89

Een gewone weg

We hebben gesproken over de natuurlijke deugden. En misschien vraagt iemand van u zich nu af: maar een dergelijk gedrag? Moet ik me dan niet terugtrekken uit mijn gewone omgeving? Past dat wel in de wereld van alledag? Nee. Nergens staat geschreven dat de christen een wereldvreemd mens moet zijn. Onze Heer, Jezus Christus, heeft in doen en laten een andere natuurlijke deugd geprezen die mij bijzonder dierbaar is: natuurlijkheid, eenvoud.

Denk nog eens hoe Onze Heer ter wereld kwam: zoals alle mensen. Als kind en als jongeman woonde Hij in een dorp in Palestina, een onder velen. In de jaren van zijn openbare leven weerklinkt telkens opnieuw de echo van zijn dagelijks leven in Nazaret. Hij spreekt over het werk, is bezorgd voor de rust van zijn leerlingen (vgl. Mar 6, 31). Hij gaat naar iedereen toe. Er is niemand met wie Hij weigert te spreken. Hij zegt uitdrukkelijk —tot hen die Hem volgen— dat ze de kinderen niet moeten verhinderen bij Hem te komen (vgl. Luc 18, 16). Hij schetst misschien de tijd van zijn kinderjaren, als Hij de vergelijking trekt met kinderen die op het marktplein spelen (vgl. Luc 7, 32).

Is dat niet allemaal normaal, natuurlijk, eenvoudig? Kan men dan niet volstaan met het leven van het gewone leven? De mensen wennen daarentegen aan wat eenvoudig en gewoon is, en zoeken onbewust het opvallende, het gekunstelde. Het is u, net zoals mij, wel eens opgevallen: men roemt, bijvoorbeeld, de schoonheid van een paar verse, net geplukte rozen met fijne, geurige blaadjes. En dan wordt er gezegd: ze lijken wel van stof.

Verwijzingen naar de H. Schrift
Dit punt in een andere taal