Lijst van punten

Er zijn 5 punten in «Vrienden van God» waarvan het onderwerp is Moeilijkheden.

Sterkte, kalmte, geduld, grootmoedigheid

We gaan nu een paar van die natuurlijke deugden nader bekijken. Vervolg, terwijl ik praat, van uw kant het gesprek met de Heer: vraag Hem ons allemaal te helpen, ons aan te sporen vandaag dieper door te dringen in het geheim van het Vleesgeworden Woord, opdat we ook zelf, in ons vlees, weten dat we midden tussen de mensen het levend getuigenis zijn van Hem die gekomen is om ons te redden.

De weg van de christen, de weg van elke mens is niet makkelijk. Natuurlijk, er zijn perioden waarin alles verloopt volgens onze plannen, maar meestal duren die niet lang. Leven is moeilijkheden het hoofd bieden, in het hart vreugde voelen en verdriet. In die smeltkroes kan men sterkte, geduld, grootmoedigheid en kalmte bereiden.

Sterk is hij die volhardt in het vervullen van wat hij moet doen volgens zijn geweten; hij die de waarde van een karwei niet alleen afmeet naar het profijt dat het oplevert, maar naar de dienst die hij er een ander mee bewijst. De sterke lijdt soms, maar hij doorstaat het; hij huilt misschien, maar hij drinkt zijn tranen. Als de tegenwerking toeneemt, bezwijkt hij er niet onder. Denk aan het voorbeeld uit het boek Makkabeeën. Die oude man, Eleazar, die liever sterft dan de wet van God te overtreden. Daarom geef ik er de voorkeur aan nu moedig van dit leven afscheid te nemen; dan toon ik mij mijn ouderdom waardig en laat ik de jongeren een edel voorbeeld na van hoe men vrijwillig en fier kan sterven voor de eerbiedwaardige en heilige wet (2 Makk 6, 27-28).

Bij het lezen van het epistel van vandaag (Dan 14, 27 en 28-42) zag ik Daniël te midden van de uitgehongerde leeuwen, en zonder pessimisme —ik kan niet zeggen dat 'vroeger alles beter was', want alle tijdperken zijn goed en slecht geweest— dacht ik, dat in de periode van vandaag er ook heel wat leeuwen vrij rondlopen en dat wij daarbij in de buurt moeten leven. Leeuwen op zoek naar buit om te verslinden, tamquam leo rugiens circuit, quaerens quem devoret (1 Petr 5, 8).

Hoe kunnen we deze roofdieren ontlopen? Misschien zal het ons niet als Daniël vergaan. Ik zie niet overal wonderen gebeuren, maar ik houd van deze grootse macht van God en ik begrijp, dat het voor Hem heel gemakkelijk was de honger van de profeet te stillen of hem voedsel voor te schotelen. Hij deed het niet. Integendeel, Hij gaf een andere profeet, Habakuk, bevel op wonderbare wijze uit Judea te komen om Daniël voedsel te brengen. Omdat Daniël zich niet bij toeval in de leeuwekuil bevond, maar door de valsheid van de trawanten van de duivel, stelde God er belang in een groot wonder te doen, omdat Daniël een dienaar van God was en een verdelger van afgodenbeelden.

Wij moeten ook, zonder spectaculaire wonderen te doen, maar door een gewoon christelijk leven, door vrede en vreugde te zaaien, op dezelfde manier veel afgodsbeelden vernietigen: wanbegrip, onrecht, onwetendheid, de valse selfsupporting mens die God met arrogantie de rug toekeert.

Wees niet bang, vrees geen enkel kwaad, ook als de omstandigheden waarin u werkt afschuwelijk zijn, erger dan die van Daniël in zijn kuil met die verscheurende beesten. Gods hand is ook machtig en als het nodig was, zou Hij er wonderen meebrengen. Wees trouw! Blijf trouw met een liefhebbende, bewuste, vreugdevolle trouw aan de leer van Christus, in de overtuiging dat de tegenwoordige tijd niet erger is dan andere tijden en dat de Heer de Heer van alle tijden is.

Ik heb een oude priester gekend die —met een glimlach— over zichzelf zei: ?ik ben altijd kalm, rustig? Zo hebben wij ons ook te gedragen, gewoon midden in de wereld, omringd door hongerige leeuwen, maar zonder de vrede te verliezen: kalm. Met liefde, geloof en hoop, zonder ooit te vergeten, dat de Heer de wonderen zal vermeerderen.

Hecht niet het minste geloof aan mensen die de deugd van nederigheid voorstellen als menselijke verlegenheid, of als een veroordeling tot levenslange droefenis. Zich voelen als een met krammen gerepareerd stuk aardewerk is een bron van voortdurende vreugde. Het is erkennen tegenover God, dat we niet veel voorstellen: kind, zoon, dochter. Bestaat er een groter vreugde dan armzalig en zwak te zijn, in de wetenschap dat men toch kind van God is? Waarom worden wij mensen bedroefd? Omdat het leven hier op aarde niet verloopt zoals wij het zelf zouden hopen, omdat er obstakels opgeworpen worden die het ons verhinderen of moeilijk maken onze persoonlijke wensen in vervulling te doen gaan.

Niets daarvan zal gebeuren als de ziel in de bovennatuurlijke werkelijkheid van zijn kindzijn van God leeft. Als God vóór ons is, wie zal er dan tegen ons zijn? (Rom 8, 31). Laat hen treurig zijn die zichzelf niet toestaan te erkennen dat ze een kind van God zijn. Ik herhaal het keer op keer.

Tot slot ontdekken we in de liturgie van vandaag twee smeekbeden die als een pijl uit ons hart en onze mond te voorschijn moeten schieten. Wij bidden U, almachtige God, geef dat wij, door zonder ophouden de goddelijke Geheimen te voltrekken, verdienen mogen uw hemelse gaven te verkrijgen (Postcommunie van de Mis). En wij smeken U, Heer, dat Gij ons gewaardigt U zonder ophouden volgens uw wil te dienen (Gebed over het volk). Dienen, dienen, mijn kinderen, dat is onze taak; dient alle mensen, opdat in onze dagen het gelovige volk in verdienste en aantal moge toenemen (Ibidem).

Het is mogelijk, dat er van meet af aan stofwolken opgeworpen worden en dat vijanden van onze heiliging tegelijkertijd een zo hevige en goed georkestreerde techniek van psychologisch terrorisme —machtsmisbruik— aanwenden, dat zij ook mensen die er lange tijd een ander, logischer en juister gedrag op nahielden, in hun absurde richting meeslepen. Hun stem klinkt als een gebarsten klok die niet uit het goede metaal gegoten is; heel anders dan het gefluit van de herder. Zij halen het woord naar beneden dat een van de kostbaarste gaven is van God aan de mens, het allermooiste geschenk om de diepe gevoelens van liefde en vriendschap jegens God en zijn schepselen te doen blijken. Zij gaan daarin zover, dat op hen van toepassing is wat de heilige Jakobus zegt over de tong die naar zijn zeggen een wereld van ongerechtigheid (Jak 3, 6) is. De tong kan zoveel schade veroorzaken: leugens, beschimpingen, onteringen, bedrog, beledigingen, slinkse insinuaties.

Vergeet dan echter niet, dat het samenzijn met Christus, zeker wil zeggen, dat we zijn kruis tegenkomen. Als wij onszelf in Gods hand stellen, laat Hij ons regelmatig zorgen, eenzaamheid, tegenstand, laster, smaad en hoongelach ondergaan, zowel innerlijk als uiterlijk. Dat is omdat Hij ons wil vormen naar zijn beeld en gelijkenis. Hij laat zelfs toe, dat we dwazen genoemd worden en voor gek worden aangezien.

Dat is het moment om de passieve versterving te omhelzen die —misschien verdoken, of juist zonder masker en onbeschaamd— komt, als wij haar het minst verwachten. Het kan voorkomen dat schapen gewond raken door de stenen die bedoeld waren voor de wolven: wie Christus volgt, zal aan den lijve ervaren dat de mensen die van hem zouden moeten houden, tegenover hem een gedrag vertonen dat gaat van wantrouwen tot vijandigheid, van argwaan tot haat. Zij bekijken hem met achterdocht, alsof zij te doen hebben met een leugenaar, want zij geloven niet dat je een persoonlijke verhouding met God, een innerlijk leven, kunt hebben. Tegenover de atheïst en de onverschillige daarentegen, die gewoonlijk weerspannig en schaamteloos zijn, zijn ze vol vriendelijkheid en begrip.

De Heer laat misschien toe, dat zijn leerling zich aangevallen ziet met het wapen dat nooit eervol is voor wie het ter hand neemt, het wapen van de persoonlijke beledigingen; of een aanval met gemeenplaatsen die de tendentieuze en misdadige vrucht zijn van een massieve en leugenachtige campagne. Niet iedereen is immers begiftigd met goede smaak en niet iedereen weet maat te houden.

Het is niet te verwonderen dat zij die een wankelmoedige theologie en een lakse en ongebreidelde moraal aanhangen, zij die volgens de eigen grillen een twijfelachtige liturgie vieren met een 'hippiediscipline' en onder onverantwoorde- lijke leiding, zich afzetten met heftige jaloezie, verdachtmakingen, valse aanklachten, beledigingen, mishandelingen, vernederingen, lasterpraatjes en kwellingen van allerlei soort tegen diegene die alleen maar van Jezus Christus spreken.

Zo beitelt Jezus de zielen van de zijnen zonder na te laten hun innerlijk rust en vreugde te verschaffen. Zij weten immers, dat de duivels —met honderd leugens tegelijk— niet in staat zijn een waarheid te creëren. Hij grift in hun levens de overtuiging, dat zij zich alleen op hun gemak zullen voelen als zij besluiten het gemak niet meer te zoeken.

Verwijzingen naar de H. Schrift
Verwijzingen naar de H. Schrift
Verwijzingen naar de H. Schrift
Verwijzingen naar de H. Schrift