Lijst van punten

Er zijn 24 punten in «De Voor» waarvan het onderwerp is Nederigheid → nederigheid en zwaktes.

Sommigen maken fouten uit zwakte - vanwege de broze klei waar we allen van zijn gemaakt, maar blijven de leer van de Kerk volledig vasthouden.

Dat zijn dezelfde mensen die, met de genade van God, de heldhaftige moed en nederigheid tonen om hun misslagen te erkennen en de waarheid vurig te verdedigen.

Je bent weer in je oude dwaasheden teruggevallen! - En als je dan terugkeert, voel je weinig vreugde omdat je niet nederig bent.

Het lijkt wel alsof je in je hoofd hebt gezet dat het tweede deel van de parabel van de verloren zoon niet bestaat, en je blijft nog steeds hangen aan het zielige geluk van de wilde eikels. Omdat je trots zich door je zwakheid gekrenkt voelt, kun je er niet toe besluiten om vergiffenis te vragen en besef je niet dat, als je je vernedert, je de hartelijke ontvangst van je Vader God te wachten staat, het feest voor je thuiskomst en voor je nieuwe begin.

“Vader, zoals u me hebt aangeraden lach ik om mijn armzalige eigenschappen, maar zonder te vergeten dat ik er niet aan mag toegeven en dan voel ik me veel blijer.

Maar als ik zo dom ben om te gaan treuren, heb ik de indruk dat ik de weg kwijtraak.”

Op sommige ogenblikken begint een moedeloosheid je neer te drukken die al je dromen doodt, en die je maar nauwelijks met oefeningen van hoop de baas kunt worden. - Dat is niet belangrijk: het is het goede moment om God meer genade te vragen, en voorwaarts! Hernieuw je strijdlust, ook al verlies je een schermutseling.

Er zijn donkere wolken gekomen van lusteloosheid en ontgoocheling. Er zijn buien van verdriet gevallen en je hebt het sterke gevoel dat je vastzit. En daar bovenop word je belaagd door een gevoel van vertwijfeling dat voortkomt uit een min of meer objectieve werkelijkheid: zoveel jaren van strijd, en nog ben je zo achter, zo ver achter.

Dit alles is noodzakelijk en God rekent hiermee: om de gaudium cum pace - de ware vrede en vreugde - te bereiken moeten we aan de overtuiging van ons kindschap Gods, die ons vol optimisme stemt, de erkenning toevoegen van onze eigen, persoonlijke zwakheid.

Omdat je vroeg of laat beslist zal aanlopen tegen het duidelijke feit van je persoonlijke ellende, wil ik je waarschuwen voor enkele bekoringen die de duivel je dan zal suggereren en die je onmiddellijk van de hand moet wijzen: de gedachte dat God je is vergeten, dat je roeping tot het apostolaat een illusie is, of dat het gewicht van het leed en de zonden in de wereld groter is dan jouw krachten als apostel

Niets van dat alles is waar!

Je schaamt je voor God en de anderen. Je hebt oud en opnieuw opgerakeld vuil in jezelf ontdekt: er is geen instinct, geen slechte neiging die je niet onder je eigen huid voelt - en in je hart is een wolk van onzekerheid. Bovendien komt de bekoring wanneer je het het minst wilt of verwacht, als je wil door vermoeidheid is verslapt.

Je weet niet meer of je er nederiger door wordt gemaakt, hoewel je het erg vindt jezelf zo te moeten zien - Maar lijd er maar onder omwille van Hem, uit Liefde tot Hem; zo'n berouw uit liefde zal je helpen om waakzaam te blijven, want de strijd zal voortduren zolang we leven.

Die depressies als je je gebreken ziet, of als de anderen die gebreken ontdekken, missen elke grondslag

Vraag om de ware nederigheid.

Hoe hoger je een standbeeld neerzet, des te groter en gevaarlijker is de klap als het naar beneden komt.

“Ik blijf een armzalig schepsel”, zeg je tegen me.

Als je dat vroeger in de gaten had, voelde je je daar heel vervelend door! Maar nu maak je er een gewoonte van om met een glimlach op je fouten te reageren, zonder dat je er aan went en het erbij laat, en begin je de strijd opnieuw met een vreugde die steeds groter wordt.

Alleen domme mensen zijn koppig. Erg domme mensen erg koppig.

Onthoud dat als het over menselijke onderwerpen gaat, ook de anderen gelijk kunnen hebben: ze zien hetzelfde vraagstuk als jij, maar vanuit een ander gezichtspunt, in een ander licht, met andere nuances, in een andere vorm.

Alleen in het geloof en de moraal bestaat er een maatstaf waarover niet te discussiëren valt: die van onze Moeder de Kerk.

Denk je dat anderen geen twintig jaar zijn geweest? Denk je dat zij nooit als minderjarigen door hun ouders zijn beknot? Denk je dat hun de kleine, of niet zo heel kleine problemen waar jij over valt, bespaard zijn gebleven? - Nee. Zij hebben dezelfde omstandigheden meegemaakt als jij nu en - met hulp van de genade - zijn ze volwassen geworden, door met edelmoedige volharding hun ik eronder te krijgen; door toegeeflijk te zijn waar dat kon, maar trouw te blijven, zonder arrogantie en zonder te krenken, - rustig en nederig, wanneer dat niet kon.

Qua ideologie ben je erg katholiek. Het wonen in een katholiek studentenhuis bevalt je - Jammer alleen dat de Mis niet om twaalf uur is en de lessen niet 's middags zijn, dan zou je na het avondeten kunnen studeren, onder het genot van een paar glazen cognac! Dat - katholicisme - van jou heeft niets te maken met het ware katholicisme; het is gewoon - burgermansfatsoen - zonder geloof.

Begrijp je niet dat je op jouw leeftijd niet meer zo kunt denken? Breek met je luiheid, met je zelfaanbidding, en pas je aan de behoeften van anderen aan, aan de werkelijkheid om je heen. Dan zul je het katholicisme serieus beleven.

“Deze heilige”, zei de man die het beeld dat in de kerk werd vereerd, cadeau had gedaan, “heeft alles wat hij is aan mij te danken.”

Denk niet dat dit een grap is. Ook jij hebt het idee - tenminste, aan je gedrag te zien zou je dat zeggen - dat je met God klaar bent, als je een paar medailles draagt of min of meer routinematig een paar devoties beoefent.

Ze moesten mijn goede werken eens zien! - Maar merk je niet dat het lijkt of je ze als een mandje met snuisterijen bij je draagt, zodat iedereen je fraaie eigenschappen goed kan zien?

Vergeet verder niet het tweede deel van dat gebod van Jezus: “opdat zij jullie Vader verheerlijken, die in de hemel is”.

“Aan mijzelf, met de bewondering die ik mijzelf verschuldigd ben.” - Dat schreef hij op de eerste bladzijde van een boek. En veel andere arme zielen zouden hetzelfde kunnen drukken op de laatste pagina van hun leven.

Wat erg als jij en ik zo zouden leven of zo zouden eindigen! - Laten we eens een ernstig zelfonderzoek doen.

Neem nooit tegenover zaken die met de Kerk verband houden of tegenover mensen - je broeders - een houding aan alsof je erboven staat - Daarentegen kan die houding noodzakelijk zijn in het maatschappelijke leven, namelijk als de belangen van God en van de zielen verdedigd moeten worden, want dan is het niet meer een houding van erboven staan, maar van geloof en van sterkte, en die mogen we met kalme en nederige zekerheid aannemen.

Zorg dat je goede bedoeling altijd gepaard gaat met nederigheid. Want dikwijls gaan goede bedoelingen samen met een hard oordeel, met een bijna totaal onvermogen om toe te geven en met een bepaalde persoonlijke, nationale of groepstrots.

Laat de moed niet zakken als je je fouten ziet: doe er iets tegen.

Onvruchtbaar zijn is niet zozeer het gevolg van fouten - vooral niet als iemand berouw heeft - als wel van hoogmoed.

Als je gevallen bent, sta dan op met nog meer hoop - Alleen eigenliefde kan niet begrijpen dat een fout die wordt rechtgezet, helpt om jezelf beter te leren kennen en te vernederen.

“We deugen nergens voor” - Een pessimistische en onjuiste bewering. - Als we willen, kunnen we met Gods genade - die een eerste en wezenlijk vereiste is - zover komen dat we als een goed stuk gereedschap bruikbaar zijn voor veel ondernemingen.

De harde, maar juiste uitspraak van een man van God die de verwaandheid van een bepaalde figuur zag, zette me aan tot nadenken: “Hij hult zich in hetzelfde vel als de duivel, in de hoogmoed”.

En in mijn hart kwam, als contrast, het verlangen op me te bekleden met de deugd die Jezus preekte, quia mitis sum et humilis corde - ik ben zachtmoedig en nederig van hart. Die deugd heeft ook de aandacht van de Heilige Drieëenheid naar zijn en onze Moeder getrokken: nederigheid, het besef en gevoel niets te zijn.

De Heer heeft Petrus bekeerd, die Hem driemaal heeft verloochend, zonder maar één verwijt: door een blik vol liefde.

Met dezelfde ogen kijkt Jezus ons aan als wij zijn gevallen. Konden ook wij maar met Petrus zeggen: “Heer, Gij weet alles, Gij weet dat ik van U houd”, en ons leven veranderen.

Verwijzingen naar de H. Schrift
Verwijzingen naar de H. Schrift
Verwijzingen naar de H. Schrift