Lijst van punten

Er zijn 5 punten in «Gesprekken met mgr. Escrivá» waarvan het onderwerp is Gezin → de vrouw in het gezin.

Terwijl de rol van de vrouw tot nu toe in hoofdzaak beperkt bleef tot de zorg voor het huishouden, wordt haar aanwezigheid in het openbare leven tegenwoordig steeds duidelijker zichtbaar. Wat is uw oordeel over deze ontwikkeling? Welke algemene karaktertrekken dient volgens u de vrouw te bereiken om de haar toekomende taak te vervullen?

Op de eerste plaats vind ik het belangrijk om de twee levensterreinen die u noemt niet als elkaars tegenpolen te beschouwen. Net zoals in het leven van de man zullen huis en gezin ook in het leven van de vrouw - op een bijzonder aan haar aangepaste wijze - steeds een centrale plaats innemen. De zorg voor het gezin is ongetwijfeld steeds een grote menselijke en christelijke taak. Dat wil echter niet zeggen dat het werk in de huishouding, dat goed beschouwd een echt beroep is, aan de vrouw de mogelijkheid ontneemt om ook in een van de talrijke andere beroepen in de maatschappij werkzaam te zijn. De bedoeling van een dergelijke probleemstelling is gemakkelijk te begrijpen. Maar ik denk dat het te strak vasthouden aan een systematische tegenstelling sociaal gezien makkelijk leidt tot een nog ergere kwaal. Het zou immers veel ernstiger zijn als de vrouw de zorg voor het gezin zou verwaarlozen.

Ook wat de vorming van haar persoonlijkheid betreft kun je zeker niet beweren dat de vrouw zich alleen maar buitenshuis volledig kan ontplooien: alsof de tijd die ze aan haar gezin besteedt verloren zou zijn voor de ontwikkeling en rijping van haar persoonlijkheid. Het eigen thuis dat elke vrouw, ook als ze niet getrouwd is, dringend nodig heeft, is op een unieke wijze geschikt om tot de ontwikkeling van haar persoonlijkheid bij te dragen. Want in de liefdevolle zorg voor haar man en kinderen, als ze getrouwd is, of, heel algemeen, als ze ernaar streeft in haar omgeving een aantrekkelijke en opbouwende sfeer te creëren, vervult de vrouw haar eigen, onvervangbare taak en kan bijgevolg juist daar haar persoonlijkheid zich volledig ontplooien.

Zoals ik al zei, contrasteert daarmee niet het feit dat de vrouw deelneemt aan andere taken in het sociale en politieke leven. Ook op die terreinen kan de vrouw als persoon, en steeds met respect voor haar specifiek vrouwelijke eigenschappen, een waardevolle bijdrage leveren. En daartoe zal ze beter in staat zijn, naarmate zij er beter menselijk en professioneel op voorbereid is. Net zoals het gezin heeft de maatschappij ongetwijfeld die onvervangbare, zeker geen tweederangs bijdrage van de vrouw nodig.

Maar ontwikkeling, rijpheid en emancipatie van de vrouw mogen niet opgevat worden als gelijkheid met de man in de zin van gelijkvormigheid met hem. Alleen maar nabootsen van typisch mannelijke gedragspatronen zou geen winst maar een verlies voor de vrouw zijn. Niet omdat ze meer of minder dan de man zou zijn, maar omdat ze anders is.

Natuurlijk bestaat er een principiële rechtsgelijkheid tussen man en vrouw, omdat de vrouw als persoon en als kind van God dezelfde waardigheid heeft als de man. Deze rechtsgelijkheid moet door de burgerlijke en kerkelijke overheid wettelijk erkend worden. Met die principiële gelijkheid als uitgangspunt moet dan ieder zien te bereiken wat hem eigen is. Zo opgevat betekent emancipatie voor de vrouw niets minder dan de echte mogelijkheid voor de volledige ontplooiing van dat, wat haar als individu en als vrouw eigen is. Rechtsgelijkheid, wettelijk gegarandeerde gelijkheid van kansen, doet die eigen aard van de vrouw, die een verrijking voor allen is, niet teniet, maar veronderstelt en bevordert haar.

De vrouw is geroepen om in het gezin, in de maatschappij en in de Kerk iets in te brengen, dat alleen maar aan háár eigen is en dat alleen zíj maar geven kan: een fijnvoelende tederheid, een onvermoeibare edelmoedigheid, liefde voor het concrete, scherpzinnigheid, het vermogen om zich in de gevoelens van een ander te verplaatsen, volharding en een diepe en eenvoudige vroomheid. Het vrouw-zijn is niet echt als het niet in staat is om de schoonheid van die onvervangbare bijdrage te begrijpen en die in het eigen leven te realiseren.

Om die taak te kunnen vervullen moet de vrouw haar eigen persoonlijkheid ontwikkelen, zonder zich door een naïeve zucht tot nabootsing te laten leiden, die haar in het algemeen gemakkelijk in een toestand van ondergeschiktheid zou doen geraken en die haar oorspronkelijke mogelijkheden onbenut zou laten. Als zij zich goed vormt in een persoonlijke zelfstandigheid en authenticiteit, zal zij in staat zijn om haar werk en elke taak waartoe ze zich geroepen voelt, met succes te vervullen. Haar leven en haar werk zullen pas dan echt constructief, vruchtbaar en zinvol zijn, onverschillig of ze nu de dag aan de zijde van haar man en haar kinderen doorbrengt of dat ze, omdat ze bijvoorbeeld om nobele redenen van het huwelijk heeft afgezien, al haar krachten in dienst stelt van andere activiteiten.

Als ze trouw is aan haar menselijke en goddelijke roeping kan en zal elke vrouw de volheid van de vrouwelijke persoonlijkheid verwezenlijken. Laten we niet vergeten dat Maria, de Moeder van God en Moeder van alle mensen, voor ons niet alleen maar een voorbeeld maar tegelijk een bewijs is voor de onvergankelijke waarde, die een schijnbaar onbeduidend leven kan hebben.

Ondanks dat is de vrouw er soms niet zeker van of ze echt wel op de plaats is die haar toekomt en waartoe ze geroepen is. Werkt ze buitenshuis, dan ervaart ze de eisen die het gezin aan haar stelt vaak als een last, maar als ze zich helemaal aan haar gezin wijdt, voelt ze zich in haar mogelijkheden beknot. Wat hebt u aan vrouwen te zeggen die voor dat dilemma staan?

De oorzaak van dat zeer reële gevoel is vaak niet zozeer de feitelijke beperktheid waaraan wij als mens immers allemaal onderworpen zijn, maar eerder het ontbreken van duidelijk omschreven idealen, die in staat zijn om het hele leven inhoud te geven. Ofwel kan oorzaak zijn de onbewuste hoogmoed dat wij in elk opzicht en op elk gebied de besten zouden willen zijn. En als wij dan beseffen dat dat verlangen niet vervuld kan worden, ontstaat er gemakkelijk een algemene stemming van onzekerheid en angst, of zelfs van afkeer en neerslachtigheid: men kan niet alles tegelijk doen, men weet niet waar te beginnen en eigenlijk wordt niets goed aangepakt. Het is niet te verwonderen dat in zo'n situatie afgunst ontstaat en de losgeslagen fantasie haar toevlucht zoekt in ideeën, die ons steeds meer van de werkelijkheid verwijderen en die uiteindelijk de wil in slaap sussen. Het is een toestand die ik vaak was-ik-maar-mystiek genoemd heb, die uit ijdele dromen en vals idealisme bestaat: was ik maar niet getrouwd, had ik dat beroep maar niet gekozen, was ik maar gezonder of jonger, had ik maar meer tijd!

Het geneesmiddel hiervoor - veeleisend, zoals alles wat waarde heeft - is het werkelijke middelpunt van het menselijk leven zien te vinden, datgene wat aan het geheel zijn plaats, ordening en zin verleent. Dat middelpunt is de omgang met God in een echt innerlijk leven. Wie in Christus leeft, wie zijn hele leven zo kan inrichten dat het op Hem gericht is, begrijpt de zin van de aan hem toevertrouwde taak. Hij vindt een menselijk en tegelijk bovennatuurlijk ideaal en voor zijn leven openen zich nieuwe perspectieven van hoop. Dan wordt het ons mogelijk gemaakt niet alleen maar dit of dat gedeelte van ons werk op te offeren, maar bereidwillig ons hele leven over te geven en zo, paradoxaal genoeg, aan de diepste zin ervan gestalte te geven.

Het probleem dat u hier met betrekking tot de vrouw ter sprake brengt blijft niet alleen tot haar beperkt. Ook mannen hebben vaak dezelfde ervaring, al draagt die dan andere kenmerken. De wortel van dit probleem is gewoonlijk dezelfde: het ontbreken van een echt ideaal, dat alleen maar in het licht van God te vinden is.

In elk geval moet je ook kleine hulpmiddelen gebruiken, die misschien gering lijken maar het toch niet zijn. Als je veel te doen hebt is het beslist noodzakelijk te plannen en te ordenen. Veel moeilijkheden ontstaan omdat mensen nooit geleerd hebben zich aan een bepaalde orde te houden. Er zijn vrouwen die heel wat dingen doen en ze tot een goed einde brengen, omdat ze de sterkte kunnen opbrengen om zich aan een vast schema te onderwerpen. Op ieder moment hebben zij hun hoofd gehad bij dat wat ze moesten doen, zonder zenuwachtig te worden bij de gedachte aan wat later komt of wat ze eerder hadden kunnen doen. Maar andere vrouwen raken als ze zien wat ze nog allemaal moeten doen helemaal van streek en dan komt er helemaal niets uit hun handen.

Zeker zullen er altijd vrouwen zijn die zich uitsluitend aan hun gezin wijden, aan die prachtige, lonende taak, die een echt en waardevol beroep is. Met hun werkzaamheid oefenen ze vaak een veel verderstrekkende invloed uit dan veel mensen in andere beroepen, want hun positieve invloed bereikt buiten hun eigen gezin ook een grote kring van vrienden, kennissen en andere mensen met wie ze te maken hebben. En wat te zeggen van die vrouwen die daarnaast nog deze kennis en ervaring in dienst stellen van honderden personen, zoals in de centra voor de vorming van de vrouw, die mijn dochters van het Opus Dei leiden? Dan worden zij tot leraressen van nieuwe gezinnen, met meer opvoedkundige waarde, zou ik haast zeggen, dan vele hoogleraren van de universiteit.

Er zijn huwelijken waarin de vrouw om verschillende redenen van haar man gescheiden leeft en zich in een vernederende, ondraaglijke situatie bevindt. In dergelijke gevallen is het voor hen moeilijk de onontbindbaarheid van het huwelijk te accepteren. Deze van hun man gescheiden levende vrouwen beklagen zich over het ontbreken van de mogelijkheid om een nieuw gezin te stichten. Welk antwoord kunt u in zulke situaties geven?

Met volledig begrip voor hun verdriet zou ik aan die vrouwen zeggen dat ze ook in die situatie de Wil van God moeten zien te ontdekken. God is een liefhebbende Vader en zijn Wil is nooit wreed.Het is mogelijk dat de situatie een tijdlang bijzonder moeilijk is, maar als die vrouwen zich tot de Heer en zijn heilige Moeder wenden, zal de hulp van de genade hun niet ontbreken.

De onontbindbaarheid van het huwelijk is geen gril van de Kerk en zelfs niet een louter positieve kerkelijke wet. Het gaat om een natuurwet, van goddelijk recht, en past geheel bij onze natuur en bij de bovennatuurlijke orde van de genade. Dit verklaart dat de onontbindbaarheid van het huwelijk in verreweg de meeste gevallen een absoluut noodzakelijke voorwaarde is voor het geluk van de echtgenoten en voor het welzijn, ook geestelijk, van de kinderen. Maar altijd, ook in de verdrietige gevallen waarover wij spreken, schenkt de onvoorwaardelijke aanvaarding van de Wil van God een diepe, door niets te vervangen voldoening. Dat is geen uitvlucht of een goedkoop troostmiddel, maar de essentie van het christelijk leven.

Als de gescheiden levende vrouw kinderen heeft te verzorgen, moet dat voor haar juist een permanente oproep zijn tot een liefdevolle, moederlijke overgave, die in dat geval bijzonder nodig is om voor de kinderen de nadelen van een verdeeld gezin goed te maken. En ze moet vol edelmoedigheid begrijpen dat de onontbindbaarheid van het huwelijk van haar weliswaar een groot offer vraagt, maar voor de meeste gezinnen een bescherming van hun eenheid is, en dat daardoor de liefde van de echtgenoten versterkt en de geborgenheid van de kinderen verzekerd wordt.

Deze verbazing over de schijnbare hardheid van het christelijke gebod van de onontbindbaarheid van het huwelijk is niet nieuw. Zelfs de apostelen waren verbaasd toen Christus het opnieuw bevestigde. Het gebod kan misschien wel een last en een juk lijken, maar Christus zelf heeft ons geleerd dat zijn juk zoet en zijn last licht is.

Met alle begrip voor de onvermijdelijke hardheid van veel situaties - situaties die maar al te vaak hadden kunnen en moeten worden voorkomen - moet men anderzijds ook niet te veel dramatiseren. Is het leven van de vrouw in zo'n situatie dan echt zoveel harder dan bijvoorbeeld het leven van een vrouw die slecht behandeld wordt, of het leven van mensen die een of ander zwaar lichamelijk of psychisch letsel hebben?

Wat een mens, en zelfs een hele maatschappij, ongelukkig maakt is de onverzadigbare zucht naar welvaart en de niets ontziende drang, waarmee men alles wat een last is, uit wil schakelen. Het leven heeft vele facetten, zeer verschillende situaties, waarvan sommige hard en andere schijnbaar makkelijk zijn. Maar in elke situatie afzonderlijk is de genade van God aanwezig, is een concrete oproep van God, een unieke gelegenheid om te handelen en een getuigenis van de liefde van God te geven. Aan wie de drukkende last van een moeilijke situatie moet dragen zou ik aanraden te proberen de eigen problemen een beetje te vergeten en zich om de problemen van andere mensen te bekommeren. Dat zal hem blij maken en hem vooral dichter bij God brengen.

De vorige vragen gingen over de verlovingstijd. Laten we het nu eens hebben over een paar problemen van het huwelijk zelf. Wat zou u een gehuwde vrouw adviseren, opdat het huwelijk zelfs na vele jaren nog gelukkig is en niet door een sluipende eentonigheid overheerst gaat worden? Misschien lijkt deze vraag op het eerste gezicht niet zo belangrijk, maar ons tijdschrift krijgt juist daarover veel ingezonden brieven.

Ik vind dat inderdaad een erg belangrijk probleem en daarom zijn ook de mogelijke oplossingen belangrijk, ook al komen deze eenvoudig over.

Om het enthousiasme van de begintijd in het huwelijk te bewaren, moet een vrouw erop uit zijn haar man elke dag weer opnieuw voor zich te winnen. En ditzelfde geldt voor de echtgenoot ten opzichte van zijn vrouw. De liefde moet elke dag weer veroverd worden, met offers, met een glimlach en met slimheid. Is het gek als een echtgenoot ten slotte zijn geduld verliest als hij vermoeid van zijn werk thuiskomt, en zijn vrouw maar tegen hem blijft praten en hem alles gaat uitleggen wat er volgens haar die dag allemaal misgelopen is? De minder prettige dingen kun je ook voor een gunstiger ogenblik bewaren als de echtgenoot uitgerust is en makkelijker bereid om te luisteren.

Een ander punt van aandacht is de verzorging van het uiterlijk. Mocht een andere priester het tegendeel beweren, dan zou hij volgens mij een slecht adviseur zijn. Hoe ouder iemand wordt die in de wereld moet leven, des te noodzakelijker is het niet alleen belang te hechten aan de verbetering van het innerlijk leven, maar - juist daarom - ook aan de verbetering van de zorg om presentabel te zijn, uiteraard altijd in overeenstemming met de leeftijd en de omstandigheden. Hoe ouder de gevel wordt, zeg ik wel eens voor de grap, des te eerder heeft hij een verfje nodig. Dat is de raad van een priester. Een oud Spaans spreekwoord luidt: Een verzorgde vrouw houdt haar man bij vreemde deuren vandaan.

Ik durf daarom te beweren dat de vrouw voor een groot deel zelf de schuld heeft van eventuele ontrouw van haar man, omdat ze hem niet iedere keer weer voor zich weet te winnen, omdat ze niet beminnelijk en fijngevoelig is. De aandacht van de gehuwde vrouw moet zich richten op haar man en kinderen, net zoals die van de man op zijn vrouw en kinderen. En daaraan moet men tijd en moeite geven, om te weten wat nodig is om het goed te doen. Alles wat deze taak in de weg staat, kan niet goed zijn.

Er is geen excuus om deze beminnelijke plicht te veronachtzamen. Noch een werkkring buitenshuis, noch persoonlijke vroomheidsoefeningen zijn een excuus, als ze niet met de verplichtingen van alledag te combineren zijn. Dan is het niet goed, God niet welgevallig. De echtgenote moet zich eerst aan haar gezin wijden. Ik kan me een liedje uit mijn geboortestreek herinneren waarin staat: De vrouw die het eten laat aanbranden omdat ze naar de kerk gaat, is voor de helft een engel, en voor de andere helft een duivel. Ik vind dat ze helemaal een duivel is!

Naast de eventuele moeilijkheden tussen ouders en kinderen komen ook regelmatig ruzies voor tussen de echtgenoten, die soms de vrede in het gezin ernstig in gevaar brengen. Welk advies zou u echtgenoten in zo'n geval geven?

Dat ze van elkaar houden en beseffen dat er hun hele leven ruzies en moeilijkheden zullen zijn, die echter, indien opgelost op natuurlijke wijze, de liefde meer diepgang zullen geven.

Ieder van ons heeft zijn eigen karakter, zijn persoonlijke smaak, zijn humeur - soms slecht - en zijn fouten. Maar elk mens heeft ook zijn aangename kanten die hem sympathiek en beminnenswaardig maken. Het leven met anderen wordt mogelijk als ieder maar moeite doet de eigen fouten te verbeteren en over de fouten van anderen heen te stappen, in één woord, als er liefde is. Want de liefde overwint alles wat op valse wijze een aanleiding voor vervreemding of scheiding zou kunnen zijn. Maar als je daarentegen de kleine tegenstellingen opblaast en elkaar fouten en vergissingen verwijt, is het met de vrede afgelopen en is het gevaar groot dat de liefde verdwijnt.

De echtgenoten bezitten een bijzondere genade van staat, de genade van het sacrament van het huwelijk, die hen in staat stelt om alle natuurlijke en christelijke deugden te verwerven, die voor het leven met elkaar nodig zijn: wederzijds begrip, goed humeur, geduld, vergeving en fijngevoeligheid in de omgang met elkaar. Belangrijk is dat ze zich niet laten gaan en dat ze niet toelaten dat de zenuwen, de trots of persoonlijke manieën gaan overheersen. Om dat te bereiken moeten de echtgenoten in hun innerlijk leven groeien en van het heilig Huisgezin leren met fijnheid, om menselijke en tegelijk bovennatuurlijke redenen, de deugden van een christelijk gezin in praktijk te brengen. De genade van God, herhaal ik, zal hun daarbij niet ontbreken.

Als iemand zegt dat hij dit of dat niet kan verdragen, dat het hem niet lukt te zwijgen, dan is zo iemand aan het overdrijven om zich te rechtvaardigen. Men moet God de kracht vragen om de eigen grillen de baas te blijven en de nodige zelfbeheersing te krijgen. Want het gevaarlijke van boosheid is dat je je zelfbeheersing verliest en dat woorden dan bitter en beledigend worden en dat je zo, zonder het eigenlijk te willen, kwetst en echt schade aanricht.

In het huwelijk moet je leren zwijgen, afwachten en de dingen op een positieve, optimistische wijze ter sprake brengen. Als manlief zich opwindt, is voor zijn vrouw het ogenblik gekomen om bijzonder geduldig te zijn, tot hij weer kalm geworden is; en omgekeerd. Als ze alle twee van elkaar houden en oprecht ernaar streven hun liefde te laten groeien, zal het niet vaak gebeuren dat ze zich alle twee op hetzelfde moment door hun slechte humeur laten beheersen.

En nog iets belangrijks: we moeten ons aanleren te denken dat we nooit helemaal gelijk hebben. Je zou zelfs kunnen zeggen dat het in zaken waarover je gewoonlijk van mening kunt verschillen, zo is dat je waarschijnlijk minder gelijk hebt naarmate je er meer op staat helemaal gelijk te hebben. Wie daarvan uitgaat heeft er minder moeite mee om zijn houding te corrigeren en, als het nodig is, excuses aan te bieden, wat altijd de beste manier is om aan een ruzie een eind te maken en om weer in liefde vrede te sluiten. Ik zou jullie niet willen aansporen om ruzie te maken, maar het is helemaal niet vreemd als we eens een woordenwisseling met iemand hebben, en juist met de mensen van wie we het meest houden en met wie we altijd te maken hebben. Zolang je ervoor zorgt dat het maar niet al te vaak gebeurt zijn die echtelijke ruzies geen bewijs dat er gebrek aan liefde is; integendeel, ze kunnen er zelfs toe bijdragen dat de liefde dieper wordt.

En ten slotte nog dit advies: ouders moeten nooit ruzie maken in tegenwoordigheid van hun kinderen. Een woord, een blik of een gebaar zou al voldoende moeten zijn om er elkaar op tijd aan te herinneren. Is een woordenwisseling niet te vermijden, dan zullen ze later de gelegenheid hebben om, als ze kalmer geworden zijn, erover te kibbelen. De sfeer in het gezin moet gekenmerkt zijn door echtelijke vrede, want dat is de noodzakelijke voorwaarde voor een diepe en degelijke opvoeding. De kinderen moeten in hun ouders een voorbeeld van toewijding, oprechte liefde, wederzijdse steun en begrip zien. Het mag niet zover komen dat onbelangrijke ruzietjes van elke dag de kinderen de realiteit van de ouderlijke liefde doen vergeten, die in staat is om alle moeilijkheden te overwinnen.

Soms nemen we onszelf veel te serieus. Ieder maakt zich wel eens kwaad, soms terecht, andere keren omdat de geest van versterving ontbreekt. Het belangrijkste is met een glimlach te laten zien dat door kwaadheid de genegenheid helemaal niet veranderd is en dat de goede verstandhouding in het gezin weer hersteld is. In één woord, de echtgenoten moeten hun kinderen en elkaar liefhebben, want op die wijze hebben ze God lief.

Verwijzingen naar de H. Schrift
Verwijzingen naar de H. Schrift