Lijst van punten

Er zijn 3 punten in «Vrienden van God» waarvan het onderwerp is Vertrouwen.

Het verhaal van het evangelie gaat verder: En zij zonden hun leerlingen —leerlingen van de Farizeeën— op Hem af, samen met de Herodianen, om te vragen: Meester… (Mat 22, 16). Let eens op het gedraai van woorden waarmee ze Hem Meester noemen. Zij doen alsof zij Hem bewonderen en zijn vrienden zijn, zij kennen Hem het gezag toe van iemand die iets te onderwijzen heeft. Magister, scimus quia verax es (Ibidem), Magister, Meester wij weten dat Gij oprecht zijt…! Wat een onbeschaamde slimmigheid! Hebt u ooit zo'n dubbelhartigheid gezien? Wees in deze wereld op alles voorbereid. Wees niet achterdochtig of wantrouwig, maar voel liever op uw schouders —denk maar aan het beeld van de Goede Herder dat we kennen uit de catacomben— de last van dat schaap, dat niet een enkele ziel is, maar de gehele Kerk, de hele mensheid.

Door het grootmoedig aanvaarden van die verantwoordelijkheid zult u stoutmoedig zijn en zult u verstandig zijn in het verdedigen van en het staan op de rechten van God. Dan zullen velen u om de rechtschapenheid van uw gedrag beschouwen als meester en u zo noemen, zonder dat u dat nastreeft. Wij zoeken geen aardse roem. Maar wees niet verbaasd als er tussen de mensen die naar u toe komen ook een paar glippen die u alleen maar willen vleien. Grif in uw ziel wat u me al zo vaak hebt horen zeggen: laster, roddel, menselijk opzicht, noch het wat-zullen-ze-ervan-zeggen, en nog minder schijnheilige eerbewijzen, mogen ons ooit weerhouden onze plicht te doen.

Vervolgen we het verhaal van de heilige Matteüs: Wij weten dat Gij oprecht zijt en de weg Gods naar zuivere waarheid leert (Ibidem). Ik sta altijd weer verbaasd tegenover een dergelijk cynisme. Zij komen met de bedoeling de woorden van Jezus Christus Onze Heer te verdraaien, of Hem te betrappen op een onzorgvuldigheid en —in plaats van Hem eenvoudigweg voor te leggen wat hun een onontwarbare knoop lijkt— trachten ze de Meester te bedwelmen met loftuitingen die alleen aan toegewijde lippen zouden mogen ontsnappen, uit rechtschapen harten zouden mogen opwellen. Ik sta expres stil bij deze nuances om te leren niet wantrouwig te worden, maar wel verstandig; om niet op het bedrog van veinzerij in te gaan, hoewel die verpakt lijkt in woorden en gebaren die overeenstemmen met de werkelijkheid zoals gebeurt in de perikoop die wij overwegen: Gij kent geen onderscheid, zeggen ze; Gij zijt gekomen voor alle mensen; U wordt in niets weerhouden de waarheid te verkondigen en het goede te onderwijzen (vgl. Mat 22, 16).

Ik herhaal: verstandig, ja; wantrouwig, nee. Stel in iedereen een absoluut volstrekt vertrouwen, wees heel eerlijk. Voor mij telt meer het woord van een christen, van een trouw mens —ik vertrouw ieder van hen immers volledig— dan de gewaarmerkte handtekeningen van honderd eenstemmige notarissen, hoewel ik misschien in een enkel geval bedrogen uitkwam door me aan deze regel te houden. Ik stel me liever bloot aan misbruik van dit vertrouwen dan aan iemand het krediet te onthouden dat hij verdient als persoon en als kind van God. Ik verzeker u, dat het effect van deze handelwijze mij nooit teleurgesteld heeft.

Ik heb nooit genoeg gekregen en zal met de hulp van Gods genade ook nooit genoeg krijgen van het spreken over bidden. Het was in het jaar 1930, toen er mensen van allerlei rang en stand —studenten, arbeiders, gezonde en zieke mensen, rijken en armen, priesters en leken— naar mij, jonge priester, toe kwamen met de bedoeling de Heer meer van nabij te vergezellen. Ik gaf hun altijd de raad: bidt. Maar als iemand antwoordde met ?ik weet zelfs niet hoe ik moet beginnen?, spoorde ik hem aan de aanwezigheid van de Heer te zoeken. En ik zei hem ook aan Hem zijn ongerustheid, zijn angst te onthullen met diezelfde klacht: Heer, ik weet niet hoe! En heel wat keren kreeg in die nederige en vertrouwelijke gesprekken de intimiteit met Christus vorm, ontstond een regelmatige omgang met Hem.

Er zijn heel wat jaren voorbijgegaan en ik ken nog steeds geen ander recept. Als u denkt niet voldoende voorbereid te zijn, ga dan naar Christus, zoals zijn leerlingen deden: Heer, leer ons bidden (Luc 11, 1). U zult ontdekken hoe de Heilige Geest onze zwakheid te hulp komt. Want wij weten niet eens hoe wij behoren te bidden, maar de Geest zelf pleit voor ons met onuitsprekelijke verzuchtingen (Rom 8, 26). Verzuchtingen die niet naverteld kunnen worden bij gebrek aan woorden die de diepgang ervan weergeven.

Het kan niet anders of het woord van God maakt ons standvastig! Er is niets van eigen vinding wanneer ik in de uitoefening van mijn priesterambt onophoudelijk en onvermoeibaar dat herhaald en herhaald heb. Het komt recht uit de Heilige Schrift, waar ik het vandaan heb. Heer, ik weet niet hoe ik me tot U moet wenden! Heer, leer ons bidden! Zo verkrijgen we heel de liefdevolle steun van de Heilige Geest —licht, vuur, stormwind— die de vlam aansteekt en doet branden om haarden van liefde te ontsteken.

Verwijzingen naar de H. Schrift
Verwijzingen naar de H. Schrift