Lijst van punten

Er zijn 3 punten in «Vrienden van God» waarvan het onderwerp is Tijd → heiligheid en apostolaat.

Het innerlijk leven: dat is een eis die noodzakelijk hoort bij de oproep die de Meester in de ziel van iedere mens heeft laten klinken. Wij zijn het aan onszelf verplicht heilig te zijn 'tot in de allerlaatste hoofdhaar', om eens een uitdrukking van mijn land te gebruiken; echte, authentieke christenen die heilig verklaard zullen kunnen worden. Zo niet, dan zullen we als leerlingen van de enige Meester mislukken. Bedenk ook dat God, door zich met ons bezig te houden en ons met zijn genade te begunstigen, zodat we kunnen vechten om te midden van de wereld de heiligheid te bereiken, ons verplicht tot apostolaat. Begrijp, dat zelfs vanuit menselijk standpunt de voortdurende zorg voor de zielen geheel vanzelfsprekend uit deze keuze voortvloeit, zoals een van de Kerkvaders het uitdrukt: “wanneer u ontdekt dat iets voordeel brengt, zult u immers proberen anderen erin te betrekken. U moet dus wensen, dat anderen u langs de wegen van de Heer begeleiden. Als u op weg naar het forum of de baden iemand tegenkomt die niets te doen heeft, dan vraagt u hem met u mee te gaan. Pas die aardse gewoonte ook op het geestelijke toe en ga, als u naar God gaat, niet alleen” (H. Gregorius de Grote, Homiliae in Evangelia, 6, 6 (PL 76, 1098)).

Als we onze tijd niet zinloos willen verspillen —en ons niet willen verschuilen achter de smoes van buiten ons liggende problemen in onze directe omgeving, problemen waaraan sinds het begin van het christendom nooit gebrek is geweest—, dan moeten we goed in gedachten houden dat Christus heeft gewild dat het nuttig effect van onze inspanningen om mensen uit onze omgeving tot Hem te brengen, gewoonlijk bepaald wordt door ons innerlijk leven. Jezus heeft heiligheid als voorwaarde gesteld. Door Christus is het zó ingericht, dat apostolaat zonder heiligheid geen nuttig resultaat oplevert; of beter gezegd: zonder ons in te spannen trouw te zijn, want hier op aarde zullen we nooit heilig zijn. Dat lijkt ongeloofwaardig, maar God en de mensen verwachten, dat we trouw zijn zonder dat er water in de wijn gedaan wordt en zonder dat er iets verbloemd wordt; met een trouw die zonder middelmatigheid of concessies in de volheid van een christelijke roeping met ijver wordt gevolgd en in praktijk gebracht.

De nederigheid van de Heer was weer een andere slag tegen diegenen die gewoon waren de tijd te verbruiken door slechts met zichzelf bezig te zijn. Sinds ik in Rome ben, heb ik er dikwijls op gewezen en u hebt het me misschien ook wel horen zeggen, dat de keizers en hun zegevierende generaals triomfantelijk, ijdel, trots, en vol hoogmoed defileerden onder de triomfbogen die nu ruïnes zijn. En toen ze onder het gewelf door trokken hebben ze misschien hun hoofd gebogen uit angst hun majesteitelijk voorhoofd tegen de geweldige triomfboog te stoten. Niettemin omschrijft Christus —nederig— even zo nauwkeurig: men zal u herkennen als mijn leerlingen doordat u nederig en bescheiden bent.

Ik zou u erop attent willen maken, dat dit gebod van de Meester na twintig eeuwen nog alle kracht van het nieuwe schijnt te hebben: het gebod van de Voetwassing, dat als het ware het visitekaartje van het ware kind van God is. Mijn hele priesterleven lang heb ik gepreekt, dat dit gebod helaas nog steeds iets nieuws is voor tamelijk veel mensen die nog nooit of bijna nooit de moeite hebben gedaan het in praktijk te brengen. Het is triest, maar waar. Het is heel duidelijk, dat de uitspraak van de Messias categorisch is. Daaraan zal men u herkennen, dat gij elkaar liefhebt. Daarom voel ik onophoudelijk de behoefte te wijzen op deze woorden van de Heer. De heilige Paulus voegt er aan toe: Draagt elkanders lasten, op die manier zult ge de wet van Christus vervullen (Gal 6, 2). Verloren ogenblikken, misschien met het valse argument, dat u tijd te over hebt… Maar u hebt nog zoveel broers en zussen, vrienden, die overladen zijn met werk! Help hen fijngevoelig, hoffelijk, met een glimlach op de lippen. Help hen zo, dat ze het vrijwel niet merken, dat ze zelfs hun erkentelijkheid niet kunnen laten blijken omdat uw liefde zo discreet is, dat deze onopgemerkt blijft.

We hebben geen ogenblik vrije tijd gehad, zullen die arme meisjes met hun lege lampen tegen zichzelf gezegd hebben. De arbeiders op het plein wisten niet hoe ze hun dag moesten vullen, omdat ze niet in zich de plicht voelden dienstbaar te zijn. Toch zoekt de Heer zonder onderbreking naar arbeiders. Vanaf het eerste uur laat Hij ons geen rust. Laten we zijn oproep honoreren, antwoorden met ja. En laten we de last van de dag en de brandende hitte (Mat 20, 12) dragen uit liefde. Dan is het eigenlijk geen dragen meer.

Alles vermag ik

Als u niet vecht, zeg me dan niet, dat u ernaar streeft u meer te vereenzelvigen met Christus, Hem te leren kennen om Hem te beminnen. Als wij de 'koninklijke weg'inslaan —het volgen van Christus— en ons gedragen als kinderen van God, dan is het geen geheim wat ons wacht: het heilig Kruis. We doen er goed aan dat te beschouwen als het middelpunt waar wij onze hoop aan ontlenen ons te verenigen met de Heer.

Wees gewaarschuwd: dit programma is geen eenvoudige onderneming; leven zoals de Heer dat aangeeft, vergt inspanning. Ik citeer u het relaas van de Apostel die verhaalt wat hem zoal overkomen is en wat hij heeft moeten lijden om de wil van Jezus te vervullen: Vijfmaal kreeg ik van de Joden de veertig-min-een. Driemaal ben ik met stokken geslagen, eenmaal gestenigd. Driemaal heb ik schipbreuk geleden, eens een heel etmaal doorgebracht in volle zee. Altijd op reis, gevaren van rivieren en gevaren van rovers, gevaren van de kant van mijn eigen volk en van de heidenen, gevaren in steden en in de woestijn, gevaren op zee, gevaren te midden van valse broeders, met zwoegen en tobben, veel slapeloze nachten, honger en dorst, vaak zonder eten, in koude en naaktheid. En afgezien van al het overige: dag in dag uit drukt mij de zorg voor al de kerken (2 Kor 11, 24­28).

In deze gesprekken met God beperk ik me graag tot de werkelijkheid waarin wij ons bevinden, zonder theorieën te ontwikkelen, zonder te dromen van grote, heldhaftige momenten van onthechting en zelfverloochening, die gewoonlijk niet voorkomen. Het is van belang de tijd te benutten en haar niet door de vingers te laten glippen. Want voor een christen is tijd meer dan geld waard, omdat het een voorschot is op glorie die ons later verleend zal worden.

Onze dagen verlopen natuurlijk niet met zoveel en zo erge tegenslagen als Saulus tijdens zijn leven op zijn weg vond. Wij zullen de laagheid van ons egoïsme, de strapatsen van onze zinnelijkheid, de grijpklauwen van een onnutte en lachwekkende trots en een heleboel andere ondeugdelijkheden ontdekken: zoveel, zo ontzettend veel zwakten. Opgeven? Nimmer. Met de heilige Paulus herhalen we tot de Heer: ik vind voldoening in mijn zwakten, smaad, nood, vervolging en benauwdheid uit liefde voor Christus; want als ik zwak ben, ben ik sterk (2 Kor 12, 10).