Lijst van punten

Er zijn 12 punten in «De Weg» waarvan het onderwerp is Geloof → levend en werkend geloof.

Geloof, vreugde, optimisme. - Ja, maar niet zo dwaas zijn om de ogen te sluiten voor de werkelijkheid.

“Vader”, zei me die grote kerel, een goed student van de Central (wat zou er toch van hem geworden zijn?), “ik dacht aan wat u me zei…, dat ik zoon van God ben! En ik betrapte me erop, fier als een pauw over straat te lopen, met opgeheven hoofd en vol trots… zoon van God!” Ik raadde hem met een rustig geweten aan, die “hoogmoed” te bevorderen.

* Central: zo heette de Universiteit van Madrid, ten tijde dat “De Weg” geschreven werd.

Welke inspanningen getroosten de mensen zich toch in aardse zaken; verlangens naar eer, naar rijkdom, zucht naar zinnelijk genot. - Mannen en vrouwen, rijken en armen, grijsaards, volwassenen, jongeren en zelfs kinderen: ze zijn allemaal hetzelfde.

Wanneer jij en ik ons dezelfde inspanning getroosten voor de aangelegenheden van onze ziel, dan zullen we een levend en werkdadig geloof hebben, en zullen er in ons apostolisch werk geen hindernissen zijn die we niet kunnen overwinnen.

Een levend en doordringend geloof. Zoals het geloof van Petrus. - Als je dat hebt, zo heeft Hij gezegd, zul je bergen verzetten en alle hindernissen opruimen, die menselijk gezien onoverwinnelijk lijken en je apostolisch werk in de weg staan.

Sommigen gaan door het leven als door een tunnel, zonder zich ooit rekenschap te geven van de glans en de zekerheid en de warmte van de zon van het geloof.

Je voelt een geweldig geloof… - Hij die je dit geloof geeft, zal je ook de middelen geven.

Geloof. - Het is treurig te zien, hoeveel christenen er de mond van vol hebben, maar er in hun leven zo bitter weinig van terechtbrengen!

- Alsof het geloof een deugd was, alleen bestemd om gepredikt en niet om beoefend te worden.

Ik ben niet “verzot op wonderen”. - Ik zei je al, dat ik meer dan genoeg heb aan de wonderen van het heilig Evangelie om mij te bevestigen in het geloof. - Maar ik heb medelijden met die christenen, zelfs vrome, “apostolisch” ingestelde, die glimlachen als ze horen spreken over buitengewone wegen of bovennatuurlijke gebeurtenissen. - Ik heb veel zin om hun te zeggen: Ja, ook nu gebeuren er nog wonderen. We zouden ze zelf verrichten, als we geloof hadden!

Si habueritis fidem sicut granum sinapis! Als jullie een geloof hadden zo groot als een mosterdzaadje!…

- Hoeveel beloften houdt deze uitroep van de Meester in!

God is altijd dezelfde. - Mensen van geloof zijn nodig: dan zullen opnieuw de wonderdaden gebeuren, waarover wij in de Heilige Schrift lezen. Ecce non est abbreviata manus Domini. De arm van God, Zijn macht, is niet verkort!

Zij hebben geen geloof. - Maar bijgelovig zijn ze wél. Wij moesten lachen en voelden ons tegelijk gegeneerd toen die man van aanzien zijn rust verloor bij het horen van een woord, dat op zich onschuldig en ongevaarlijk was, maar dat voor hem een slecht voorteken inhield. Of toen hij iemand onder een ladder zag doorlopen.

Omnia possibilia sunt credenti. Alles is mogelijk voor wie gelooft. - Dit zijn woorden van Christus.

- Waarom zeg je Hem niet met de apostelen: Adauge nobis fidem! Vermeerder mijn geloof!

Verwijzingen naar de H. Schrift
Verwijzingen naar de H. Schrift
Verwijzingen naar de H. Schrift
Verwijzingen naar de H. Schrift