Lijst van punten

Er zijn 2 punten in «Vrienden van God» waarvan het onderwerp is Hoop → de h. Maagd, meesteres van de hoop.

Wat zal het prachtig zijn als onze Vader ons zegt: Goede en getrouwe dienaar, over weinig waart ge trouw, over veel zal Ik u aanstellen. Ga binnen in de vrede van uw Heer (Mat 25, 21). Wees hoopvol. Dat is het wonder van de contemplatieve ziel. Wij leven uit het geloof, de hoop en de liefde. En de hoop maakt ons machtig. Denk nog eens aan de heilige Johannes: Ik schrijf u, jongemannen, dat gij sterk zijt. Gods woord woont in u en gij hebt de boze overwonnen (1 Joh 2, 14). God dringt bij ons aan, omwille van de eeuwige jeugd van zijn Kerk en van de hele mensheid. Al het menselijke kunt u goddelijk maken, zoals koning Midas alles wat hij aanraakte, in goud veranderde.

Vergeet het nooit, na de dood zult u ontvangen worden door de Liefde. En in de liefde van God zult u bovendien alle zuivere liefde vinden die u op aarde bezat. De Heer heeft het zo beschikt, dat wij deze korte reis van ons bestaan afleggen met werken en, zoals zijn Eniggeborene, weldoende rond te gaan (vgl. Hand 10, 38). Ondertussen moeten wij alert zijn op het horen van de roep die de heilige Ignatius van Antiochië waarnam in zijn ziel, toen het uur van zijn marteldood aanbrak: “Kom naar de Vader” (H. Ignatius van Antiochië, Epistola ad Romanos, 7 (PG 5, 694)), kom naar uw Vader die vol verlangen op u wacht.

Vraag de heilige Maria, Spes nostra, onze hoop, dat zij in ons het heilig verlangen doet ontbranden allen bijeen te wonen in het huis van de Vader. Niets zal ons zorgen baren, als wij besluiten ons hart te verankeren in het verlangen naar het echte Vaderland: de Heer zal ons leiden met zijn genade en het schip met gunstige wind naar wolkeloze kusten stuwen.

Leermeesteres van de hoop. Maria verkondigde: van heden af prijst elk geslacht mij zalig (Luc 1, 48). In menselijke termen zou men zich kunnen afvragen waar die hoop op gebaseerd was? Wie was zij voor de mannen en vrouwen van toen? De grote vrouwen van het oude testament —Judit, Ester, Debora— verwierven al hier op aarde menselijke roem, zij werden door het volk toegejuicht, geprezen. De troon van Maria is de troon van haar Zoon, het Kruis. En de rest van haar leven, tot zij met lichaam en ziel ten hemel werd opgenomen, maakt haar zwijgende aanwezigheid indruk op ons. De heilige Lucas, die haar goed kende, vermeldt, dat zij bij de eerste leerlingen was, in gebed. Zo beëindigde zij, die door alle schepselen tot in eeuwigheid eer gebracht zou moeten worden, haar dagen hier op aarde.

Wat steekt de hoop van onze Vrouwe schril af tegen ons ongeduld. We dringen er vaak bij God op aan, dat Hij ons het kleine beetje goed dat we voor Hem tot stand gebracht hebben, terstond beloont. De eerste moeilijkheid doet zich nog niet voor, of we beklagen ons. Wij zijn vaak niet in staat de poging door te zetten, de hoop niet te verliezen. Omdat ons geloof te kort schiet: Zalig zij die geloofd heeft, dat tot vervulling zal komen wat haar vanwege de Heer gezegd is (Luc 1, 45).