Lijst van punten

Er zijn 4 punten in «Vrienden van God» waarvan het onderwerp is Strijd, ascetische  → beginnen en opnieuw beginnen.

We zullen enige ogenblikken stilstaan bij de teksten van de Mis van deze dinsdag na Passiezondag om het onderscheid tussen 'juiste en valse vergoddelijking' te achterhalen. We zullen spreken over de nederigheid; dat is de deugd die ons helpt ons tegelijkertijd zowel van onze armzaligheid als van onze waardigheid bewust te zijn.

Onze armzaligheid vertoont zich maar al te duidelijk. Ik heb het hier niet over natuurlijke beperktheden. Er zijn zoveel geweldige plannen waarover de mens droomt, maar die nooit verwezenlijkt worden, al was het maar door gebrek aan tijd. Ik denk aan wat we verkeerd doen, aan de fouten en vergissingen die we hadden kunnen vermijden en die we niet vermijden. Voortdurend ervaren we ons persoonlijk gebrek aan doeltreffendheid. Maar soms lijkt het of al die dingen zich opstapelen tot een steeds hogere berg, opdat we ons bewust worden van onze nietigheid. Wat moeten we dan doen?

Expecta Dominum (Ps 27, 14 (Introïtus van de Mis)), vertrouw op de Heer; leef uit de hoop —is de raad van de Kerk— met liefde en geloof. Viriliter age (Ibidem), treed moedig op. Wat geeft het dat we schepselen van slijk zijn, zolang we al onze hoop op God gesteld hebben? En als een ziel op enig moment ten val komt, terugvalt in oude fouten —dat is niet onvermijdelijk— dan moeten we doen wat we in het gewone leven voor de lichamelijke gezondheid doen: het juiste geneesmiddel toedienen. Daarna opnieuw beginnen.

Hebt u niet opgemerkt, hoe een familie een waardevol maar breekbaar voorwerp, een bloemenvaas bijvoorbeeld, bewaart en met zorg omgeeft, opdat het niet zal breken? Totdat dit kostbaar souvenir op een dag door een spelend kind in scherven op de grond ligt. Groot is het verdriet, maar het wordt meteen weer in orde gemaakt. De vaas wordt weer in elkaar gezet, zorgvuldig gelijmd en na de restauratie is de vaas weer even mooi als tevoren.

Bestaat het stuk echter uit plateelwerk, of simpel aardewerk, dan zijn meestal een paar krammen voldoende, een paar stukken ijzerdraad of ander metaal, waarmee het geheel bij elkaar gehouden wordt. En de vaas die zo gerepareerd is krijgt een aparte charme.

Laten we dat eens toepassen op het innerlijk leven. Met onze armzaligheden, met onze zonden en fouten voor ogen —ook al zijn die dank zij de goddelijke genade niet omvangrijk— moeten we onze toevlucht nemen tot het gebed. We moeten tot onze hemelse Vader zeggen: Heer, neem de povere, breekbare scherven aardewerk van mijn gebroken vaas; Heer, zet ze met uw krammen weer in elkaar. Heer, dan zal ik —met mijn berouw en uw vergeving— steviger en mooier zijn dan tevoren. Een troostvol gebed dat we elke keer, als ons armzalig aardewerk gebroken is, moeten herhalen.

We moeten niet verbaasd zijn over onze breekbaarheid. We moeten zonder verwondering vaststellen dat ons gedrag door het minste of geringste wordt beïnvloed. Heb vertrouwen in de Heer. Hij is altijd bereid te hulp te komen: De Heer is mijn licht en mijn heil, wie zou ik vrezen? (Ps 27, 1 (Introïtus van de Mis)). Niemand. Als we op deze manier spreken met onze Vader in de Hemel, laten we zien, dat we voor niets en niemand bang zijn.

Denk eraan: als u oprecht bent, als u zich laat zien zoals u bent, als u 'godgelijkend wordt' uit nederigheid en niet uit hoogmoed, dan zullen we ons zeker voelen, u en ik, in welke omgeving dan ook. We zullen steeds van overwinningen kunnen spreken en we zullen ons met recht overwinnaars kunnen noemen. Want we zullen ons kunnen beroemen op die innerlijke overwinningen van de liefde van God die de oorzaak zijn van serene vreugde, het geluk van de ziel, het begrip.

Nederigheid zal ons ertoe brengen grote ondernemingen aan te pakken; maar wel op voorwaarde, dat we niet het besef van onze geringheid uit het oog verliezen en met een elke dag groeiend overtuigd zijn van onze povere onwaardigheid. “Erken zonder aarzelingen dat u een dienaar bent en de plicht hebt heel wat diensten te verlenen. Pronk niet met het kindschap Gods als een pauw met zijn veren; erkennen we de genade, maar laten we onze natuur niet vergeten. Hebt u uw taak goed vervuld, laat u er dan niet op voorstaan, want u hebt alleen gedaan wat u doen moest. De zon heeft een functie, de maan gehoorzaamt; engelen vervullen hun opdracht. Het instrument door God gekozen voor de verkondiging aan de heidenen zegt: Ik ben niet waard apostel te heten, want ik heb de Kerk van God vervolgd (1 Kor 15, 9) … Zo maken wij ook geen aanspraak op eer om onszelfs wille” (H. Ambrosius, Expositio Evangelii secundum Lucam, 8, 32 (PL 15, 1774)): dat wil zeggen omwille van onze verdiensten die altijd magertjes zijn.

Struikelen is niet erg als we in de pijn van de val de energie vinden die ons weer overeind helpt en ons met hernieuwde moed verder laat gaan, nederig, met heilige halsstarrigheid. We moeten niet vergeten dat een heilige niet iemand is die nooit valt, maar iemand die steeds weer opstaat, nederig en met een heilige koppigheid. Als in het boek Spreuken staat dat de rechtvaardige zeven keer per dag valt (vgl. Spr 24, 16), moeten u en ik —arme schepsels— niet verbaasd of ontmoedigd zijn als we met onze eigen persoonlijke zwakheden en misstappen geconfronteerd worden. We kunnen verder doorlopen als we de kracht zoeken bij Hem die ons beloofd heeft: Komt allen tot mij die uitgeput zijt en onder lasten gebukt en Ik zal u rust en verlichting schenken (Mat 11, 28). Dank U, Heer, quia tu es, Deus, fortitudo mea (vgl. Ps 43, 2), omdat U altijd mijn sterkte bent geweest. U en alleen U, mijn God, mijn sterkte, mijn toevlucht, mijn steun.

Als u echt voort wilt gaan in het innerlijk leven, wees dan nederig. Neem standvastig en vol vertrouwen uw toevlucht tot de hulp van de Heer en zijn gezegende Moeder die ook uw moeder is. Kalm, rustig, hoeveel pijn de verse wond van de laatste val ook doet, opnieuw het kruis opnemen en zeggen: Heer, met uw hulp zal ik vechten om niet op te houden, om trouw op uw wenken in te gaan, zonder vrees voor steile hellingen, voor de schijnbare eentonigheid van het gewone werk, noch voor distels of keien op de weg. Voor mij staat het vast dat uw barmhartigheid mij bijstaat en dat ik tenslotte het eeuwig geluk, de vreugde en de liefde voor immer zal vinden.

En dan ontdekt die schrijver, in dezelfde droom, een derde weg: smal, ook bezaaid met scherpe punten en steile hellingen zoals de tweede. Daarover loopt te midden van duizend beproevingen, maar plechtstatig en vol majesteit een aantal mensen. Maar ze zijn op weg naar dezelfde afschuwelijke afgrond waarheen de eerste weg leidde. Het is de weg die de hypocrieten, de schijnheiligen gaan, mensen die niet oprecht zijn in hun bedoeling, die gedreven worden door een valse ijver, die de goddelijke werken bederven door deze te vermengen met aards egoïsme. “Het is dwaas een lastig karwei aan te pakken om bewonderd te worden; met een slopende inspanning de geboden van God in acht te nemen, enkel met het zicht op een aardse vergoeding. Wie met het beoefenen der deugden menselijke winst wil maken, is als iemand die een kostbaar voorwerp voor een paar stuiver verkoopt; hij kan de hemel verwerven en in plaats daarvan is hij tevreden met vluchtige lofprijzingen… Daarom wordt gezegd dat de verwachtingen van de schijnheilige zijn als een spinneweb: met zoveel moeite gesponnen en tenslotte door een vlaag van de wind van de dood meegenomen” (H. Gregorius de Grote, Moralia, 2, 8, 43­44 (PL 75, 844­845)).

Verwijzingen naar de H. Schrift
Verwijzingen naar de H. Schrift