Lijst van punten

Er zijn 4 punten in «Vrienden van God» waarvan het onderwerp is Edelmoedigheid → met God.

In de boot met Christus

Net als Onze Heer spreek ik graag over boten en visnetten, opdat wij allemaal door die evangelische beelden tot kordate en vastberaden besluiten komen. De heilige Lucas vertelt hoe vissers op de oever van het meer van Gennésaret hun netten aan het spoelen en het boeten waren. Jezus komt naar de boten die op het land getrokken waren en stapte in een ervan, in die van Simon. Met welke natuurlijkheid stapt Hij in de boot van ieder van ons! 'Om het ons lastig te maken' klaagt men hier wel. De Heer heeft onze weg gekruist …de weg van u en die van mij… om het ons 'lastig' te maken, op een fijngevoelige en liefdevolle manier.

Nadat Hij in de boot van Petrus gepreekt heeft, wendt Hij zich tot de vissers: duc in altum, et laxate retia vestra in capturam! (Luc 5, 4), steek nu verder van wal en werp uw netten uit voor de vangst! Vol vertrouwen in het woord van Christus gehoorzamen ze en halen ze die wonderbare visvangst binnen. Hij kijkt Petrus, die er net als Jacobus en Johannes niet van terug heeft, aan en legt hem uit: Wees niet bevreesd, voortaan zult ge mensen vangen. Ze brachten de boten aan land en lieten alles achter om Hem te volgen (Luc 5, 10-11).

Uw boot —uw talenten, verlangens, successen— is niets waard, tenzij u die aan Jezus Christus ter beschikking stelt, tenzij u Hem toestaat vrij aan boord te komen en u van uw boot geen afgod maakt. En u daar, in uw bootje, als u het probeert te redden zonder de Meester, koerst u recht op een schipbreuk aan, vanuit bovennatuurlijk standpunt gezien wel te verstaan. Alleen als u de aanwezigheid en leiding van de Heer aanvaardt en zoekt, zult u beschut zijn tegen de stormen en tegenslagen van het leven. Leg alles in de handen van God: zorg dat uw gedachten —de geslaagde ondernemingen die u in uw verbeelding beleeft, uw edele menselijke verlangens, uw zuivere liefdes— hun weg naar het hart van Christus vinden. Anders zullen ze, vroeg of laat, met uw egoïsme zinken als een baksteen.

Als u ermee instemt, dat God het bevel voert over uw schip, dat Hij de koers bepaalt, wat een zekerheid! … zelfs als het schijnt dat Hij er niet bij is, dat Hij blijft slapen, dat Hij zich om ons geen zorgen maakt, en de storm in het midden van de diepste duisternis opsteekt. De heilige Marcus doet het relaas van de Apostelen die zich in ongeveer dezelfde omstandigheden bevonden. Toen Jezus zag, dat zij zich aftobden om vooruit te komen —de wind zat hun tegen— kwam Hij omstreeks de vierde nachtwake te voet over het meer naar hen toe… Weest gerust, Ik ben het. Vreest niet. Hij klom bij hen in de boot en de wind bedaarde (Mar 6, 48 en 50-51).

Kinderen, er gebeuren zoveel dingen op aarde! Ik zou kunnen spreken over inspanning, lijden, slechte behandeling, martelingen —ik meen elke letter— over de heldenmoed van velen. In onze ogen en in ons verstand lijkt het soms dat Christus slaapt, dat Hij ons niet hoort; maar de heilige Lucas vertelt ons hoe Hij zich bekommert om de zijnen: en onder het varen viel Hij in slaap. Toen een hevige stormbui op het meer losbarstte, maakte het schip water en ze verkeerden in nood. Ze liepen dan ook naar Hem toe en maakten Hem wakker met de uitroep: Meester, Meester, wij vergaan! Hij stond op, richtte zich met een dwingend woord tot de wind en het woeste water; ze bedaarden en het werd stil. En hij sprak tot hen: Waar is uw geloof? (Luc 8, 23-25).

Als wij ons geven, geeft Hij zich geheel en al aan ons. Wij moeten een volstrekt vertrouwen in de Meester hebben, wij moeten ons lot in zijn handen leggen, zonder krenterigheid. We moeten Hem door onze daden laten zien, dat de boot van Hem is, dat Hij naar eigen goeddunken mag beschikken over alles wat van ons is.

Tot slot: met de voorspraak van de Heilige Maria maken wij de voornemens om met geloof te leven; vol hoop te volharden; aan Christus toegewijd te blijven; Hem echt, echt, echt te beminnen; ons avontuur der liefde van begin tot eind te beleven en te genieten, want wij zijn verliefd op God; Christus als Meester en Heer aan boord van ons arme bootje te laten, Hem bezit te doen nemen van onze ziel; Hem oprecht te tonen, dat we ons best doen altijd, dag en nacht, in zijn tegenwoordigheid te blijven omdat Hij ons tot het geloof geroepen heeft: ecce ego quia vocasti me! (1 Sam 3, 8), hier ben ik. U hebt mij geroepen. En wij komen naar zijn schaapsstal, gelokt door zijn stem en het fluitje van de Goede Herder, zeker als we ervan zijn het tijdelijk en eeuwig geluk alleen maar in zijn beschutting te vinden.

Misschien hebben we tot nu toe niet de aandrift gevoeld Christus' schreden van zo dichtbij te volgen. Misschien hebben we ons niet gerealiseerd dat we onze kleine onthoudingen kunnen samenvoegen met zijn verlossend offer: voor onze zonden, voor de zonden van de mensen van alle tijden, voor dat verderfelijke werk van Lucifer die maar doorgaat tegen God in opstand te komen met zijn non serviam! Hoe durven wij zonder schijnheiligheid te roepen: ?Heer, ik lijd onder de beledigingen die uw allerbeminnelijkst Hart worden aangedaan?, als we niet tot het besluit komen af te zien van een kleinigheid, of een minuscuul offer te brengen om zijn Liefde te loven? Boete —echt eerherstel— brengt ons op de weg van overgave, van liefde. Overgave om genoegdoening te geven en liefde om anderen te helpen zoals Christus juist ons geholpen heeft.

Van nu af aan, maak haast, begin met beminnen. Liefde weerhoudt ons te klagen en tegen te spreken. Want met regelmaat worden we geconfronteerd met tegenspoed, natuurlijk; maar we zeuren, zodat we niet alleen de genade van God verspelen, maar het Hem ook onmogelijk maken ons in de toekomst nog iets te vragen. Hilarem enim datorem diligit Deus (2 Kor 9, 7), God heeft immers lief wie geeft met vreugde, met de spontaneïteit die vloeit uit een verliefd hart, zonder het vertoon van iemand wiens overgave een gunst is.

Jezus bleef staan en zei: roep hem eens hier. En sommige omstanders die het wel goed met hem voorhadden, zeiden: Heb goede moed! Sta op, Hij roept u (Mar 10, 49). Dat is de christelijke roeping! Maar Gods roeping blijft niet beperkt tot een enkel moment. God wendt zich op ieder moment tot ons. Sta op —zegt Hij ons— laat die lafheid, dat comfort, die egoïstische kleinzieligheden, die kleine onbelangrijke problemen voor wat ze zijn. Maak je los van de aarde waarop ik je futloos en vormloos zie liggen. Zorg dat je groeit in lengte, gewicht en volume en bovennatuurlijke visie.

Toen wierp die man zijn mantel af, sprong overeind en kwam naar Jezus toe (Mar 10, 50). Hij werpt zijn mantel af! Ik weet niet of u de oorlog gekend hebt. Heel wat jaren geleden liep ik over een slagveld, een paar uur na afloop van het gevecht. De bodem lag bezaaid met dekens, veldflessen, ransels gevuld met familiesouvenirs — brieven, foto's van geliefde personen. Die waren niet van de overwonnen partij, maar van de overwinnaars! Al die voorwerpen waren overtollig. Ze waren een belemmering om harder te lopen en hinderden bij het nemen van de vijandelijke verschansing. Net zoals bij Bartimeüs, toen hij naar Christus rende.

Vergeet niet: wie Christus wil bereiken, moet offers brengen. Weg met alles wat in de weg zit: deken, ransel, veldfles. Zo zult u voortgang boeken in uw strijd om de heerlijkheid Gods te bereiken, in die liefdevolle en vreedzame strijd voor de uitbreiding van Christus' koninkrijk. Om de Kerk, de paus en de zielen te kunnen dienen moet u bereid zijn alles wat overbodig is af te wijzen; bereid zijn zonder deken als bescherming tegen de koude nachten te zitten, zonder die souvenirs van uw familie die u zo dierbaar zijn, zonder die verfrissing van water. Een les in geloof, een les in liefde. Want zo moet Christus bemind worden.