Lijst van punten

Er zijn 4 punten in «Christus komt langs » waarvan het onderwerp is Drie-eenheid, Allerheiligste .

Wat een merkwaardig vermogen heeft de mens toch om de wonderbaarlijkste dingen te vergeten en het mysterie gewoon te gaan vinden! Laten we er in deze Veertigdagentijd nog eens bij stilstaan dat een christen niet oppervlakkig mag zijn. Ook als hij het zoals iedereen erg druk heeft en volledig in beslag genomen wordt door zijn werk, wat de nodige spanningen met zich meebrengt, moet een christen tegelijkertijd opgaan in God, omdat hij een kind van God is.

Het goddelijk kindschap is een blije waarheid, een troostvol mysterie. Het geeft volheid aan ons geestelijk leven omdat het ons leert hoe we met onze Vader in de hemel moeten omgaan, hoe we Hem beter kunnen leren kennen en liefhebben. Het maakt onze innerlijke strijd vol hoop en geeft ons het vertrouwen en de onbevangenheid van kleine kinderen. En er is meer: juist omdat wij kinderen van God zijn, kijken we met liefde en bewondering naar alle dingen die uit de hand van onze Vader en Schepper zijn voortgekomen. Op die manier leven wij contemplatief in de wereld waarvan we heel veel houden.

De liturgie van de Veertigdagentijd verduidelijkt wat de gevolgen van de zonde van Adam zijn voor het leven van de mensen. Adam wilde geen goede zoon van God zijn en kwam tegen Hem in opstand, maar ook horen we voortdurend de echo van die felix culpa — die gelukkige, zalige schuld — die de Kerk vol vreugde zal zingen tijdens de paaswake (Paasjubelzang).

Toen de volheid der tijden gekomen was, heeft God de Vader zijn eniggeboren Zoon naar de wereld gezonden om daar opnieuw vrede te brengen; om de mens van de zonde te verlossen zodat hij adoptionem filiorum reciperemus, het kindschap kon verkrijgen (Gal 4, 5), bevrijd van het juk van de zonde en met het vermogen om deel te krijgen aan het leven van de Allerheiligste Drie-eenheid. En daardoor werd het mogelijk voor deze nieuwe mens, voor deze nieuwe enting van de kinderen van God (zie Rom 6, 4-5), de hele schepping te bevrijden van de wanorde en alle dingen te herstellen in Christus (zie Ef 1, 5-10) die ons met God heeft verzoend (zie Kol 1, 20).

Het is dus tijd voor boete. Maar zoals we hebben gezien is dit geen negatieve opgave. We moeten de Veertigdagentijd beleven in de geest van het kindschap waarover Christus ons heeft gesproken en dat in onze ziel leeft (zie Gal 4, 6). De Heer roept ons, Hij wil dat wij naar Hem toe komen met het verlangen om te worden zoals Hij: Weest navolgers van God, zoals geliefde kinderen past (Ef 5, 1). Zo kunnen we nederig maar vol vuur meewerken aan het goddelijk plan en helen wat gebroken is, redden wat verloren is, samenvoegen wat door de zondige mens uit zijn voegen is geraakt, tot een goed einde brengen wat ontspoord is, en de door God gewilde eendracht in de schepping herstellen.

De sacramenten van Gods genade

Iemand die echt wil strijden, wendt de middelen aan. In twintig eeuwen christendom zijn deze niet veranderd: gebed, versterving, sacramenten. Aangezien versterving ook gebed is — het gebed van de zintuigen — kunnen we de middelen voor de strijd in twee woorden samenvatten: gebed en sacramenten.

Laten we nu samen de sacramenten bekijken, deze bronnen van goddelijke genade, dit wonderbaarlijke bewijs van de barmhartigheid van God. Laten we mediteren over de definitie in de catechismus van de heilige Pius V: Bepaalde uitwendige tekenen die genade teweegbrengen en tegelijk aanduiden en ons voor ogen stellen (Catechismus van het Concilie van Trente, 2, c. 1, 3). God is oneindig, zijn liefde is onuitputtelijk en zijn mildheid en erbarmen kennen geen grenzen. Hoewel Hij ons op vele andere wijzen zijn genade geeft, heeft Hij uitdrukkelijk, omdat Hij het zo wilde — alleen Hij kon dat doen — deze zeven werkzame tekenen ingesteld, om de mensen op een zekere, eenvoudige en voor iedereen toegankelijke manier te laten delen in de verdiensten van de verlossing.

Het ware christelijke leven verdwijnt als de sacramenten niet meer worden ontvangen. Toch ontgaat het ons niet dat er juist in onze tijd heel wat mensen zijn die deze verlossende stroom van genade van Christus lijken te vergeten en zelfs zijn gaan verachten. Het is pijnlijk om de vinger te moeten leggen op deze open wond in een maatschappij die zich christelijk noemt, maar het is nodig, want zo zullen we voor onszelf de wens versterken om deze bronnen van heiliging met een grotere dankbaarheid en liefde op te zoeken.

Er wordt zonder enige scrupule besloten het doopsel van pasgeborenen uit te stellen en zo wordt — door deze ernstige aanslag op de rechtvaardigheid en de liefde — aan kinderen de genade van het geloof onthouden en de onpeilbare schat die de inwoning van de allerheiligste Drie-eenheid is voor de ziel die besmet met de erfzonde op de wereld is gekomen. Ook wordt een vraagteken geplaatst bij het wezen van het sacrament van het vormsel. Hierin heeft de traditie altijd en unaniem een versterking van het geestelijk leven gezien en een stille, vruchtbare uitstorting van de heilige Geest, opdat de ziel bovennatuurlijk gesterkt — als miles Christi, als soldaat van Christus — de innerlijke strijd tegen egoïsme en begeerlijkheid aankan.

Het boetesacrament is nog maar nauwelijks te begrijpen als het gevoel voor de dingen van God verloren gaat. De sacramentele biecht is geen dialoog tussen mensen, maar een gesprek met God; het is een rechtbank van de goddelijke onfeilbare gerechtigheid, maar vooral van de barmhartigheid van deze liefdevolle Rechter die geen behagen schept in de dood van de zondaar, maar wil dat hij zich bekeert en leeft (Ez 33, 11).

De tedere liefde van Onze Lieve Heer is werkelijk oneindig. Kijk eens hoe fijngevoelig Hij zijn kinderen behandelt. Hij heeft van het huwelijk een heilige band gemaakt, het beeld van de vereniging van Christus met zijn KerkZie Ef 5, 32), een groot sacrament en het fundament van het christelijk gezin, dat met de genade van God een uitstraling heeft van vrede en eendracht, van een school van heiligheid. De ouders zijn medewerkers van God en daarom hebben de kinderen de liefdevolle plicht om hun ouders in ere te houden. Men kan het vierde gebod — zoals ik al vele jaren geleden heb geschreven — het zoete voorschrift van de tien geboden noemen. Als het huwelijk op heilige wijze wordt beleefd, zoals God het wil, zal de huiselijke haard een plaats van vrede, licht en blijdschap zijn.

In gesprek met Jezus in het Brood en in het Woord

Als we het mysterie van Christus overwegen en Hem met een zuivere blik willen zien, dan zullen we merken dat we ook nu heel dicht bij Hem kunnen komen, bij zijn ziel en bij zijn lichaam. Hij heeft ons duidelijk de weg gewezen: het Brood en het Woord. We voeden ons met de Eucharistie, nemen kennis van wat Hij ons is komen leren en brengen dat in praktijk, en tegelijk spreken we met Hem in ons gebed. Wie mijn vlees eet en mijn bloed drinkt, blijft in Mij en Ik in hem (Joh 6, 57). Wie mijn geboden onderhoudt die hij heeft ontvangen, hij is het die Mij liefheeft. En wie Mij liefheeft zal door mijn Vader bemind worden; ook Ik zal hem beminnen en Ik zal Mij aan hem openbaren (Joh 14, 21).

Dat zijn meer dan beloften. Het is de kern en de realiteit van echt leven: het leven van de genade, dat maakt dat we persoonlijk en rechtstreeks met God kunnen omgaan. Als gij mijn geboden onderhoudt, zult gij in mijn liefde blijven, gelijk Ik, die de geboden van mijn Vader heb onderhouden in zijn liefde blijf (Joh 15, 10). Deze uitspraak van Jezus bij het Laatste Avondmaal is de beste inleiding op de dag van zijn hemelvaart. Hij wist dat Hij moest gaan, want op een mysterieuze manier die wij nooit zullen kunnen begrijpen zou na zijn hemelvaart de derde Persoon van de allerheiligste Drie-eenheid komen, door een nieuwe uitstorting van de goddelijke liefde: Toch zeg Ik u de waarheid. Het is goed voor u dat Ik heenga; want als Ik niet heenga, zal de Helper niet tot u komen. Nu ik wel ga zal ik Hem tot u zenden (Joh 16, 7).

Jezus is weggegaan en stuurt ons de heilige Geest die onze ziel leidt en die ons heiligt. De Vertrooster is in ons werkzaam en Hij bevestigt daarmee wat Christus had verkondigd: dat wij kinderen van God zijn en dat wij niet een geest van slaafsheid hebben ontvangen die ons opnieuw vrees zou aanjagen, maar de geest van kindschap die ons doet uitroepen: Abba, Vader! (Rom 8, 15).

Zien jullie? Dit is de werking van Drie-eenheid in onze ziel. Het is voor iedere christen weggelegd dat God in het meest innerlijke van zijn wezen woont als hij aan de genade beantwoordt die ons één laat worden met Christus in het Brood en in het Woord, in de Eucharistie en in het gebed. De Kerk brengt iedere dag weer de werkelijkheid van het levend Brood onder onze aandacht en heeft er in het liturgisch jaar twee grote feesten aan gewijd: het feest van Witte Donderdag en dat van Corpus Christi, Sacramentsdag. Laten we op deze Hemelvaartsdag de tijd nemen om bij Jezus te zijn en aandachtig naar zijn Woord te luisteren.

We waren zojuist aanwezig bij de gebeurtenis in Naïn. We zouden ons ook veel andere gebeurtenissen voor de geest kunnen halen, want het evangelie staat er vol van. Deze verhalen hebben het hart van de mensen altijd geraakt en zullen dat blijven doen. Ze gaan niet alleen over het oprechte gebaar van een man die medelijden heeft met zijn medemensen, maar vooral over de openbaring van de onmetelijke liefde van God. Het hart van Jezus is het hart van de mensgeworden God, van de Emmanuël, God met ons.

De Kerk wordt, met Christus verenigd, geboren uit een doorstoken Hart (Hymne bij de vigilie van het feest van het heilig Hart). Uit dit hart dat wijd openstaat, ontvangen wij het leven. Moeten we hierbij niet vanzelf, al is het maar even, bij de sacramenten stilstaan waardoor God in ons werkt en ons laat delen in de verlossende kracht van Christus? Het is toch vanzelfsprekend dat wij met een bijzondere dankbaarheid aan het allerheiligst sacrament van de Eucharistie denken, aan het heilig offer van Calvarië en de voortdurende onbloedige hernieuwing ervan in de heilige Mis? Het is Jezus die zich als voedsel aan ons geeft. Omdat Jezus tot ons komt wordt alles anders, want er werkt een kracht in ons — de hulp van de heilige Geest — die onze ziel vult en die vorm geeft aan onze daden, onze gedachten en onze gevoelens. Het hart van Christus geeft vrede aan de christen.

Het fundament van de overgave die de Heer van ons vraagt zijn niet alleen onze eigen wensen of onze eigen krachten die zo vaak beperkt en hulpeloos zijn; de overgave steunt in de eerste plaats op de genade die het liefdevolle hart van de mensgeworden God voor ons heeft veroverd. Daarom kunnen en moeten wij volharden in ons geestelijk leven als kinderen van onze Vader die in de hemel is, zonder toe te geven aan ontmoediging of neerslachtigheid. Ik wijs er graag op dat de christen juist in het dagelijks leven, in de gewone dingen en in de normale omstandigheden, vanuit het geloof, de hoop en de liefde leeft. Hierin ligt namelijk de essentie van het doen en laten van de mens die vertrouwt op de hulp van God. In deze theologale deugden vindt hij vreugde, kracht en innerlijke vrede.

Dit zijn de vruchten van de vrede van Christus, van de vrede die zijn allerheiligst Hart ons brengt. Want, het is goed daar nog eens op terug te komen, de liefde van Jezus voor de mensen is een van die onpeilbare diepten van het goddelijk mysterie, van de liefde van de Zoon voor de Vader en voor de heilige Geest. De heilige Geest, de liefdesband tussen de Vader en de Zoon, ontmoet in het Woord een menselijk hart.

Het is niet mogelijk over deze centrale mysteries van ons geloof te spreken zonder ons bewust te zijn van de beperktheid van ons verstand en de rijkdom van de openbaring. Toch geloven wij nederig en vast in deze waarheden, ook al kunnen we ze met ons verstand niet bevatten. Gesteund door het getuigenis van Christus weten we dat het zo is; dat de liefde in de schoot van de Drie-eenheid over alle mensen wordt uitgegoten via de liefde van het hart van Jezus.