Lijst van punten

Er zijn 3 punten in «Vrienden van God» waarvan het onderwerp is Drie-eenheid, Allerheiligste  → omgang met de Allerheiligste Drie-eenheid .

Ik maak er voor u geen geheim van dat er in de loop der jaren mensen bij mij gekomen zijn die vol verdriet met me begonnen te praten. ?Vader, ik weet niet wat me overkomt. Ik voel me lusteloos en kil. Mijn godsvrucht die vroeger zo zeker en ongecompliceerd was, lijkt me nu een toneelstuk… Mensen die in een dergelijke toestand terechtgekomen zijn en u allen zeg ik: Een toneelstuk? Geweldig! De Heer speelt met ons, zoals een vader met zijn kinderen.

In de Schrift kan men lezen ludens in orbe terrarum (Spr 8, 31), dat Hij speelt over het hele aardoppervlak. God laat ons echter niet in de steek, Hij voegt er onmiddellijk aan toe: deliciae meae esse cum filiis hominum (Ibidem), mijn vreugde bestaat er in bij de kinderen der mensen te zijn. De Heer speelt met ons! En als we ooit het gevoel hebben een rol in een toneelstuk te spelen, omdat we ons ijzig en apathisch voelen, wanneer we misnoegd en willoos zijn; wanneer het ons zwaar valt ons werk te doen en de geestelijke doeleinden die we ons gesteld hebben te realiseren; dan heeft het uur geslagen om te gaan denken dat God met ons speelt en dat Hij verwacht dat we onze rol in hettoneelstuk met bravoure spelen.

Ik mag u wel vertellen, dat de Heer mij bij gelegenheden veel genaden verleend heeft, maar gewoonlijk moet ik tegen de stroom op roeien. Ik volg mijn weg, niet omdat ik daar zo'n zin in heb, maar omdat ik die gaan moet, uit liefde. ?Maar, Vader, kan men met God komedie spelen? Is dat geen schijnheiligheid?? Stil maar: nu is voor u het moment gekomen mee te spelen in een menselijk toneelstuk met een goddelijke toeschouwer. Houd moed. De Vader en de Zoon en de Heilige Geest kijken naar deze opvoering van jou. Doe alles uit liefde tot God, om Hem te behagen, ook als het je moeite kost.

Wat is het mooi Gods troubadour te zijn! Wat heerlijk dat toneelstuk te spelen uit Liefde, offervaardig, zonder enige persoonlijke voldoening, om God onze Vader te behagen die met ons speelt. Kijk God in de ogen en vertrouw Hem toe: ik heb helemaal geen zin dit te doen, maar ik zal het opdragen voor U. En dan ook echt aan de slag, ook al denkt u dat het een toneelstuk is. Zalig toneelstuk! Ik verzeker u dat dit geen schijnheiligheid is, want schijnheiligen hebben publiek nodig bij hun pantomimes. De toeschouwers bij dit toneelstuk van ons daarentegen —laat me het nog eens zeggen— zijn de Vader, de Zoon en de Heilige Geest; de allerheiligste Maagd, Sint Jozef en alle Engelen en Heiligen in de Hemel. Ons innerlijk leven kent geen ander schouwspel dan dit: Christus die voorbijgaat quasi in occulto (vgl. Joh 7, 10).

Bovendien zou ik willen dat u zich ervan bewust bent, dat niemand ontkomt aan naäperij. Mensen worden, zelfs zonder het te weten, gedreven door een voortdurend verlangen elkaar na te doen. Zouden we dan de oproep Christus na te volgen negeren? Ieder individu probeert zich beetje bij beetje te vereenzelvigen met de ander tot wie hij zich aangetrokken voelt, met het voorbeeld dat hij voor zich gekozen heeft, om zijn gedrag er op af te stemmen. Onze handelwijze wordt bepaald door het navolgen van het voorbeeld dat we ons gesmeed hebben. Onze Meester is Christus, de Zoon van God, de tweede Persoon van de Allerheiligste Drie-eenheid. Door de navolging van Christus verwerven we de wondervolle mogelijkheid deel te hebben aan die stroom van liefde die het geheim uitmaakt van de Drieëne God.

Als u bij gelegenheid niet de kracht kunt opbrengen in de voetsporen van Christus te treden, wissel dan een paar woorden vol vriendschap met hen die Hem van nabij gekend hebben tijdens zijn verblijf op deze, onze wereld. In de eerste plaats met Maria die Hem voor ons ter wereld heeft gebracht. En met de apostelen. Onder degenen die bij gelegenheid van het feest optrokken ter aanbidding waren ook enige Grieken. Deze nu klampten Filippus van Betsaïda in Galilea aan en vroegen hem: Heer, wij zouden Jezus graag spreken. Filippus ging het aan Andreas vertellen en tenslotte brachten Andreas en Filippus de boodschap aan Jezus over (Joh 12, 21­22). Is dat niet bemoedigend? Die vreemdelingen durfden zich niet rechtstreeks tot de Meester te wenden en ze zochten een goede tussenpersoon.

De Allerheiligste Drie-eenheid

Wij waren begonnen met mooie en betoverende mondgebeden die wij leerden, toen wij klein waren en die wij ons leven lang niet graag zouden vergeten. Het gebed dat met zo'n kinderlijke onschuld begon, ontwikkelt zich nu tot een brede, kalme en gestage stroom, omdat deze gelijke tred houdt met Hem die zei: Ik ben de Weg (Joh 14, 6). Als wij Christus zo liefhebben, als wij met goddelijke vermetelheid onze toevlucht zoeken in de opening die de lans achterliet in zijn Zijde, zal de belofte van de Meester in vervulling gaan: Als iemand Mij liefheeft, zal hij mijn woord onderhouden; mijn Vader zal hem liefhebben en Wij zullen tot hem komen en verblijf bij hem nemen (Joh 14, 23).

Het hart heeft dan behoefte aan het onderscheiden en aanbidden van ieder van de drie goddelijke Personen afzonderlijk. Het is op een bepaalde manier een ontdekking die de ziel doet in het bovennatuurlijk leven, zoals een pasgeboren kind dat de ogen opent voor het leven. En de ziel onderhoudt zich liefdevol met de Vader en met de Zoon en met de Heilige Geest. En zij onderwerpt zich gemakkelijk aan de werking van de levendmakende Parakleet die zich, zonder dat wij het verdienen, aan ons overlevert: zijn gaven en de bovennatuurlijke deugden.

Verwijzingen naar de H. Schrift
Verwijzingen naar de H. Schrift
Verwijzingen naar de H. Schrift