Lijst van punten

Er zijn 3 punten in «Vrienden van God» waarvan het onderwerp is Begrip → en nederigheid.

Als hoogmoed zich van een ziel meester maakt, moet niemand verbaasd staan te kijken als hij alle andere ondeugden als een sleep paarden met zich meevoert: gierigheid, onmatigheid, afgunst, onrechtvaardigheid. De hoogmoedige doet een nutteloze poging God, die barmhartig is tegenover alle mensen, van zijn troon te stoten. En dan zou hij die vol wrede streken zit er zelf op plaats nemen.

We moeten de Heer vragen ons niet te laten bezwijken voor die verleiding. Hoogmoed is de ergste en belachelijkste van alle zonden. Als hij met zijn veelvoudige hallucinaties iemand in zijn gloeiende klauwen krijgt, ziet het slachtoffer van de aanval schijnwerelden, vult hij zich met leegte. Hij gedraagt zich als de kikker uit de fabel die zich potsierlijk zo opblaast, dat hij er van barst. Hoogmoed is onaangenaam, ook vanuit menselijk standpunt gezien. Wie zich boven alles en iedereen verheven voelt, is voortdurend bezig met zichzelf en minacht de anderen die zich op hun beurt weer vrolijk maken om zijn ijdele dwaasheid.

De eigen zwakte als geneeskrachtige zalf

U ontdekt, net als ik, dagelijks dat u beladen bent met veel fouten, als u moedig in de aanwezigheid van God gewetensonderzoek doet. Als u strijdt om die kwijt te raken, met de hulp van God, zijn ze niet van beslissende betekenis en worden ze overwonnen, hoewel het schijnt dat wij ze nooit helemaal uitgeroeid krijgen. Sterker nog, ondanks deze zwakheden zult u ertoe bijdragen de grote tekortkomingen van anderen te genezen, elke keer als u tracht te beantwoorden aan de genade van God. Door toe te geven dat u even zwak bent als zij —in staat tot alle feilen en fouten— zult u meer begrip kunnen opbrengen, meer fijngevoeligheid, en zult u, tegelijkertijd, veeleisender worden opdat wij allen het vaste voornemen maken God te beminnen met geheel ons hart.

Wij christenen, kinderen van God, moeten de anderen helpen door oprecht in praktijk te brengen wat die schijnheiligen met valse bedoelingen tot de Meester prevelden: Gij ziet de mensen niet naar de ogen (Mat 22, 16). Dat wil zeggen, dat wij ons moeten ontdoen van elk menselijk opzicht —voor ons tellen alle zielen!— hoewel we ons logischerwijze het eerst moeten bezighouden met diegenen die God door een of andere omstandigheid —ook al zijn het, naar de schijn, louter menselijke oorzaken— aan onze zijde heeft geplaatst.

Laten wij de Heer nu, aan het eind van dit gesprek met Hem, vragen dat Hij ons vergunt met Sint Paulus te herhalen dat wij zegevieren, dank zij Hem die ons heeft liefgehad. Ik ben ervan overtuigd, dat noch de dood noch het leven, noch de engelen noch de boze geesten, noch wat is noch wat zal zijn, en geen macht in den hoge of in de diepte, noch enig wezen in het heelal ons zal kunnen scheiden van de liefde Gods, die is in Christus Jezus onze Heer (Rom 8, 37­39).

Dit is de liefde die ook de Schrift in vurige bewoordingen bezingt: geen stortvloed van water kan de liefde blussen, geen rivier spoelt haar weg (Hoogl 8, 7). Van deze liefde is het Hart van Maria altijd zo vervuld geweest, dat het zelfs verrijkt werd met het Moederschap van de hele mensheid. Bij de heilige Maagd is de liefde tot God ook versmolten met haar zorg voor al haar kinderen. Wat zal haar allerzoetst Hart, dat voor de kleinste kleinigheden aandacht had —zij hebben geen wijn meer (Joh 2, 3)— veel hebben moeten lijden, toen zij getuige was van die collectieve wreedheid, die verbetenheid van de beulen, die het Lijden en Sterven van Jezus bewerkstelligden. Maria echter zegt geen woord. Evenals haar Zoon bemint, zwijgt en vergeeft zij. Dat is de kracht van de Liefde.

Verwijzingen naar de H. Schrift