Lijst van punten

Er zijn 4 punten in «Christus komt langs » waarvan het onderwerp is Liefde, menselijke .

Voor een christen is het huwelijk niet simpelweg een maatschappelijke instelling, laat staan een remedie voor de menselijke zwakheid: het is een authentieke bovennatuurlijke roeping. De heilige Paulus noemt het een groot sacrament in Christus en de Kerk (zie Ef 5, 32), en tegelijkertijd en onafscheidelijk daarmee verbonden is het een contract dat man en vrouw voor altijd met elkaar aangaan want, of we willen of niet, het door Christus ingestelde huwelijk is onontbindbaar. Het huwelijk is een groot, heiligend teken; het is de werking van Jezus in de ziel van het bruidspaar en een uitnodiging om Hem te volgen en van het huwelijksleven een goddelijke weg op aarde te maken.

De gehuwden zijn geroepen hun huwelijk te heiligen en door deze verbintenis heilig te worden. Ze zouden een grote fout begaan als zij hun geestelijk leven voor een groot deel buiten hun gezinsleven zouden opbouwen. Het gezinsleven, de relatie in het huwelijk, de zorg voor de kinderen en hun opvoeding, de inzet om het gezin financieel te onderhouden en vooruit te brengen, het contact met andere mensen, aan dit alles wat zo menselijk en zo gewoon is, moeten christelijke echtparen een bovennatuurlijk karakter geven.

Geloof en hoop zullen blijken uit de kalmte waarmee ze de grote en kleine problemen die er in ieder gezin zijn belichten; uit de moeite die ze doen om hun eigen plichten te vervullen. Als alles door de liefde wordt gedragen, zullen vreugde en verdriet met elkaar worden gedeeld; dan kan men met een glimlach de eigen zorgen opzij zetten om er voor de anderen te zijn; dan luistert men naar de echtgenoot of echtgenote en de kinderen en laat men zien echt van hen te houden en hen te begrijpen; dan stapt men over onbelangrijke kleine meningsverschillen heen — waar het egoïsme enorme bergen van kan maken — en kan men veel liefde leggen in de kleine diensten waaruit het dagelijks leven in een gezin bestaat.

Waar het om gaat is iedere dag weer opnieuw het gezinsleven te heiligen en er met een fijngevoelige liefde een huiselijke sfeer te scheppen. Daar zijn veel christelijke deugden voor nodig. In de eerste plaats de goddelijke deugden, en vervolgens alle andere: verstandigheid, trouw, oprechtheid, nederigheid, werklust, blijheid… Maar nu we het over het huwelijk en het huwelijksleven hebben, moeten we om te beginnen over de liefde tussen de echtgenoten spreken.

De heiligheid van de menselijke liefde

De zuivere en mooie liefde van het echtpaar is heilig, en als priester zegen ik die met beide handen. De christelijke traditie heeft in Christus” aanwezigheid op de bruiloft van Kana dikwijls een bevestiging gezien van de goddelijke waarde van het huwelijk: Onze Verlosser is naar de bruiloft gegaan, schrijft de heilige Cyrillus van Alexandrië, om de oorsprong van het menselijk leven heilig te maken [In Ioannem commentarius, 2, I (PG 73, 223)].

Het huwelijk is een sacrament dat van twee lichamen één vlees maakt, zoals dat in de theologie krachtig wordt uitgedrukt. De lichamen van man en vrouw zijn de materie van het sacrament. De Heer heiligt en zegent de liefde van de man voor zijn vrouw, en van de vrouw voor haar man. Hij heeft niet alleen gewild dat hun zielen zich zouden verenigen, maar ook hun lichamen. Geen christen, of hij geroepen is tot het huwelijk of niet, mag daar licht over denken.

De Schepper heeft ons het verstand gegeven dat als een vonkje van het goddelijk intellect is en ons in staat stelt om — in samenwerking met onze vrije wil, die ook een gave van God is — te kennen en lief te hebben; en Hij heeft ons lichaam het vermogen gegeven om leven te verwekken waardoor we deelnemen aan zijn scheppingsmacht. God heeft zich van de echtelijke liefde willen bedienen om nieuwe schepselen ter wereld te brengen en het Lichaam van zijn Kerk te laten groeien. Seksualiteit is niet iets om zich voor te schamen, het is een geschenk van God dat in haar zuiverheid is gericht op leven, liefde en vruchtbaarheid.

Tegen deze achtergrond moet de christelijke leer over seksualiteit worden gezien. Ons geloof veracht niets van wat hier op aarde mooi, nobel en echt menselijk is. Het leert ons dat het najagen van egoïstisch genot niet de leidraad in ons leven mag zijn, omdat alleen zelfverloochening en offer tot ware liefde leiden. God houdt van ons en Hij vraagt ons om van Hem en van de mensen te houden, zoals Hij van ons houdt. Wie zijn leven tracht te winnen, zal het verliezen. Maar wie zijn leven om Mijnentwil verliest, zal het winnen (Mt 10, 39), heet het schijnbaar paradoxaal bij de heilige Matteüs.

Wie alleen maar om zichzelf draait en in de eerste plaats de eigen behoeften wil bevredigen, zet zijn eeuwige redding op het spel en is zonder enige twijfel ook nu ongelukkig. Alleen wie zichzelf vergeet en zich aan God en zijn naasten geeft, ook in het huwelijk, kan gelukkig zijn op aarde, met een geluk dat een voorproef van de hemel is.

Op onze aardse weg is lijden de toetssteen van de liefde. Je zou kort en bondig kunnen zeggen dat het huwelijk licht- en schaduwzijden kent. Aan de ene kant is er de vreugde zich geliefd te weten, het verlangen een gezin te stichten en het vooruit te brengen, de echtelijke liefde, en de voldoening de kinderen te zien opgroeien. Aan de andere kant is er verdriet en tegenslag, de tijd die zijn tol eist van het lichaam en het karakter dreigt te verzuren, de schijnbare grauwheid van de dagen die steeds hetzelfde lijken.

Wie echter denkt dat het met de liefde en het geluk gedaan is als er moeilijkheden komen, heeft een armzalige voorstelling van het huwelijk en van de menselijke liefde. Juist dan komen we bij de kern van de menselijke gevoelens, juist dan wordt de overgave en tederheid sterker en blijkt er een echte en diepe liefde te zijn die sterker is dan de dood (zie Hoogl 8, 6).

De figuur van de heilige Jozef in het evangelie

Zowel de heilige Matteüs als de heilige Lucas vertellen ons dat Jozef uit een beroemd geslacht stamde: dat van David en Salomo, koningen van Israël. De details van zijn afstamming zijn historisch enigszins onduidelijk. We weten niet welke van de twee geslachtslijsten die de evangelisten ons geven bij Maria hoort — die de moeder van Jezus was naar het vlees —, en welke bij de heilige Jozef, die volgens de Joodse wet zijn vader was. We weten ook niet of de geboorteplaats van Jozef Betlehem was waar hij voor de volkstelling naar toe ging, of Nazareth waar hij woonde en werkte.

Wat we wel weten is dat hij niet rijk was. Hij was een arbeider zoals miljoenen mensen op de wereld. Hij had het vermoeiende en bescheiden beroep dat God voor zichzelf gekozen had toen Hij ons vlees aannam en dertig jaar lang als een van de onzen wilde leven.

De heilige Schrift zegt dat Jozef een handarbeider was. Verschillende kerkvaders voegen daar aan toe dat hij timmerman was. De heilige Justinus schrijft dat Jezus ploegen en jukken maakte [Zie H. Justinus, Dialogus cum Tryphone, 88, 2, 8 (PG 6, 687)]. Misschien heeft de heilige Isidorus van Sevilla uit deze woorden afgeleid dat Jozef smid was. In ieder geval was hij een arbeider die zich door jarenlang zwoegen en zweten bekwaamd had en in dienst van de mensen in zijn omgeving werkte.

Uit de informatie van het evangelie blijkt de grote persoonlijkheid van de heilige Jozef: nooit komt hij naar voren als iemand die het benauwd krijgt of bang is voor het leven. Integendeel, hij pakt de problemen aan, wordt moeilijke situaties de baas en neemt met verantwoordelijkheid en initiatief de taken op zich die hem worden toevertrouwd.

Ik sta niet achter de klassieke voorstellingswijze van de heilige Jozef als een oude man, ondanks de goede bedoeling om zo de blijvende maagdelijkheid van Maria te laten uitkomen. Ik stel me hem voor als jong, sterk, misschien een paar jaar ouder dan Onze Lieve Vrouw, maar in de bloei en in de kracht van zijn leven.

Om een kuis leven te leiden hoef je niet te wachten tot je oud bent of geen kracht meer hebt. Kuisheid is een vrucht van de liefde, en de kracht en vrolijkheid van de jeugd staan een zuivere liefde niet in de weg. Toen Jozef met Maria in het huwelijk trad was hij jong van jaren en jong van hart, ook toen hij het mysterie van haar goddelijk moederschap leerde kennen en toen hij met haar onder één dak woonde en haar ongereptheid eerbiedigde waarmee God nog een teken van zijn komst onder de mensen wilde geven. Wie niet in staat is zo een liefde te begrijpen weet erg weinig van echte liefde en heeft helemaal geen weet van de christelijke betekenis van de kuisheid.

We zeiden dat Jozef een ambachtsman uit Galilea was, een man zoals velen. Wat kan een bewoner van een afgelegen dorpje als Nazareth van het leven verwachten? Alleen maar werken, elke dag opnieuw, altijd met dezelfde inspanning. En aan het einde van de dag is er een arm, klein huisje om op krachten te komen en de volgende dag opnieuw aan de slag te gaan.

Maar de naam Jozef betekent in het Hebreeuws God zal eraan toevoegen. God voegt onvermoede dimensies toe aan het heilige leven van allen die zijn wil doen. Hij voegt toe wat belangrijk is, wat waarde geeft aan alles, wat goddelijk is. Aan het eenvoudige en heilige leven van Jozef voegde Hij — als ik het zo mag zeggen — het leven van de Maagd Maria toe en dat van Jezus, onze Heer. God laat zich nooit in edelmoedigheid overtreffen. De woorden van zijn vrouw, de Maagd Maria, hadden ook zijn woorden kunnen zijn: Quia fecit mihi magna qui potens est. Hij die almachtig is heeft grote dingen aan mij gedaan, quia respexit humilitatem, want Hij heeft zijn blik laten rusten op mijn geringheid (Lc 1, 48-49).

Jozef was een gewone man en God vertrouwde op hem om grote dingen tot stand te brengen. Bij de verschillende gebeurtenissen in zijn leven handelde hij zoals de Heer van hem verlangde. Daarom prijst de heilige Schrift hem en zegt dat hij rechtvaardig was (zie Mt 1, 19). In het Hebreeuws wil “rechtvaardig” zeggen: vroom, onberispelijk dienaar van God, uitvoerder van de wil van God (zie Gen 7, 1; 18, 23-32; Ez 18, 5 e.v.; Spr 12, 10). Op andere plaatsen betekent het: goed en barmhartig voor de naaste (zie Tob 7, 5; 9, 9). Kortom: de rechtvaardige is degene die God liefheeft en dat laat zien door zijn geboden te onderhouden en heel zijn leven in dienst te stellen van zijn broeders en zusters, van de andere mensen.

De liefde van Christus naar anderen brengen

God zegt niet: in plaats van een hart geef Ik je een wil als die van een zuivere geest. Nee, Hij geeft ons een hart, een hart van vlees, zoals dat van Christus. Ik heb niet een hart om God lief te hebben en een ander om de mensen lief te hebben. Met hetzelfde hart waarmee ik van mijn ouders heb gehouden en waarmee ik van mijn vrienden houd, met datzelfde hart houd ik van Christus, van God de Vader, van de heilige Geest en van de Maagd Maria. We kunnen er niet vaak genoeg bij stilstaan dat wij heel menselijk moeten zijn, anders kunnen we niet goddelijk zijn.

Als onze menselijke liefde, onze liefde hier op aarde, echt is dan helpt dat ons iets van de goddelijke liefde te proeven en enig idee te hebben van de liefde waarmee we van God zullen genieten en die er in de hemel onder ons zal heersen, wanneer Onze Lieve Heer alles in allen (I Kor 15, 28) zal zijn. En als we eenmaal beginnen te begrijpen wat de goddelijke liefde is, zal dat een stimulans voor ons zijn om meer begrip te hebben, edelmoediger te zijn, en ons meer te geven.

We moeten geven wat we hebben ontvangen, anderen leren wat we zelf hebben geleerd, anderen zonder hoogmoed en in alle eenvoud laten delen in de kennis van de liefde van Christus. Van jullie werk, van jullie beroep, kunnen en moeten jullie een dienst maken. Werk dat goed gedaan wordt, waar vooruitgang in zit en dat ook bijdraagt aan de vooruitgang, dat gebruik maakt van de ontwikkelingen in de cultuur en de techniek, heeft een belangrijke functie en komt de hele mensheid ten goede, mits we het doen uit edelmoedigheid en niet uit egoïsme, uit liefde voor allen en niet in ons eigen voordeel. Kortom: als we het doen vanuit de christelijke levensvisie.

Als je zo werkt kun je in je contacten de liefde van Christus tastbaar maken door vriendschap, begrip, vrede en menselijke warmte. Net zoals Christus weldoende rondgingHand 10, 38) over alle wegen van Palestina, moeten ook jullie over alle menselijke wegen gaan en — in het gezin, in de maatschappij, in je beroep, in de cultuur en in je vrije tijd — overvloedig vrede zaaien. Dat zal het beste bewijs zijn dat het Rijk van God in je hart is. Wij zijn overgegaan van de dood naar het leven, schrijft de heilige apostel Johannes, omdat wij onze broeders liefhebben (1 Joh 3, 14).

Maar iemand kan alleen met deze liefde in het leven staan als hij in de school van het hart van Jezus wordt gevormd. Alleen als wij naar het hart van Jezus kijken en erover mediteren, zal het lukken om ons eigen hart te bevrijden van haat en onverschilligheid. Alleen dan kunnen we christelijk reageren op het lijden van anderen, op hun verdriet.

Denk aan de scène die de heilige Lucas ons vertelt, toen Jezus in de omgeving van de stad Naïn kwam (zie Lc 7, 11-17). Hij ziet het verdriet van de mensen die Hij daar tegenkomt. Hij had hen voorbij kunnen gaan of kunnen afwachten of ze Hem een verzoek zouden doen. Maar Hij loopt niet door en neemt ook geen afwachtende houding aan. Hij neemt het initiatief, bewogen door het verdriet van een weduwe die het enige wat ze nog had, verloren had: haar zoon.

De evangelist vertelt dat Jezus medelijden kreeg. Misschien was zijn ontroering ook zichtbaar, zoals bij de dood van Lazarus. Hij was en is niet ongevoelig voor het lijden uit liefde, en Hij vindt het erg dat ouders van hun kinderen gescheiden worden. Hij overwint de dood om leven te geven, zodat degenen die van elkaar houden bij elkaar kunnen zijn. Maar Hij eist in de eerste plaats en tegelijkertijd dat de liefde voor God, die vorm moet geven aan een echt christelijk leven, voorrang krijgt.

Christus weet dat er een grote menigte om Hem heen staat en dat die stomverbaasd door het wonder overal zal rondvertellen wat er gebeurd is. Maar Hij maakt geen ophef over wat hij gaat doen. Hij is buitengewoon getroffen door het leed van deze vrouw en wil niet anders dan haar troosten. Hij gaat naar haar toe en zegt: Huil maar niet (Lc 7, 13). Alsof Hij haar wil zei: Ik wil je niet in tranen zien, want Ik ben vreugde en vrede op aarde komen brengen. En dan gebeurt het wonder, de manifestatie van de macht van Jezus, die God is. Maar voordat Hij dit deed was Hij in zijn ziel geraakt, wat een duidelijk teken is van de zachtmoedigheid van het Hart van de mens Jezus Christus.