Lijst van punten

Er zijn 5 punten in «Gesprekken met mgr. Escrivá» waarvan het onderwerp is Begrip.

Hoe staat men bij het Opus Dei tegenover de verklaring van het Concilie over de godsdienstvrijheid, met name wat betreft de toepassing ervan in Spanje, waar het “protestantenstatuut” nog steeds gehandhaafd wordt? Wat moet je denken van het zogenoemde integralisme dat het Werk nu en dan verweten wordt?

Integralisme? Het Opus Dei staat niet links en niet rechts en ook niet in het midden. Als priester streef ik ernaar om bij Christus te staan, die aan het kruis beide armen geopend heeft en niet alleen maar één arm. Van beide kanten neem ik in volledige vrijheid dat, wat mij overtuigt. En dat maakt dat ik mijn hart en armen voor alle mensen open houd. Elk lid van het Werk is volledig vrij om binnen de grenzen van het christelijke geloof zijn eigen keuze te maken.

Op het punt van godsdienstvrijheid heeft het Opus Dei sinds de eerste dag van zijn stichting nooit wie dan ook gediscrimineerd. Het leeft en werkt met iedereen samen, want het ziet in iedere mens een ziel die respect en liefde verdient. Dat zijn niet alleen maar holle frasen. Ons Werk is de eerste katholieke organisatie die met toestemming van de Heilige Stoel ook niet-katholieken en niet-christenen als medewerkers aanneemt. Ik heb steeds de vrijheid van de gewetens verdedigd. Geweld begrijp ik niet: het lijkt me niet geschikt om te overtuigen en ook niet om te overwinnen. De dwaling bestrijd je met het gebed, met de genade Gods, met serieuze studie, nooit met geweld, steeds met liefde. Dat is de geest waarnaar we van meet af aan geleefd hebben, en daarom zult u begrijpen hoe blij ik was met de leer van het Concilie over dit thema.

Met betrekking tot het statuut waarover u sprak, moet ik zeggen dat het niet mijn taak is om dat probleem op te lossen, maar de taak van de kerkelijke hiërarchie en de katholieken van dat land. Het is aan hen om de geest van het Concilie op dit concrete geval toe te passen.

Een bestendige vrede in de huiselijke kring is een van de belangrijkste dingen in een gezin. Maar het komt jammer genoeg niet zelden voor dat er binnen een gezin onenigheid is vanwege verschil in politieke of sociale opvattingen. Hoe zijn volgens u die conflicten te overwinnen?

Hier is maar een antwoord mogelijk: het met elkaar zien te vinden, elkaar begrijpen, elkaar vergeven. Het feit dat iemand anders denkt dan ik, geeft mij in het geheel niet het recht om een vijandige of zelfs maar koele of onverschillige houding tegenover hem aan te nemen. En dat zeker niet als het om kwesties gaat waarover men heel goed van mening kan verschillen. Mijn christelijk geloof verlangt van mij dat ik de naastenliefde in praktijk breng tegenover alle mensen, ook tegenover diegenen die niet de genade hebben om in Christus te geloven. En hoeveel te meer moet dan niet de naastenliefde beleefd worden tussen mensen die verenigd zijn door de banden van het bloed of door het geloof, maar die verschillend denken over zaken waarover je van mening kunt verschillen. Meer nog, omdat op deze gebieden niemand kan pretenderen de absolute waarheid te bezitten, is de liefdevolle omgang met elkaar een concreet middel om van de anderen te leren. En aan de andere kant kunnen ook de anderen, als ze willen, iets leren van die mensen met wie ze samen in het gezin leven.

Niet alleen vanuit christelijk maar ook van een algemeen menselijk standpunt uit is het niet goed te begrijpen dat er in een gezin over deze kwesties ruzie is. Als je echt de grote waarde van de vrijheid begrepen hebt en met heel je hart houdt van deze goddelijke gave voor de ziel, dan heb je ook het pluralisme lief dat de vrijheid met zich meebrengt.

Als voorbeeld kan ik er misschien op wijzen hoe die houding in praktijk gebracht wordt bij het Opus Dei, dat één grote familie is van personen die verenigd zijn door hetzelfde geestelijk doel. In alles wat geen geloofskwestie is denkt en handelt ieder er zoals hij zelf wil, met volledige persoonlijke vrijheid en verantwoordelijkheid. Het pluralisme, dat een logisch en sociologisch uitvloeisel is van die houding, is voor het Werk echt geen probleem, maar integendeel een uiting van de goede geest. Juist omdat men niet bang is voor het pluralisme, maar omdat men dat liefheeft als een legitiem gevolg van de persoonlijke vrijheid, zijn de verschillende opvattingen onder de leden van het Opus Dei geen belemmering voor een grote genegenheid in de omgang en wederzijds begrip. Steeds weer komen wij op hetzelfde onderwerp terug: vrijheid en naastenliefde. En dat is logisch, want het leven in de vrijheid die Christus voor ons verworven heeft, en het verwezenlijken van de liefde die Hij ons als een nieuw gebod heeft nagelaten, zijn de enige doorslaggevende factoren.

Als u het goed vindt, blijven wij bij het onderwerp jeugd. Ons tijdschrift heeft een rubriek die voor de jeugd bestemd is en waarin wij met veel van hun problemen geconfronteerd worden. Een vaak terugkerend probleem is het feit dat ouders een zekere druk trachten uit te oefenen als het om de fundamentele beslissingen van hun kinderen gaat. Dat gebeurt zowel bij de beroepskeuze als bij de keuze van de levenspartner, en in nog sterkere mate als een jonge man of vrouw de roepstem van God voor dienst aan de medemensen zou willen volgen. Is die houding van de ouders te rechtvaardigen? Gaat het hier niet om de beknotting van de vrijheid, die absoluut noodzakelijk is om de persoonlijke volwassenheid te bereiken?

Het is zonder meer duidelijk dat de beslissingen die de richting van het leven bepalen in laatste instantie door ieder persoonlijk in volledige vrijheid en zonder enige vorm van dwang of druk genomen moeten worden.

Dat wil niet zeggen dat in het algemeen de stem van andere mensen overbodig zou zijn. Juist omdat het erg belangrijke beslissingen betreft, die een stempel op het leven drukken en waarvan later voor een groot deel het geluk afhangt, is het logisch dat er bezonnenheid, verantwoordelijkheid en verstandigheid nodig zijn en dat al te grote haast vermeden zou moeten worden. En een belangrijk aspect van de verstandigheid is dat je om advies weet te vragen. Het zou aanmatiging zijn - en dat wordt gewoonlijk duur betaald - te denken dat we voor onze beslissingen zowel de genade van God als het oprechte meeleven van andere mensen, vooral van onze ouders, zouden kunnen missen.

Ouders kunnen en moeten hier een waardevolle hulp aan hun kinderen geven. Ze kunnen nieuwe perspectieven voor hen openen en ze over hun eigen ervaringen vertellen, tot bezinning manen en hun ogen openen voor een realistische beoordeling van de situatie, zodat ze zich niet door de stemming van het ogenblik laten meesleuren. Soms kunnen ze helpen met een persoonlijk advies, andere keren zullen ze hun kinderen aansporen aan derden advies te vragen, bijvoorbeeld een goede, eerlijke vriend, een verstandige en vrome priester of een deskundige in beroepskeuzen.

Maar een dergelijk advies neemt de persoonlijke vrijheid niet weg. Het geeft meer elementen ter beoordeling, het vergroot het aantal keuzemogelijkheden en zorgt ervoor dat de beslissing niet bepaald wordt door irrationele factoren. Na de mening van andere mensen gehoord en overwogen te hebben komt het ogenblik waarop de beslissing genomen moet worden. Dan heeft niemand het recht om de vrijheid vaneen ander te beknotten. De ouders moeten de verleiding weerstaan om ongepast hun eigen ideeën en wensen in hun kinderen te projecteren; ze moeten integendeel de eigen voorkeuren en capaciteiten respecteren die God aan ieder heeft meegegeven. Als de liefde oprecht is zal dat gewoonlijk niet moeilijk zijn. Zelfs in het extreme geval dat een kind een beslissing neemt die de ouders als foutief of mogelijk zelfs als bron van groot ongeluk beschouwen helpt dwang niets. Het enige wat helpt is voor het kind begrip op te brengen en het terzijde weten te staan om de moeilijkheden te overwinnen en om er zo goed mogelijk het beste van te maken.

Als ouders echt van hun kinderen houden en oprecht geïnteresseerd zijn in hun geluk moeten ze, na hun advies en mening te hebben gegeven, in staat zijn om zich op fijngevoelige wijze terug te trekken, opdat het grote goed van de vrijheid, dat de mens in staat stelt God lief te hebben en te dienen, niet geschaad wordt. Ze moeten beseffen dat God zelf onze liefde en dienstbaarheid alleen maar in vrijheid wil en dat Hij onze persoonlijke beslissingen steeds eerbiedigt. Hij liet de mens over aan de macht van de vrije beslissing (Sir 15,14), zegt de Schrift.

Nog een opmerking naar aanleiding van wat u als laatste geval noemde, namelijk de beslissing van het kind om zich geheel en al aan de dienst van de Kerk en de medemens te wijden. Als katholieke ouders zo'n roeping niet begrijpen betekent dat voor mij, dat ze in hun taak een christelijk gezin te stichten, gefaald hebben en niet eens de waardigheid beseffen die het christendom aan hun eigen echtelijke roeping verleent. Verder is de ervaring die ik in het Opus Dei heb, erg positief. Gewoonlijk zeg ik aan de leden van het Werk dat ze hun roeping voor negentig procent aan hun ouders te danken hebben, want van hen hebben ze hun opvoeding gekregen en van hen hebben ze geleerd edelmoedig te zijn. Ik kan zeggen dat de grote meerderheid, praktisch alle ouders zo'n beslissing van hun kinderen niet alleen respecteren,maar beminnen en het Werk al gauw als een uitbreiding van hun eigen gezin gaan zien. Ik ben daar erg blij om en het is voor mij een bewijs dat je, om bovennatuurlijk te zijn, ook erg menselijk moet zijn.

Naast de eventuele moeilijkheden tussen ouders en kinderen komen ook regelmatig ruzies voor tussen de echtgenoten, die soms de vrede in het gezin ernstig in gevaar brengen. Welk advies zou u echtgenoten in zo'n geval geven?

Dat ze van elkaar houden en beseffen dat er hun hele leven ruzies en moeilijkheden zullen zijn, die echter, indien opgelost op natuurlijke wijze, de liefde meer diepgang zullen geven.

Ieder van ons heeft zijn eigen karakter, zijn persoonlijke smaak, zijn humeur - soms slecht - en zijn fouten. Maar elk mens heeft ook zijn aangename kanten die hem sympathiek en beminnenswaardig maken. Het leven met anderen wordt mogelijk als ieder maar moeite doet de eigen fouten te verbeteren en over de fouten van anderen heen te stappen, in één woord, als er liefde is. Want de liefde overwint alles wat op valse wijze een aanleiding voor vervreemding of scheiding zou kunnen zijn. Maar als je daarentegen de kleine tegenstellingen opblaast en elkaar fouten en vergissingen verwijt, is het met de vrede afgelopen en is het gevaar groot dat de liefde verdwijnt.

De echtgenoten bezitten een bijzondere genade van staat, de genade van het sacrament van het huwelijk, die hen in staat stelt om alle natuurlijke en christelijke deugden te verwerven, die voor het leven met elkaar nodig zijn: wederzijds begrip, goed humeur, geduld, vergeving en fijngevoeligheid in de omgang met elkaar. Belangrijk is dat ze zich niet laten gaan en dat ze niet toelaten dat de zenuwen, de trots of persoonlijke manieën gaan overheersen. Om dat te bereiken moeten de echtgenoten in hun innerlijk leven groeien en van het heilig Huisgezin leren met fijnheid, om menselijke en tegelijk bovennatuurlijke redenen, de deugden van een christelijk gezin in praktijk te brengen. De genade van God, herhaal ik, zal hun daarbij niet ontbreken.

Als iemand zegt dat hij dit of dat niet kan verdragen, dat het hem niet lukt te zwijgen, dan is zo iemand aan het overdrijven om zich te rechtvaardigen. Men moet God de kracht vragen om de eigen grillen de baas te blijven en de nodige zelfbeheersing te krijgen. Want het gevaarlijke van boosheid is dat je je zelfbeheersing verliest en dat woorden dan bitter en beledigend worden en dat je zo, zonder het eigenlijk te willen, kwetst en echt schade aanricht.

In het huwelijk moet je leren zwijgen, afwachten en de dingen op een positieve, optimistische wijze ter sprake brengen. Als manlief zich opwindt, is voor zijn vrouw het ogenblik gekomen om bijzonder geduldig te zijn, tot hij weer kalm geworden is; en omgekeerd. Als ze alle twee van elkaar houden en oprecht ernaar streven hun liefde te laten groeien, zal het niet vaak gebeuren dat ze zich alle twee op hetzelfde moment door hun slechte humeur laten beheersen.

En nog iets belangrijks: we moeten ons aanleren te denken dat we nooit helemaal gelijk hebben. Je zou zelfs kunnen zeggen dat het in zaken waarover je gewoonlijk van mening kunt verschillen, zo is dat je waarschijnlijk minder gelijk hebt naarmate je er meer op staat helemaal gelijk te hebben. Wie daarvan uitgaat heeft er minder moeite mee om zijn houding te corrigeren en, als het nodig is, excuses aan te bieden, wat altijd de beste manier is om aan een ruzie een eind te maken en om weer in liefde vrede te sluiten. Ik zou jullie niet willen aansporen om ruzie te maken, maar het is helemaal niet vreemd als we eens een woordenwisseling met iemand hebben, en juist met de mensen van wie we het meest houden en met wie we altijd te maken hebben. Zolang je ervoor zorgt dat het maar niet al te vaak gebeurt zijn die echtelijke ruzies geen bewijs dat er gebrek aan liefde is; integendeel, ze kunnen er zelfs toe bijdragen dat de liefde dieper wordt.

En ten slotte nog dit advies: ouders moeten nooit ruzie maken in tegenwoordigheid van hun kinderen. Een woord, een blik of een gebaar zou al voldoende moeten zijn om er elkaar op tijd aan te herinneren. Is een woordenwisseling niet te vermijden, dan zullen ze later de gelegenheid hebben om, als ze kalmer geworden zijn, erover te kibbelen. De sfeer in het gezin moet gekenmerkt zijn door echtelijke vrede, want dat is de noodzakelijke voorwaarde voor een diepe en degelijke opvoeding. De kinderen moeten in hun ouders een voorbeeld van toewijding, oprechte liefde, wederzijdse steun en begrip zien. Het mag niet zover komen dat onbelangrijke ruzietjes van elke dag de kinderen de realiteit van de ouderlijke liefde doen vergeten, die in staat is om alle moeilijkheden te overwinnen.

Soms nemen we onszelf veel te serieus. Ieder maakt zich wel eens kwaad, soms terecht, andere keren omdat de geest van versterving ontbreekt. Het belangrijkste is met een glimlach te laten zien dat door kwaadheid de genegenheid helemaal niet veranderd is en dat de goede verstandhouding in het gezin weer hersteld is. In één woord, de echtgenoten moeten hun kinderen en elkaar liefhebben, want op die wijze hebben ze God lief.

Maar een christen zal nooit op het idee komen te denken of te zeggen, dat hij van het kerkgebouw naar de wereld afdaalt om daar de Kerk te vertegenwoordigen, of dat zijn opvattingen de katholieke opvattingen voor de betreffende problemen zijn. Dat mag in geen geval! Dat zou klerikalisme, officieel katholicisme of hoe je het verder noemen wilt, zijn. In elk geval zou op die wijze aan de natuur der dingen geweld aangedaan worden. Aan jullie de taak om overal een echte lekenmentaliteit te verspreiden, die tot drie conclusies moet leiden:

- je moet eerlijk genoeg zijn om je persoonlijke verantwoordelijkheid te dragen;

- je moet christen genoeg zijn om ook die broeders in het geloof te respecteren die in kwesties waarover je van mening kunt verschillen, andere opvattingen hebben dan jijzelf;

- je moet katholiek genoeg zijn om je niet van onze Moeder de Kerk te bedienen door haar bij zuiver menselijke partijbelangen te betrekken.

Het is duidelijk dat jullie op dit en op ieder ander terrein dit programma van heiligheid in het gewone leven niet kunnen verwezenlijken, als je niet die volledige vrijheid geniet, die aan de mens - ook volgens de leer van de Kerk - op grond van zijn waardigheid als evenbeeld van God toekomt. De persoonlijke vrijheid - en als ik over vrijheid praat bedoel ik natuurlijk altijd de verantwoordelijke vrijheid - is van essentiële betekenis voor het christelijke leven.

Jullie moeten mijn woorden dus zo opvatten als ze bedoeld zijn: als een uitnodiging om elke dag weer, en niet alleen in speciale noodsituaties, jullie rechten uit te oefenen; om eerlijk jullie plichten als staatsburgers in de politiek, de economie, het universitaire leven en het beroep te vervullen, en om moedig de gevolgen van jullie persoonlijke beslissingen en ook de last van de jullie toekomende persoonlijke onafhankelijkheid op je te nemen. Deze christelijke lekenmentaliteit zal jullie in staat stellen om iedere vorm van intolerantie en fanatisme te vermijden. Of, positief uitgedrukt, die mentaliteit zal jullie helpen om in vrede te leven met al jullie medeburgers en om het vreedzame samenleven in de onderscheiden sectoren van de maatschappij te bevorderen.

Verwijzingen naar de H. Schrift