Lijst van punten

Er zijn 3 punten in «Christus komt langs » waarvan het onderwerp is Huwelijk → waardigheid.

Voor een christen is het huwelijk niet simpelweg een maatschappelijke instelling, laat staan een remedie voor de menselijke zwakheid: het is een authentieke bovennatuurlijke roeping. De heilige Paulus noemt het een groot sacrament in Christus en de Kerk (zie Ef 5, 32), en tegelijkertijd en onafscheidelijk daarmee verbonden is het een contract dat man en vrouw voor altijd met elkaar aangaan want, of we willen of niet, het door Christus ingestelde huwelijk is onontbindbaar. Het huwelijk is een groot, heiligend teken; het is de werking van Jezus in de ziel van het bruidspaar en een uitnodiging om Hem te volgen en van het huwelijksleven een goddelijke weg op aarde te maken.

De gehuwden zijn geroepen hun huwelijk te heiligen en door deze verbintenis heilig te worden. Ze zouden een grote fout begaan als zij hun geestelijk leven voor een groot deel buiten hun gezinsleven zouden opbouwen. Het gezinsleven, de relatie in het huwelijk, de zorg voor de kinderen en hun opvoeding, de inzet om het gezin financieel te onderhouden en vooruit te brengen, het contact met andere mensen, aan dit alles wat zo menselijk en zo gewoon is, moeten christelijke echtparen een bovennatuurlijk karakter geven.

Geloof en hoop zullen blijken uit de kalmte waarmee ze de grote en kleine problemen die er in ieder gezin zijn belichten; uit de moeite die ze doen om hun eigen plichten te vervullen. Als alles door de liefde wordt gedragen, zullen vreugde en verdriet met elkaar worden gedeeld; dan kan men met een glimlach de eigen zorgen opzij zetten om er voor de anderen te zijn; dan luistert men naar de echtgenoot of echtgenote en de kinderen en laat men zien echt van hen te houden en hen te begrijpen; dan stapt men over onbelangrijke kleine meningsverschillen heen — waar het egoïsme enorme bergen van kan maken — en kan men veel liefde leggen in de kleine diensten waaruit het dagelijks leven in een gezin bestaat.

Waar het om gaat is iedere dag weer opnieuw het gezinsleven te heiligen en er met een fijngevoelige liefde een huiselijke sfeer te scheppen. Daar zijn veel christelijke deugden voor nodig. In de eerste plaats de goddelijke deugden, en vervolgens alle andere: verstandigheid, trouw, oprechtheid, nederigheid, werklust, blijheid… Maar nu we het over het huwelijk en het huwelijksleven hebben, moeten we om te beginnen over de liefde tussen de echtgenoten spreken.

De figuur van de heilige Jozef in het evangelie

Zowel de heilige Matteüs als de heilige Lucas vertellen ons dat Jozef uit een beroemd geslacht stamde: dat van David en Salomo, koningen van Israël. De details van zijn afstamming zijn historisch enigszins onduidelijk. We weten niet welke van de twee geslachtslijsten die de evangelisten ons geven bij Maria hoort — die de moeder van Jezus was naar het vlees —, en welke bij de heilige Jozef, die volgens de Joodse wet zijn vader was. We weten ook niet of de geboorteplaats van Jozef Betlehem was waar hij voor de volkstelling naar toe ging, of Nazareth waar hij woonde en werkte.

Wat we wel weten is dat hij niet rijk was. Hij was een arbeider zoals miljoenen mensen op de wereld. Hij had het vermoeiende en bescheiden beroep dat God voor zichzelf gekozen had toen Hij ons vlees aannam en dertig jaar lang als een van de onzen wilde leven.

De heilige Schrift zegt dat Jozef een handarbeider was. Verschillende kerkvaders voegen daar aan toe dat hij timmerman was. De heilige Justinus schrijft dat Jezus ploegen en jukken maakte [Zie H. Justinus, Dialogus cum Tryphone, 88, 2, 8 (PG 6, 687)]. Misschien heeft de heilige Isidorus van Sevilla uit deze woorden afgeleid dat Jozef smid was. In ieder geval was hij een arbeider die zich door jarenlang zwoegen en zweten bekwaamd had en in dienst van de mensen in zijn omgeving werkte.

Uit de informatie van het evangelie blijkt de grote persoonlijkheid van de heilige Jozef: nooit komt hij naar voren als iemand die het benauwd krijgt of bang is voor het leven. Integendeel, hij pakt de problemen aan, wordt moeilijke situaties de baas en neemt met verantwoordelijkheid en initiatief de taken op zich die hem worden toevertrouwd.

Ik sta niet achter de klassieke voorstellingswijze van de heilige Jozef als een oude man, ondanks de goede bedoeling om zo de blijvende maagdelijkheid van Maria te laten uitkomen. Ik stel me hem voor als jong, sterk, misschien een paar jaar ouder dan Onze Lieve Vrouw, maar in de bloei en in de kracht van zijn leven.

Om een kuis leven te leiden hoef je niet te wachten tot je oud bent of geen kracht meer hebt. Kuisheid is een vrucht van de liefde, en de kracht en vrolijkheid van de jeugd staan een zuivere liefde niet in de weg. Toen Jozef met Maria in het huwelijk trad was hij jong van jaren en jong van hart, ook toen hij het mysterie van haar goddelijk moederschap leerde kennen en toen hij met haar onder één dak woonde en haar ongereptheid eerbiedigde waarmee God nog een teken van zijn komst onder de mensen wilde geven. Wie niet in staat is zo een liefde te begrijpen weet erg weinig van echte liefde en heeft helemaal geen weet van de christelijke betekenis van de kuisheid.

We zeiden dat Jozef een ambachtsman uit Galilea was, een man zoals velen. Wat kan een bewoner van een afgelegen dorpje als Nazareth van het leven verwachten? Alleen maar werken, elke dag opnieuw, altijd met dezelfde inspanning. En aan het einde van de dag is er een arm, klein huisje om op krachten te komen en de volgende dag opnieuw aan de slag te gaan.

Maar de naam Jozef betekent in het Hebreeuws God zal eraan toevoegen. God voegt onvermoede dimensies toe aan het heilige leven van allen die zijn wil doen. Hij voegt toe wat belangrijk is, wat waarde geeft aan alles, wat goddelijk is. Aan het eenvoudige en heilige leven van Jozef voegde Hij — als ik het zo mag zeggen — het leven van de Maagd Maria toe en dat van Jezus, onze Heer. God laat zich nooit in edelmoedigheid overtreffen. De woorden van zijn vrouw, de Maagd Maria, hadden ook zijn woorden kunnen zijn: Quia fecit mihi magna qui potens est. Hij die almachtig is heeft grote dingen aan mij gedaan, quia respexit humilitatem, want Hij heeft zijn blik laten rusten op mijn geringheid (Lc 1, 48-49).

Jozef was een gewone man en God vertrouwde op hem om grote dingen tot stand te brengen. Bij de verschillende gebeurtenissen in zijn leven handelde hij zoals de Heer van hem verlangde. Daarom prijst de heilige Schrift hem en zegt dat hij rechtvaardig was (zie Mt 1, 19). In het Hebreeuws wil “rechtvaardig” zeggen: vroom, onberispelijk dienaar van God, uitvoerder van de wil van God (zie Gen 7, 1; 18, 23-32; Ez 18, 5 e.v.; Spr 12, 10). Op andere plaatsen betekent het: goed en barmhartig voor de naaste (zie Tob 7, 5; 9, 9). Kortom: de rechtvaardige is degene die God liefheeft en dat laat zien door zijn geboden te onderhouden en heel zijn leven in dienst te stellen van zijn broeders en zusters, van de andere mensen.

De sacramenten van Gods genade

Iemand die echt wil strijden, wendt de middelen aan. In twintig eeuwen christendom zijn deze niet veranderd: gebed, versterving, sacramenten. Aangezien versterving ook gebed is — het gebed van de zintuigen — kunnen we de middelen voor de strijd in twee woorden samenvatten: gebed en sacramenten.

Laten we nu samen de sacramenten bekijken, deze bronnen van goddelijke genade, dit wonderbaarlijke bewijs van de barmhartigheid van God. Laten we mediteren over de definitie in de catechismus van de heilige Pius V: Bepaalde uitwendige tekenen die genade teweegbrengen en tegelijk aanduiden en ons voor ogen stellen (Catechismus van het Concilie van Trente, 2, c. 1, 3). God is oneindig, zijn liefde is onuitputtelijk en zijn mildheid en erbarmen kennen geen grenzen. Hoewel Hij ons op vele andere wijzen zijn genade geeft, heeft Hij uitdrukkelijk, omdat Hij het zo wilde — alleen Hij kon dat doen — deze zeven werkzame tekenen ingesteld, om de mensen op een zekere, eenvoudige en voor iedereen toegankelijke manier te laten delen in de verdiensten van de verlossing.

Het ware christelijke leven verdwijnt als de sacramenten niet meer worden ontvangen. Toch ontgaat het ons niet dat er juist in onze tijd heel wat mensen zijn die deze verlossende stroom van genade van Christus lijken te vergeten en zelfs zijn gaan verachten. Het is pijnlijk om de vinger te moeten leggen op deze open wond in een maatschappij die zich christelijk noemt, maar het is nodig, want zo zullen we voor onszelf de wens versterken om deze bronnen van heiliging met een grotere dankbaarheid en liefde op te zoeken.

Er wordt zonder enige scrupule besloten het doopsel van pasgeborenen uit te stellen en zo wordt — door deze ernstige aanslag op de rechtvaardigheid en de liefde — aan kinderen de genade van het geloof onthouden en de onpeilbare schat die de inwoning van de allerheiligste Drie-eenheid is voor de ziel die besmet met de erfzonde op de wereld is gekomen. Ook wordt een vraagteken geplaatst bij het wezen van het sacrament van het vormsel. Hierin heeft de traditie altijd en unaniem een versterking van het geestelijk leven gezien en een stille, vruchtbare uitstorting van de heilige Geest, opdat de ziel bovennatuurlijk gesterkt — als miles Christi, als soldaat van Christus — de innerlijke strijd tegen egoïsme en begeerlijkheid aankan.

Het boetesacrament is nog maar nauwelijks te begrijpen als het gevoel voor de dingen van God verloren gaat. De sacramentele biecht is geen dialoog tussen mensen, maar een gesprek met God; het is een rechtbank van de goddelijke onfeilbare gerechtigheid, maar vooral van de barmhartigheid van deze liefdevolle Rechter die geen behagen schept in de dood van de zondaar, maar wil dat hij zich bekeert en leeft (Ez 33, 11).

De tedere liefde van Onze Lieve Heer is werkelijk oneindig. Kijk eens hoe fijngevoelig Hij zijn kinderen behandelt. Hij heeft van het huwelijk een heilige band gemaakt, het beeld van de vereniging van Christus met zijn KerkZie Ef 5, 32), een groot sacrament en het fundament van het christelijk gezin, dat met de genade van God een uitstraling heeft van vrede en eendracht, van een school van heiligheid. De ouders zijn medewerkers van God en daarom hebben de kinderen de liefdevolle plicht om hun ouders in ere te houden. Men kan het vierde gebod — zoals ik al vele jaren geleden heb geschreven — het zoete voorschrift van de tien geboden noemen. Als het huwelijk op heilige wijze wordt beleefd, zoals God het wil, zal de huiselijke haard een plaats van vrede, licht en blijdschap zijn.