haar macht bij God zal zij alles wat wij haar vragen voor ons verkrijgen; als Moeder wil zij ons dat graag geven. Bovendien begrijpt en doorziet zij als Moeder onze zwakheden, bemoedigt, verontschuldigt, vergemakkelijkt de weg en heeft het redmiddel steeds bij de hand, zelfs als er niets meer mogelijk lijkt.

Dit punt in een andere taal