Lijst van punten

Er zijn 3 punten in «Vrienden van God» waarvan het onderwerp is Weerbaarheid.

Sterkte, kalmte, geduld, grootmoedigheid

We gaan nu een paar van die natuurlijke deugden nader bekijken. Vervolg, terwijl ik praat, van uw kant het gesprek met de Heer: vraag Hem ons allemaal te helpen, ons aan te sporen vandaag dieper door te dringen in het geheim van het Vleesgeworden Woord, opdat we ook zelf, in ons vlees, weten dat we midden tussen de mensen het levend getuigenis zijn van Hem die gekomen is om ons te redden.

De weg van de christen, de weg van elke mens is niet makkelijk. Natuurlijk, er zijn perioden waarin alles verloopt volgens onze plannen, maar meestal duren die niet lang. Leven is moeilijkheden het hoofd bieden, in het hart vreugde voelen en verdriet. In die smeltkroes kan men sterkte, geduld, grootmoedigheid en kalmte bereiden.

Sterk is hij die volhardt in het vervullen van wat hij moet doen volgens zijn geweten; hij die de waarde van een karwei niet alleen afmeet naar het profijt dat het oplevert, maar naar de dienst die hij er een ander mee bewijst. De sterke lijdt soms, maar hij doorstaat het; hij huilt misschien, maar hij drinkt zijn tranen. Als de tegenwerking toeneemt, bezwijkt hij er niet onder. Denk aan het voorbeeld uit het boek Makkabeeën. Die oude man, Eleazar, die liever sterft dan de wet van God te overtreden. Daarom geef ik er de voorkeur aan nu moedig van dit leven afscheid te nemen; dan toon ik mij mijn ouderdom waardig en laat ik de jongeren een edel voorbeeld na van hoe men vrijwillig en fier kan sterven voor de eerbiedwaardige en heilige wet (2 Makk 6, 27-28).

Natuurlijkheid en eenvoud zijn twee prachtige menselijke deugden die de mens in staat stellen de boodschap van Christus te ontvangen. En, in tegenstelling daarmee, vormt alles wat verward en gecompliceerd is, wat om zichzelf draait en kronkelt, vaak een muur die een beletsel is om de stem van de Heer te horen. Denk aan wat Christus de Farizeeërs hard verwijt: ze hebben zich verstrikt in een sluwe wereld waar je tienden moet betalen over mint, dille en komijn, terwijl de wezenlijkste plichten uit de wet, rechtvaardigheid en geloof, veronachtzaamd worden. Met veel zorg filtreren ze alles wat ze drinken, opdat er geen mug doorschiet, maar ze schrokken een kameel naar binnen (vgl. Mat 23, 23-24).

Nee. Noch het leven van een goed mens die —buiten zijn schuld— Christus niet kent, noch het leven van een christen is vreemd, buitenissig. Die natuurlijke deugden waar we vandaag gedachten aan gewijd hebben, leiden allemaal tot dezelfde slotsom. Werkelijk mens is hij die tracht waarachtig, loyaal, oprecht, moedig, matig, edelmoedig, rustig, rechtschapen, ijverig, geduldig te zijn. Een dergelijk gedrag kan moeilijk zijn, maar nooit vreemd. Als sommigen zich hierover verbazen, zal dat wel zijn omdat ze met vertroebelde blik kijken, beneveld door een heimelijke lafheid, door gebrek aan vastberadenheid.

Als de christen strijdt om die deugden te verwerven, is zijn ziel in staat om de genade van de Heilige Geest werkzaam te ontvangen. En de goede menselijke eigenschappen worden versterkt door de werkingen van de Paracleet in zijn ziel. De Derde Persoon van de Allerheiligste Drie-eenheid —dulcis hospes animae (Sequentie Veni, Sancte Spiritus), zoete gast van de ziel— overstelpt ons met zijn gaven: wijsheid, verstand, raad, sterkte, wetenschap, godsvrucht, vreze des Heren (vgl. Jes 11, 2).

Dan voelt men vreugde en vrede (vgl. Gal 5, 22), vreugdevolle vrede, de inwendige jubel met de natuurlijke deugd van de blijdschap. Wanneer we denken dat alles voor onze ogen in elkaar stort, zal er niets instorten, quia tu es, Deus, fortitudo mea (Ps 43, 2), want Gij, God, zijt mijn sterkte. Als God in onze ziel woont, is al het overige —hoe belangrijk het ook lijkt— bijzaak, voorbijgaand. Daarentegen zijn wij, in God, het blijvende.

Met de gave der godsvrucht helpt de Heilige Geest ons onszelf met zekerheid te beschouwen als kinderen van God. Wij, kinderen van God, waarom zouden wij bedroefd zijn? Droefheid is het residu van egoïsme. Als we voor de Heer willen leven, zal de blijdschap ons niet ontbreken, ook niet als we onze fouten en kleinheden ontdekken. De blijdschap dringt ons gebedsleven binnen, tot we uiteindelijk niet anders kunnen dan in gezang uitbarsten: want wij beminnen en de zang is een zaak van verliefden.

Verwijzingen naar de H. Schrift
Verwijzingen naar de H. Schrift