Lijst van punten

Er zijn 2 punten in «Christus komt langs » waarvan het onderwerp is Samenleving.

Heersen door te dienen

Als wij Christus in onze ziel laten heersen zullen wij geen heersers worden, maar dienaars van alle mensen. Dienen. Ik houd veel van dat woord! Mijn koning dienen, en door Hem alle mensen die door zijn bloed zijn verlost. Wisten wij christenen maar hoe we moeten dienen! We kunnen de Heer zeggen dat we willen leren hoe we die opdracht moeten uitvoeren, want alleen door te dienen kunnen we Christus leren kennen en liefhebben; alleen dan zullen we anderen met Hem in contact kunnen brengen en bereiken dat ook zij van Hem gaan houden.

Hoe kunnen wij Hem aan de mensen laten zien? Door ons voorbeeld: laten we van Christus getuigen door Hem te dienen bij alles wat we doen, uit vrije wil, omdat Hij de Heer van alles in ons leven is, omdat Hij de enige en uiteindelijke reden is van ons bestaan. Als wij dit getuigenis van ons voorbeeld hebben gegeven, zullen wij de leer van Christus ook door onze woorden kunnen doorgeven. Zo is Christus te werk gegaan: Coepit facere et docereHand 1, 1), Hij begon met zijn voorbeeld en pas daarna met zijn goddelijke prediking.

De ander omwille van Christus dienen veronderstelt dat we heel menselijk zijn. Als ons leven niet menselijk is kan God er niet op bouwen, want Hij heeft niet de gewoonte om te bouwen op wanorde, egoïsme en heerszucht. Wij moeten voor iedereen begrip hebben, met iedereen overweg kunnen, iedereen verontschuldigen, iedereen vergeven. We zullen niet zeggen dat onrecht rechtvaardig is, dat kwaad goed is, dat een belediging van God geen belediging van God is. We zullen het kwaad echter niet met kwaad vergelden, maar met de duidelijke leer en met goede daden, we zullen het verstikken in een overvloed van het goede (zie Rom 12, 21). Dan zal Christus heersen in onze ziel en in die van de mensen om ons heen.

Sommigen willen vrede in de wereld brengen zonder liefde voor God in hun eigen hart te hebben, zonder dat ze de mensen dienen uit liefde tot God. Hoe kan men zo vrede stichten? De vrede van Christus is de vrede van het koninkrijk van Christus; en het rijk van onze Heer moet verankerd zijn in het verlangen naar heiligheid, in het nederig openstaan voor de genade, in een moedige inzet voor gerechtigheid, in een overlopen van de goddelijke liefde.

De persoonlijke vrijheid

Een christen mag in zijn werk — en het is zijn plicht te werken — niet de hand lichten met de eisen die van nature passen bij de aard van zijn werk. Als met de uitdrukking de zegen over de menselijke activiteiten zou worden bedoeld dat daarmee hun eigen dynamiek ongedaan wordt gemaakt of eraan wordt ontnomen, dan zou ik die woorden niet willen gebruiken. Ik ben ervan overtuigd dat de dagelijkse bezigheden van de mensen geen soort confessioneel uithangbord moeten hebben. Ik vind namelijk, met alle respect voor andere meningen, dat we dan het gevaar lopen de heilige naam van ons geloof lichtvaardig te gebruiken. Bovendien is het etiket katholiek af en toe gebruikt om mentaliteiten en manieren van doen te rechtvaardigen die menselijk gezien niet bepaald prijzenswaardig waren.

Aangezien de wereld met alles wat daar is goed is — met uitzondering van de zonde —omdat zij uit de handen van God is voortgekomen, moet een christen in de voortdurende strijd om God niet te beledigingen, een positieve strijd uit liefde, samen met zijn medeburgers al het aardse als een opdracht beschouwen, en alle zaken die betrekking hebben op de waardigheid van de persoon verdedigen.

Heel in het bijzonder mag hij het grote goed van de persoonlijke vrijheid niet uit het oog verliezen. Alleen als hij de individuele vrijheid van anderen met de daarbij behorende persoonlijke verantwoordelijkheid verdedigt, kan hij ook op een menselijk en christelijk eerzame manier zijn eigen vrijheid verdedigen. Ik blijf steeds herhalen dat de Heer ons, zonder enige verdienste van onze kant, een groot bovennatuurlijk geschenk heeft gegeven: de goddelijke genade, en een prachtig menselijk geschenk: de persoonlijke vrijheid. Dit eist van ons dat we integer zijn en ons best doen om ons binnen de goddelijke wetten te bewegen; want waar de Geest van God is, daar is vrijheid (2 Kor 3, 17). Anders ontaardt dit in willekeur.

Het koninkrijk van Christus is een rijk van vrijheid waar geen andere slaven zijn dan zij die zich vrijwillig door de liefde van God gevangen laten nemen. Deze gezegende slavernij uit liefde maakt ons vrij! Zonder vrijheid kunnen wij niet aan de genade beantwoorden; zonder vrijheid kunnen we ons niet in vrijheid aan de Heer geven op grond van het meest bovennatuurlijke motief dat er is: omdat we er zin in hebben.

Sommigen van degenen die nu naar mij luisteren, kennen mij al jaren. Jullie kunnen bevestigen dat ik al mijn hele leven de persoonlijke vrijheid en de persoonlijke verantwoordelijkheid verkondig. Ik heb die overal gezocht en die zoek ik nog steeds, zoals Diogenes naar een mens zocht. En ik houd er steeds meer van, meer dan van alle dingen op aarde; het is een schat die we nooit genoeg kunnen waarderen.

Als ik over persoonlijke vrijheid spreek, gebruik ik dat begrip niet als voorwendsel om het over thema”s te hebben die misschien heel gerechtvaardigd zijn, maar mij in mijn functie als priester niet aangaan. Het is nu eenmaal niet mijn taak om wereldlijke, tijdgebonden onderwerpen te behandelen. Het zijn zaken die Christus aan de vrije en bezonnen discussie van de mensen heeft overgelaten. Ik weet ook dat de priester menselijke partijdigheid tot elke prijs uit de weg moet gaan, en dat hij zijn de mond alleen moet opendoen om de zielen naar God te brengen, naar zijn verlossingsleer, naar de sacramenten die Jezus heeft ingesteld, naar het innerlijk leven dat ons dichter bij de Heer brengt, want wij weten dat wij zijn kinderen zijn en dus broeders en zusters van alle mensen, zonder iemand uit te zonderen.

Vandaag vieren we het feest van Christus Koning. Ik ga mijn boekje als priester niet te buiten als ik zeg dat iemand die het koninkrijk van Christus opvat als een politiek programma zich niet in het bovennatuurlijk doel van het geloof verdiept zal hebben. En dan is er weinig voor nodig of hij zal het geweten van anderen beladen met lasten die niet van Jezus komen, want zijn juk is zacht en zijn last licht (Mt 11, 30). Laten we de mensen echt liefhebben, laten we Christus boven alles liefhebben, en we zullen in een vredige en geloofwaardige samenleving de rechtmatige vrijheid van anderen alleen maar kunnen liefhebben.