Lijst van punten

Er zijn 4 punten in «Vrienden van God» waarvan het onderwerp is Zuiverheid → middelen.

Het hele hart prijsgeven

Het is nodig, dat ik u in herinnering breng, dat u het geluk niet zult vinden buiten het vervullen van uw christelijke verplichtingen. Als u die verwaarloost, wordt u achtervolgd door bittere spijt en zult u ongelukkig zijn. Zelfs de allergewoonste dingen die een beetje geluk brengen en geoorloofd zijn, kunnen bitter als gal worden, zuur als azijn en smerig als koningsgeel.

Ieder van u, en ook ik, laten we ons in vertrouwen tot Jezus wenden: Heer, ik ben vast van plan te strijden en ik weet, dat Gij geen slag verliest; ik weet dat, als ik soms het onderspit moet delven, het komt, doordat ik me van U afgewend heb. Neem mij bij de hand, heb geen vertrouwen in mij, laat mij niet vallen!

U zult denken: Maar Vader, ik ben zo gelukkig! Ik bemin Jezus Christus zozeer! Al ben ik stof, van de aarde genomen, ik wil met de hulp van God en zijn allerheiligste Moeder de heiligheid bereiken. Ik trek dat niet in twijfel. Deze aansporingen zijn alleen bedoeld als waarschuwing voor het geval zich een moeilijkheid voordoet.

Tegelijkertijd moet ik u herhalen, dat het bestaan van de christen —het uwe en het mijne— een leven van liefde is. Dit hart van ons is geschapen om lief te hebben. En als we er geen zuiver, helder en edel object aan geven, neemt het wraak en verdrinkt het in de ellende. De echte liefde tot God —de reinheid van leven dus— staat even ver af van wellust als van ongevoeligheid, even ver van alle sentimentaliteit als van harteloosheid of een stenen hart.

Het is een straf geen hart te hebben. Wie nooit geleerd heeft met tederheid te beminnen, treft een groot ongeluk. Wij, christenen, zijn verliefd op de Liefde: de Heer wil niet dat wij dor en stug zijn als dode stof. Hij wil dat wij doordrenkt zijn van zijn genegenheid. Wie omwille van God afstand doet van de menselijke liefde, is geen verstokte vrijgezel, zoals mensen die zielig, ongelukkig en bedrukt zijn, doordat ze de edelmoedigheid om in reinheid lief te hebben versmaadden.

Menselijke liefde en kuisheid

Om mijn intieme omgang met de Heer te voeden heb ik me, ik heb het u al vaak verteld, ook vaak bediend van —het kan mij niet schelen als het bekend wordt— die populaire liedjes die iedereen kent en die bijna altijd over liefde gaan: die vind ik echt heerlijk. De Heer heeft mij en enkelen onder u gekozen om helemaal voor Hem te zijn. Wij transponeren die eerlijke liefde uit de mensenliedjes naar een goddelijk niveau. Dat doet de Heilige Geest in het lied aller liederen, het lied bij uitstek, het Hooglied; en dat hebben de grote mystieken uit alle tijden gedaan.

Neemt deze verzen van de heilige Teresa van Avila nog eens door: “Als Gij wilt, dat ik me verheug, / wil ik me uit liefde verheugen; als Gij me vraagt, dat ik nu werk, / wil ik stervende nog werken. Zeg mij waar en hoe en wanneer? / Zeg, zoete Liefde, zeg mij: wat wilt Gij, dat mij geschieden zal?” (H. Teresa van Avila, Vuestra Soy, para Vos nací. Poesías, 5, 9; [Si queréis que esté holgando, / quiero por amor holgar; / si me mandáis trabajar, / morir quiero trabajando. / Decid¿dónde, cómo y cuándo? / Decid, dulce Amor, decid: / ¿Que mandáis hacer de mi?]). En ook dit gedicht van de heilige Johannes van het Kruis dat werkelijk meeslepend begint: “Een bedroefde, eenzame herdersknaap / die anderen genoegen en vreugde laat, / is bij zijn herderin met zijn gedachten / en met zijn door liefde geprangde hart” (H. Johannes van het Kruis, Otras canciones a lo divino de Cristo y el alma. Poesías, 10; [Un pastorcico solo está penado, / ajeno de placer y de contento, / y en su pastora puesto el pensamiento / y el pecho del amor muy lastimado]).

De menselijke liefde boezemt mij, indien zij zuiver is, een mateloos ontzag en een onuitsprekelijke eerbied in. Wat zouden wij te kort schieten, als wij de heilige en nobele genegenheid van onze ouders niet op waarde zouden weten te schatten. Aan hen hebben wij een groot deel van onze vriendschap met God te danken. Ik zegen deze liefde met beide handen. En als men mij vraagt: waarom met twee handen, is mijn antwoord meteen: omdat ik er geen vier heb!

Gezegend zij de menselijke liefde! Van mij heeft de Heer echter meer gevraagd. En, zoals de katholieke theologie bevestigt, is het zich uit liefde tot het Rijk der Hemelen volledig overgeven aan Jezus alleen en —door Jezus— aan alle mensen, nog verhevener dan de huwelijksliefde, ook al is het huwelijk een sacrament en een sacramentum magnum (Ef 5, 32), een groot sacrament.

Hoe dan ook, ieder zal op zijn eigen plaats, met de roeping die God in zijn ziel heeft ingestort —vrijgezel, gehuwd, weduwnaar, priester— zich inzetten op fijnzinnige wijze te leven in kuisheid, de deugd voor allen die strijd vraagt van allen, en fijngevoeligheid, tact, strengheid, en die fijnzinnigheid die zich alleen doet gelden als wij onszelf naast het liefdevol hart van Christus aan het kruis opstellen. Maak u geen zorgen, als u soms de bekoring voelt die u belaagt. Voelen is één zaak, instemmen een andere. De verleiding laat zich gemakkelijk terugdringen, met de hulp van God. Wat wij nooit moeten doen, is met de bekoring een gesprek aangaan.

Er zou geen dag voorbij moeten gaan zonder ogenblikken die in het bijzonder gewijd zijn aan een gesprek met God. Elke dag moet momenten kennen waarin onze gedachten opgaan naar Hem, waarin de woorden onze lippen niet hoeven te verlaten omdat het hart ze al gezongen heeft. Laten we aan die genormeerde vroomheid voldoende tijd besteden. Op een vast tijdstip als dat kan. Laten we vlak bij het tabernakel Hem gezelschap houden die daar uit liefde aanwezig is. En als dat niet kan, gewoon ergens anders, want God is op een onzegbare wijze in onze ziel aanwezig, mits we in staat van genade zijn. Ik raad u aan toch zo vaak als u kunt naar een 'oratorium', een plaats om te bidden, te gaan. Ik gebruik met opzet niet het woord 'kapel' om duidelijker te laten uitkomen, dat het niet gaat om een plaats waar u zich in goede sier zult vertonen, maar om een plaats waar u de geest verheft met ingetogenheid en diepe verbondenheid met de hemel. Daartoe is de stille en intieme overweging voldoende en vooral de overtuiging dat Jezus Christus ons ziet, ons hoort, op ons wacht en ons voorgaat vanuit het tabernakel waar Hij op verborgen wijze, onder sacramentele gedaante, werkelijk aanwezig is.

Ieder van u kan, als hij dat wil, eigen wegen vinden voor dit gesprek met God. Ik zal hier niet spreken over methoden of over formules, want het is nooit mijn stijl geweest iemand in een keurslijf te dwingen. Ik heb geprobeerd iedereen zover te krijgen dat men nadert tot God. Daarbij heb ik elke ziel gelaten zoals die was met alle bijzonderheden die bij die persoon hoorden. Vraag Hem lijn te brengen in uw leven. Niet alleen in uw hoofd, maar in het diepst van uw hart en in al uw uiterlijke bezigheden. Ik verzeker u, dat u zich zo een hoop narigheid en verdriet als gevolg van egoïsme kunt besparen. En u zult in u de kracht voelen het goede rondom u te verbreiden. Hoeveel hindernissen verdwijnen er niet als we in ons binnenste God tot zeer nabij naderen: deze God van ons die ons nooit verlaat! Deze liefde van Christus voor de zijnen, voor zieken en invaliden, treedt met onderscheiden schakeringen telkens nieuw naar voren en Hij vraagt: Wat gebeurt er, wat overkomt je? Met mij gebeurt… En plotseling is er licht of, minstens, aanvaarding en vrede.

Ik vraag u op die vertrouwelijke manier met de Meester te spreken en ik wijs daarbij met bijzondere nadruk op de moeilijkheden voor u persoonlijk. De versperringen op de weg naar ons geluk komen immers voort uit onze eigen min of meer verborgen hoogmoed. Naar ons eigen oordeel zijn we uitzonderlijk waardevol; hebben we buitengewone eigenschappen. Als anderen daar niet hetzelfde over denken, voelen we ons vernederd. Dat is een goede gelegenheid hulp te zoeken in het gebed en ons oordeel te herzien. We leven met de zekerheid, dat het nooit te laat is om een andere weg te kiezen. Maar het is wel verstandig deze koerswijziging zo vroeg mogelijk in te zetten.

In het gebed kan de hoogmoed, met behulp van de genade, worden omgezet in nederigheid. Dan wordt de ziel vervuld van echte vreugde; ook al voelen we nog slijk op onze vleugels: de modder van onze armetierigheid die aan het opdrogen is. Vervolgens zal door onze versterving het slijk eraf vallen. Onze vlucht zal hoger reiken, omdat we zullen drijven op de warme wind van Gods barmhartigheid.

Laten we niet denken, dat op dit pad van de contemplatie de hartstochten definitief tot zwijgen gebracht zijn. Wij zouden onszelf een rad voor ogen draaien, als wij zouden denken dat de vurige ijver om Christus te zoeken, de werkelijke ontmoeting en omgang met Hem en de zoetheid van zijn liefde ons veranderen in mensen die niet meer kunnen zondigen. Hoewel u geen gebrek aan ervaring hebt, wil ik u toch even hieraan herinneren. De vijand van God en de mens, Satan, geeft zich niet gewonnen en rust niet. Hij belegert ons, zelfs als de ziel ontbrand is in een vurige liefde tot God. Hij weet, dat het vervallen tot zonde dan moeilijker is, maar ook dat hij —als hij erin slaagt dat schepsel zijn Heer te laten beledigen, al is het maar een beetje— in die ziel de verleiding van de wanhoop kan opwekken.

Als u van de ervaring van een arme priester wilt leren die niets anders wil dan over God spreken, zou ik u de raad willen geven, dat u, als het vlees zijn verloren rechten wil terugvorderen, of als de hoogmoed —wat erger is— zich verzet en giftig wordt, u haast om u te verschuilen in die goddelijke wonden die, in het Lichaam van Christus, werden geopend door de spijkers die Hem aan het Kruis nagelden en door de lans die zijn zijde doorboord heeft. Ga, zoals uw hart het u ingeeft: stort in de Wonden van de Heer al deze menselijke liefde uit… en deze goddelijke liefde. Dat is verlangen naar eenwording, zich broer en zus van Christus voelen, kind van hetzelfde bloed, kind van dezelfde Moeder, want zij immers heeft ons naar Christus gevoerd.

Verwijzingen naar de H. Schrift