Lijst van punten

Er zijn 4 punten in «Christus komt langs » waarvan het onderwerp is Vreugde → vrucht van het kruis.

Het zout van de versterving

Om heilig te worden heeft de gewone christen geen habijt of ander uiterlijk teken nodig. Hij is geen kloosterling en hij trekt zich niet uit de wereld terug, omdat de wereld de plaats is waar hij Christus ontmoet. Hij onderscheidt zich door het innerlijke: door het voortdurend aanwezig hebben van God en door de geest van versterving. In feite gaat dit samen, want versterving is niets anders dan het gebed van de zintuigen.

De christelijke roeping is een roeping tot offer, tot boete en verzoening. We moeten eerherstel brengen voor onze eigen zonden — hoe vaak hebben we onze blik niet afgewend om God niet te hoeven zien! — en voor die van alle mensen. We moeten Christus van dichtbij volgen: altijd dragen wij het sterven van Jezus in ons lichaam mee, zijn zelfverloochening, zijn lijden aan het kruis, want ook het leven van Jezus moet in ons lichaam openbaar worden (2 Kor 4, 10). Onze weg is die van het offer, en in deze zelfverloochening zullen wij gaudium cum pace, vreugde en vrede vinden.

We kijken niet met een trieste blik naar de wereld. Sommige schrijvers van heiligenlevens hebben, misschien onbedoeld, de catechese een slechte dienst bewezen. Ze wilden hoe dan ook buitengewone dingen in het leven van Gods dienaren vinden, te beginnen met het huilen van de pasgeboren baby. Ze vertellen dat sommige heiligen als klein kind niet huilden en dat ze op vrijdag uit versterving geen moedermelk dronken… Jij en ik zijn gewoon huilend ter wereld gekomen en wij dronken aan de borst van onze moeder, zonder ons zorgen te maken over vasten- en onthoudingsdagen…

Maar met de hulp van God hebben wij geleerd om in de opeenvolging van schijnbaar eentonige dagen een tijd van echte boetedoening, spatium verae penitentiam, te ontdekken, en ons op zulke momenten voor te nemen om emendatio vitae, ons leven te beteren. Dat is de manier om onze ziel open te stellen voor de genade en de ingevingen van de heilige Geest. Met die genade, herhaal ik, komen gaudium cum pace, vreugde, vrede en volharding op onze weg (Gaudium cum pace, emendationem vitae, spatium verae poenitentiae, gratiam et consolationem Sancti Spiritus, perseverantiam in bonis operibus, tribuat nobis omnipotens et misericors Dominus. Amen (Breviarium Romanum, voorbereidingsgebed voor de heilige Mis).

De versterving is het zout van ons leven. En de beste versterving is in de loop van de dag te strijden in kleine dingen: tegen de begeerte van het vlees, de begeerte van de ogen en tegen de hoogmoed. Verstervingen die geen versterving voor anderen zijn, die ons helpen om meer attenties te hebben, meer begrip en een grotere openheid voor iedereen. Je hebt geen geest van versterving als je lichtgeraakt bent, als je alleen maar met je egoïsme bezig bent, als je dominant bent, als je geen afstand kunt doen van het overbodige en soms zelfs van het noodzakelijke, en als je humeurig wordt wanneer de dingen niet lopen zoals je had gedacht. Maar je hebt wel geest van versterving als je jezelf alles voor allen kunt maken, om er zoveel mogelijk te winnen (1 Kor 9, 22).

De heilige Mis vieren betekent voortdurend in gebed zijn, want ieder van ons heeft daar een persoonlijke ontmoeting met God waarbij we Hem aanbidden, Hem loven, Hem smeken, Hem dankzeggen, eerherstel brengen voor onze zonden, ons zuiveren en ons in Christus één voelen met alle christenen.

Misschien vragen we ons wel eens af hoe wij aan zoveel liefde van God kunnen beantwoorden en we zouden graag een duidelijk programma voor een christelijk leven willen zien. De oplossing is gemakkelijk en ligt binnen het bereik van alle gelovigen: van harte meedoen met de Mis, in de Mis leren God te ontmoeten, want in dit Offer ligt alles besloten wat de Heer van ons wil.

Ik wil jullie graag herinneren aan iets waar jullie al zo vaak bij aanwezig zijn geweest: de liturgie van de Mis. Als wij die stap voor stap doornemen zal Onze Lieve Heer ons misschien laten ontdekken waarin we moeten beteren, welke gebreken wij moeten uitroeien en hoe we met alle mensen als broeders en zusters moeten omgaan.

De priester gaat naar het altaar van God, naar God die onze jeugd verblijdt. De heilige Mis begint met een vreugdezang, want God is aanwezig. Die vreugde uit zich vol eerbied en liefde in de kus op de altaartafel, een symbool van Christus en een herinnering aan de heiligen; het is een kleine, maar geheiligde plaats, omdat hier het heilig sacrament dat een oneindige werkzaamheid heeft, voltrokken wordt.

In de schuldbelijdenis komen we voor onze onwaardigheid te staan, niet door een abstracte herinnering aan onze schuld, maar door ons onze zonden en fouten voor de geest te halen. Daarom herhalen wij: Kyrie eleison, Christe eleison, Heer, ontferm U over ons; Christus, ontferm U over ons. Als de vergiffenis die we nodig hebben afhankelijk zou zijn van onze verdiensten, dan zou er op dat moment een bitter verdriet in ons opkomen. Maar aangezien Hij goed is krijgen we door de barmhartigheid van God vergiffenis, en we loven Hem dan ook onmiddellijk door het Gloria in te zetten: Want Gij alleen zijt de Heilige, Gij alleen de Heer, Gij alleen de Allerhoogste, Jezus Christus, met de heilige Geest, in de heerlijkheid van God de Vader.

De ervaring van onze zonden mag ons daarom niet aan onze opdracht doen twijfelen. Zeker, onze zonden kunnen het moeilijker maken om Christus te herkennen. Daarom moeten we de confrontatie met onze persoonlijke ellende aangaan en zuivering zoeken, maar in het besef dat God ons in dit leven niet de absolute overwinning over het kwaad heeft beloofd, maar dat Hij ons vraagt om te strijden. Sufficit tibi gratia mea, Mijn genade is u genoeg,[2 Kor 12, 9) was het antwoord van God toen Paulus Hem vroeg bevrijd te worden van de angel die hem vernederde.

De macht van God manifesteert zich in onze zwakheid en spoort ons aan om tegen onze fouten te strijden, ook al weten we dat we op deze aardse reis nooit de volledige overwinning zullen behalen. Het christelijk leven is een voortdurend beginnen en opnieuw beginnen, een dagelijkse vernieuwing.

Als wij in zijn kruis en in zijn sterven delen, wordt de verrijzenis van Christus werkelijkheid in ons. We moeten van het kruis, van de overgave en van de versterving houden. Christelijk optimisme is geen luchthartig en ook geen simpel menselijk vertrouwen dat alles wel goed zal gaan. Het is een optimisme dat is geworteld in het besef van onze vrijheid en in het geloof in de genade. Dit optimisme verplicht ons om eisen aan onszelf te stellen en ons in te spannen om aan de oproep van God te beantwoorden.

Christus openbaart zich dus niet ondanks onze ellende, maar in zekere zin door onze ellende, door ons leven van mensen van vlees en leem. Hij openbaart zich in onze inspanning om een beter mens te worden, in onze liefde die zuiver probeert te zijn, in onze strijd ons egoïsme de baas te worden en ons helemaal aan anderen te geven en van ons leven een voortdurende dienst te maken.

Het enige recept: persoonlijke heiligheid

De beste weg om de moed niet te verliezen in het apostolaat en de mensen te dienen, is niet anders dan in de volheid van het geloof, de hoop en de liefde te leven; in één woord: heiligheid. Ik ken geen ander recept dan persoonlijke heiligheid!

Verenigd met heel de Kerk vieren we vandaag de triomf van de Moeder, de Dochter en de Bruid van God. En zoals we ons op de derde dag na de dood van de Heer verheugd hebben over de verrijzenis, zijn we vandaag blij omdat zij — na Jezus van Betlehem tot aan het kruis te hebben begeleid —, met lichaam en ziel bij Hem is en de vreugde van de eeuwige heerlijkheid geniet. Dat is het mysterieuze heilsplan van God: Onze Lieve Vrouw, die volledig bij het werk van onze verlossing betrokken was, moest haar Zoon van zeer nabij volgen: in de armoede van Betlehem, in het verborgen leven van het gewone werk in Nazareth, in de openbaring van zijn godheid in Kana in Galilea, in de gruwelen van het lijden en het goddelijk kruisoffer, en in de eeuwige zaligheid van het paradijs.

Dit alles raakt ons direct, want deze bovennatuurlijke weg moet ook onze weg zijn. Maria laat ons zien dat dit pad begaanbaar en veilig is. Zij is ons voorgegaan op de weg van de navolging van Christus, en de verheerlijking van onze Moeder is de vaste hoop op onze redding. Daarom noemen wij haar spes nostra, onze hoop en causa nostrae laetitiae, oorzaak van onze blijdschap.

We mogen nooit de hoop verliezen dat we heilig zullen worden, de uitnodiging van de Heer zullen opvolgen en tot het einde toe zullen volharden. God, die in ons het werk van de heiliging is begonnen, zal het tot een einde brengen (zie Fil 1, 6). Want als de Heer vóór ons is, wie zal dan tegen ons zijn? Hij heeft zelfs zijn eigen Zoon niet gespaard, voor ons allen heeft Hij Hem overgeleverd. En zou Hij ons na zulk een gave ook niet al het andere schenken? (Rom 8, 31-32).

Op dit feest is alles een uitnodiging om blij te zijn. De vaste hoop op onze persoonlijke heiliging is een geschenk van God; maar de mens mag niet passief blijven. Denk aan de woorden van Christus: Wie mijn volgeling wil zijn, moet Mij volgen door zichzelf te verloochenen en elke dag opnieuw zijn kruis op te nemen (Lc 9, 23). Zie je? Het kruis van elke dag. Nulla dies sine cruce, geen dag zonder kruis: geen dag waarop we het kruis van de Heer niet dragen, waarop we zijn juk niet op ons nemen. Daarom heb ik jullie er ook aan willen herinneren dat de blijdschap van de verrijzenis het gevolg is van het lijden aan het kruis.

Maar wees niet bang, de Heer heeft ons gezegd: Komt allen tot Mij die uitgeput zijt en onder lasten gebukt, en Ik zal u rust en verlichting schenken. Neemt mijn juk op uw schouders en leert van Mij: Ik ben zachtmoedig en nederig van hart; en gij zult rust vinden voor uw zielen, want mijn juk is zacht en mijn last is licht (Mt 11, 28-30). Kom — is het commentaar van Johannes Chrysostomus — niet om rekenschap af te leggen, maar om van je zonden verlost te worden. Kom, want Ik heb de glorie die je Mij kunt brengen niet nodig. Ik heb je redding nodig. Wees niet bang als je over het juk hoort spreken, want het is zacht. Wees niet bang als Ik spreek van de last, want die is licht [In Matthaeum homiliae, 37, 2 (PG 57, 414)].

Onze weg van persoonlijke heiliging gaat iedere dag weer via het kruis: die weg is niet troosteloos, want Christus zelf helpt ons en bij Hem is er geen plaats voor droefheid. Ik herhaal dikwijls: in laetitia, nulla dies sine cruce, de ziel overvol van vreugde, en geen dag zonder het kruis!