Lijst van punten

Er zijn 7 punten in «Gesprekken met mgr. Escrivá» waarvan het onderwerp is Leken → vrijheid.

Kenmerkend voor ieder christelijk leven - langs welke weg zich dit ook realiseert - is de “waardigheid en vrijheid van de kinderen Gods”. Waarop doelt u in het bijzonder, als u met nadruk steeds maar weer een lans breekt voor de vrijheid van de leken?

Om precies te zijn, ik doel op de persoonlijke vrijheid die de leken hebben om in het licht van de door het leergezag verkondigde principes concrete beslissingen te nemen van theoretische of praktische aard, die het meest recht doen aan hun persoonlijke overtuigingen en mogelijkheden. Dit betreft dan beslissingen ten aanzien van de verschillende filosofische, economische en politieke opvattingen, ten aanzien van artistieke of culturele stromingen en verder met betrekking tot problemen binnen het beroeps- en sociale leven. Dit noodzakelijke gebied van autonomie, dat de katholieke gelovige nodig heeft wil hij niet achterop raken ten opzichte van de andere leken, en wil hij zijn specifieke apostolische taak te midden van de tijdelijke realiteiten doeltreffend kunnen uitoefenen, moet altijd zorgvuldig gerespecteerd worden door hen, die in de Kerk het priesterambt vervullen. Gebeurt dit niet - worden de leken als instrumenten gebruikt om bepaalde doelen te bereiken die de bevoegdheden van het hiërarchische ambt te buiten gaan - , dan zou men in een anachronistisch en betreurenswaardig klerikalisme vervallen. Door een dergelijke veroordeling tot permanente onmondigheid zouden de apostolische mogelijkheden van de leken enorm beperkt worden en, wat nog erger is en bovendien juist nu bijzonder actueel, de opvatting zelf over autoriteit en eenheid in de Kerk zou in gevaar komen. We mogen niet vergeten, dat - ook onder katholieken - een gezond pluralisme van maatstaven en ideeën in kwesties die God aan de vrije meningsvorming van de mensen heeft overgelaten, niet alleen in overeenstemming is met de hiërarchische ordening en de noodzakelijke eenheid van het volk Gods, maar deze zelfs versterkt en behoedt voor mogelijke vervalsingen.

Leden van het Opus Dei zijn in elk maatschappelijk milieu te vinden en sommigen zijn in belangrijke ondernemingen en in invloedrijke kringen werkzaam of oefenen daar leidinggevende functies uit. Mag daaruit geconcludeerd worden dat het Opus Dei erop uit is om dergelijke activiteiten volgens een bepaald politiek of economisch programma te coördineren?

In geen geval. Het Opus Dei is op geen enkele wijze bij de politiek betrokken. Elk partij-kiezen voor een bepaalde ideologische, culturele, economische of politieke trend, groepering of regeringsvorm is er absoluut vreemd aan. Ik herhaal: de doelstellingen van het Opus Dei zijn uitsluitend van geestelijke en apostolische aard. Van zijn leden verlangt het Opus Dei niets anders dan dat ze zich als christenen gedragen en dat ze ernaar streven om hun leven naar het ideaal van het Evangelie in te richten. Op geen enkele wijze bemoeit het Opus Dei zich met de zuiver tijdelijke belangen van de mensen.

Als iemand dat niet begrijpt, komt dat misschien omdat hij niet zoveel van de persoonlijke vrijheid begrijpt, of omdat hij het vermogen mist onderscheid te maken tussen de zuiver geestelijke doelstellingen waarvoor de leden van het Opus Dei zich aaneensluiten, en het uitgebreide terrein van menselijke activiteiten - economie, politiek, cultuur, kunst, filosofie enzovoort - , waarin de leden van het Opus Dei volledige vrijheid genieten en op eigen verantwoording werken.

De realiteit van de individuele vrijheid is aan de leden vanaf het eerste ogenblik dat zij zich bij het Werk aansluiten bekend. Mocht ooit iemand bij het Opus Dei op andere leden druk proberen uit te oefenen om hun zijn eigen opvatting in politieke kwesties op te dringen of om zich van hen voor zijn eigen menselijke belangen te bedienen, dan zouden de anderen zich ertegen verzetten en hem direct uitsluiten.

Het respect voor de vrijheid van de leden is een essentiële levensvoorwaarde voor het Opus Dei zelf. Zonder die vrijheid zou niemand zich als lid bij het Werk aansluiten. Sterker nog: mocht het ooit - het is nog nooit gebeurd, het gebeurt niet, en met Gods hulp zal het ook nooit gebeuren - zover komen dat het Opus Dei zich gaat bemoeien met politiek of gaat deelnemen aan andere zuiver wereldse activiteiten, dan zou ik zelf de eerste vijand van het Opus Dei zijn.

Soms hoor je beweren dat het Opus Dei intern als een geheim genootschap georganiseerd is. Wat moet men van zo'n bewering denken? Kunt u ons ook uitleggen welke boodschap u aan de mensen van onze tijd wilde brengen, toen u in 1928 het Werk stichtte?

Vanaf 1928 verkondig ik, dat alle aardse wegen goddelijke wegen kunnen zijn en dat heiligheid niet het privilege van een aantal uitverkorenen is, want de spil van de spiritualiteit van het Opus Dei is de heiliging van de dagelijkse arbeid. Het vooroordeel dat de gewone gelovigen niet meer kunnen dan zich te beperken de clerus in zijn kerkelijke apostolaatswerken bij te staan, moet verdwijnen. Ik wil daarbij opmerken dat, om dit bovennatuurlijk doel te bereiken, de mensen vrij moeten zijn en zich persoonlijk vrij moeten voelen met de vrijheid die Christus voor ons verworven heeft. Om deze leer te verkondigen en aan te geven hoe die in praktijk gebracht kan worden, heb ik nooit geheimzinnig hoeven doen. De leden van het Opus Dei hebben een afschuw van iedere geheimzinnigdoenerij, want het zijn gewone gelovigen, net als anderen. Als ze lid worden van het Opus Dei, veranderen ze niet van levensstaat. Zij zouden er bepaald niet voor voelen om met een bord op hun rug te lopen met het opschrift: “Ik werk voor God”. Dat past een leek niet en het zou niet seculier zijn. Maar ieder die leden van het Opus Dei kent en met hen omgaat, weet dat ze lid zijn, want ook al schreeuwen ze het niet van de daken, ze doen er ook niet geheimzinnig over.

Hoe is het Opus Dei georganiseerd?

Als, zoals ik u net zei, de roeping van het Werk de mens in zijn normale leven midden in zijn werk bereikt, wordt het duidelijk dat het Opus Dei niet gebaseerd kan zijn op comités, vergaderingen, bijeenkomsten enzovoort. Tot verbazing van sommigen heb ik wel eens gezegd dat het Opus Dei in die zin een ongeorganiseerde organisatie is. De meeste leden, haast allemaal, leven zelfstandig, daar waar ze ook zouden wonen als ze geen lid waren: thuis, bij hun gezin, op hun werk.

En daar waar hij leeft, vervult ieder lid van het Werk het doel van het Opus Dei: proberen heilig te zijn door zijn leven te maken tot een dagelijks, gewoon, onopvallend zo men wil, apostolaat, dat niettemin volhardend en goddelijk doeltreffend is. Dat is het belangrijkste.

En om dat leven van heiligheid en apostolaat te voeden krijgt ieder de nodige geestelijke steun, de raad en de oriëntering van het Opus Dei, maar dat alles alleen op zuiver spiritueel gebied. Op elk ander terrein - het werk, het maatschappelijke leven enzovoort - handelt ieder zoals hij zelf wil, ook al is hij zich ervan bewust dat dat geen neutraal gebied is maar de materie die heilig maakt en geheiligd moet worden en die een middel tot apostolaat is.

Op die wijze leiden allen hun eigen leven met de daaruit voortvloeiende relaties en verplichtingen, en komen bij het Werk om geestelijke steun te ontvangen. Dit vereist een bepaalde, weliswaar erg eenvoudige, structurering: er wordt voor gezorgd dat die tot het allernoodzakelijkste beperkt blijft. Men ontvangt een religieus-theologische vorming die het hele leven duurt. Ze is gericht op een eerlijke en echte vroomheid die zich in daden uit, en op een gloeiende ijver, het gevolg van het voortdurend gebed van een beschouwend iemand en van een persoonlijk en verantwoordelijk apostolaat, waaraan elk fanatisme vreemd is.

Alle leden van het Opus Dei weten bovendien waar zij een priester van het Werk kunnen vinden om met hem de problemen van hun geweten te bespreken. Een aantal leden, erg weinig in verhouding tot het geheel, woont bij elkaar om een apostolisch project te leiden of om zich te wijden aan de geestelijke zorg voor anderen. Zij vormen een normale huishouding als een christelijk gezin en blijven werken, ieder in zijn eigen beroep.

In elk land bestaat er een regionaal bestuur dat steeds een collegiaal karakter draagt. Aan het hoofd ervan staat een consiliarius. Daarnaast bestaat er een centrale leiding waarvan de zetel zich in Rome bevindt. De leden ervan zijn uit diverse landen en beroepen afkomstig. Het Opus Dei bestaat uit twee afdelingen, een voor mannen en een voor vrouwen. Beide werken geheel onafhankelijk van elkaar en zijn slechts met elkaar verenigd in de persoon van de algemeen voorzitter1.

Ik hoop dat het duidelijk geworden is wat ongeorganiseerde organisatie betekent: het primaat van de geest boven de organisatie. De leden leven niet in een keurslijf van aanwijzingen, plannen en bijeenkomsten. Ieder staat op zich zelf, met de anderen verbonden door een gemeenschappelijke spiritualiteit en het gemeenschappelijk streven naar heiligheid en apostolaat, en probeert zijn dagelijks leven te heiligen.

Sommige mensen hebben van het Opus Dei gezegd dat het een organisatie van een intellectuele elite is, die in invloedrijke politieke, economische en culturele kringen wil binnendringen om ze, al wordt het met goede bedoelingen gedaan, van binnen uit te controleren. Is dat juist?

Bijna alle instellingen die een nieuwe boodschap brachten of die ernaar streefden om het christendom op consequente wijze te verwezenlijken en de mensheid serieus te dienen, zijn, vooral in het begin, op onbegrip gestuit. Zo is het te verklaren dat sommigen de leer over het lekenapostolaat die het Opus Dei in praktijk brengt en verkondigt, in het begin niet begrepen hebben.

Bovendien moet ik constateren, ook al praat ik er niet graag over, dat er in ons geval een hardnekkige en systematische lastercampagne gevoerd werd. Er waren mensen die beweerden (misschien was dat wel hun eigen werkwijze) dat we in het geheim werkten, dat we op leidende posities uit waren enzovoort. Ik zou alleen willen opmerken dat die campagne ongeveer dertig jaar geleden begonnen is door een Spaanse religieus, die later zijn orde en de Kerk verliet, voor de wet trouwde en nu een protestants dominee is.

Is de laster eenmaal op gang gebracht dan blijft die door de inertie nog een tijd doorleven, want er zijn mensen die naar de pen grijpen zonder van tevoren voldoende informatie in te winnen. Niet allen handelen als goede journalisten, die zich niet onfeilbaar achten en die eerlijk genoeg zijn om zichzelf te corrigeren als ze de waarheid horen. Dat is dus gebeurd, ook al zijn die lasterpraatjes - afgezien van het feit dat ze al op het eerste gezicht ongeloofwaardig leken - door feiten weerlegd, die een ieder kan controleren. Ik wijs er alleen op dat de door u bedoelde roddel alleen op Spanje betrekking heeft. De gedachte alleen al, dat een internationale instelling als het Opus Dei zich zou laten leiden door de problemen in één enkel land, getuigt van een zeer beperkte horizon, van provincialisme.

Bovendien zijn de meeste leden van het Opus Dei (in Spanje en in alle andere landen) huisvrouwen, arbeiders, winkeliers, administratieve medewerkers, boeren…, dus mensen die door het werk dat ze doen, voor de politiek of de maatschappij niet bijzonder veel gewicht in de schaal leggen. Dat er veel arbeiders lid van het Opus Dei zijn valt niet op, een enkele politicus wel. In werkelijkheid is voor mij de roeping tot het Opus Dei van een kruier net zo belangrijk als die van een directeur van een onderneming. De roeping komt van God en in de werken van God is geen plaats voor discriminatie, en zeker niet als die demagogisch is.

Wie de leden van het Opus Dei op zeer uiteenlopende terreinen bezig ziet en toch alleen maar kan denken aan zogenaamde invloeden en controles, verraadt dat hij een arm idee heeft van het christelijk leven. Het Opus Dei beheerst geen enkele wereldlijke activiteit noch pretendeert dat. Het wil enkel en alleen de boodschap van het evangelie verspreiden. God wil dat alle mensen die in de wereld leven, Hem juist door de uitoefening van hun wereldlijke activiteiten liefhebben en Hem daarin dienen. Daarom werken de leden van het Opus Dei, omdat het normale christenen zijn, waar en hoe het hun het beste lijkt. Het Werk houdt zich slechts bezig met hen geestelijk te helpen om naar christelijk geweten te handelen.

Neem nu eens het concrete geval Spanje. Die paar leden van het Opus Dei die in dat land invloedrijke posities hebben of openbare functies bekleden doen dat, zoals de andere leden in andere landen ook, met vrijheid en persoonlijke verantwoordelijkheid; ieder volgt zijn eigen geweten. Zo is het te verklaren, dat ze in de praktijk verschillende, en zelfs tegengestelde, houdingen ingenomen hebben.

Bovendien zou ik willen opmerken dat de mensen, die van het optreden van enige leden van het Opus Dei in de Spaanse politiek bijzonder veel ophef maken, de werkelijkheid zodanig geweld aandoen dat het aan laster grenst. Want die bewuste, in het openbare leven actieve leden vormen hier een minderheid in verhouding tot alle daar in het openbare leven werkzame katholieken. Haast de hele bevolking van Spanje is katholiek. Daarom is het al in statistisch opzicht logisch dat er katholieken zijn die aan het politieke leven deelnemen. Bovendien zijn er in Spanje op alle bestuursniveaus, van de minister tot de burgemeester, zeer veel katholieken die uit de meest uiteenlopende katholieke verenigingen afkomstig zijn: afdelingen van de Katholieke Actie, de Nationale Katholieke Vereniging van de Propagandisten waarvan de eerste president kardinaal Herrera Oria was, de Mariacongregaties enzovoort.

Ik wil op dit onderwerp niet nog uitvoeriger ingaan, maar van de gelegenheid gebruik maken om nog eens te verklaren dat het Opus Dei aan geen enkel land, regering, politieke stroming of ideologie gebonden is. De leden handelen in wereldlijke zaken steeds in volledige vrijheid en weten hun eigen verantwoordelijkheid op zich te nemen. Zij verafschuwen elke poging om de godsdienst voor politieke doeleinden en partijbelangen te gebruiken.

Eenvoudige dingen zijn vaak moeilijk te verklaren. Daarom ben ik bij die vraag wat langer blijven stilstaan. In elk geval is de roddel waarover ik het net had, verleden tijd. Deze lasterpraatjes zijn al vrij lang geleden ontzenuwd, niemand gelooft er meer in. We hebben vanaf het eerste ogenblik in volledige openheid gehandeld, want er was echt geen reden om ons anders te gedragen. We hebben de aard en de doelstelling van ons apostolaat zo duidelijk mogelijk uiteengezet en allen die het wilden, konden de werkelijkheid leren kennen. Een feit is dat heel veel mensen - katholieken en niet-katholieken, christenen en niet-christenen - ons werk waarderen en eraan meewerken.

U noemde de aanwezigheid van de vrouw in het openbare en politieke leven. Tegenwoordig tekenen zich in Spanje in dat opzicht belangrijke ontwikkelingen af. Wat is volgens u de specifieke taak die de vrouw op dat terrein zou moeten vervullen?

De aanwezigheid van de vrouw in het grote geheel van het sociale leven is een logisch en volledig positief verschijnsel en vormt een deel van het eerder door mij genoemde gegeven. Een moderne, democratische maatschappij moet de vrouw het recht laten om actief aan het politieke leven deel te nemen en moet de noodzakelijke voorwaarden scheppen om aan allen die dat willen, de gelegenheid te geven van dat recht ook inderdaad gebruik te maken.

De vrouw die in openbare functies actief leiding wil geven, is verplicht om zich er eerst op een gepaste wijze op voor te bereiden,zodat haar werk verantwoordelijk en positief is. Elke beroepsbezigheid vereist een opleiding en verder een voortdurende bijscholing, om zich aan nieuwe omstandigheden te kunnen aanpassen. Die eis geldt vooral voor al degenen die een leidende functie in de maatschappij ambiëren, want zij hebben een belangrijke dienst te verrichten waarvan het welzijn van allen afhankelijk is.

Voor een vrouw met de vereiste vooropleiding zouden op elk niveau van het openbare leven alle mogelijkheden open moeten staan. In die zin kan niet van specifieke taken gesproken worden die alleen voor vrouwen bestemd zijn. Zoals ik zo-even al zei, is de specifieke rol van de vrouw eigenlijk niet toegespitst op bijzondere taken en posities, maar wel op de manier waarop zij functioneert, op de nuances die het vrouw-zijn bij de oplossing van actuele problemen kan aanbrengen en zelfs op het ontdekken en aanpakken van deze problemen.

Op grond van haar natuurlijke aanleg kan de vrouw het openbare leven zeer verrijken. Dat is zonder meer duidelijk als we het oog richten op het uitgestrekte terrein van de gezins- of sociale wetgeving. De specifieke bekwaamheden van de vrouw zijn de beste garantie dat bij alle beslissingen, die op de een of andere wijze met gezins-, opvoedings- of jeugdproblemen te maken hebben, de echt menselijke en christelijke waarden gerespecteerd worden.

Ik noemde hier het belang van de christelijke waarden voor de oplossing van sociale en gezinsproblemen, en ik wil nu de grote betekenis onderstrepen van die waarden voor het gehele openbare leven. Net als aan de man, geeft het christelijk geloof ook aan de vrouw die politiek actief wil zijn, de verantwoordelijkheid om echt apostolaat te beoefenen, dat wil zeggen de gehele maatschappij in echt christelijke zin te dienen. Dit betekent niet dat je in het politieke leven officieel of officieus de Kerk vertegenwoordigt, en zeker niet dat je je van de Kerk bedient voor de eigen persoonlijke carrière of voor de belangen van een partij. Het gaat er integendeel om dat je je in alle tijdelijke kwesties met christelijke vrijheid en conform je persoonlijke geloofsovertuiging een eigen zelfstandige mening vormt en de volledige persoonlijke verantwoording voor je eigen denken en doen op je neemt.

Verwijzingen naar de H. Schrift
Opmerkingen
1

Vgl. de noot bij nr. 35. Vanaf de oprichting van het Opus Dei tot personele prelatuur moet men in plaats van algemeen voorzitter spreken van de prelaat. Hij is de eigen ordinaris van het Opus Dei en wordt in de uitoefening van zijn bestuurstaak bijgestaan door zijn vicarissen en raden. De prelaat wordt gekozen door het algemeen congres van het Opus Dei. Deze verkiezing vereist de bekrachtiging door de Paus, zoals de traditionele kerkrechtelijke norm is voor jurisdictieprelaten die gekozen worden door een college.