Lijst van punten

Er zijn 2 punten in «Vrienden van God» waarvan het onderwerp is Middelmatigheid → gemakzucht.

Wat een vreselijk leven, dat als enige bezigheid heeft het doden van de tijd, die een schat van God is. Er bestaat geen enkel excuus om een dergelijk gedrag te rechtvaardigen. “Laat niemand zeggen: ik heb maar één talent, ik kan niets bereiken. Ook met een enkel talent kunt u op een profijtelijke manier handelen” (H. Johannes Chrysostomus, In Matthaeum homiliae, 78, 3 (PG 58, 714)). Wat een ellende als je geen voordeel trekt, geen echte winst maakt met alle vermogens, groot of klein, die God aan de mens geeft opdat deze zich ten dienste stelt van de mensen, de samenleving!

Als de christen in zijn egoïsme zich terugtrekt, zich verstopt en zijn belangstelling verliest, kortom als hij alleen maar zijn tijd doodt, dan loopt hij het risico 'zijn Hemel te doden'. Wie God liefheeft, geeft niet alleen wat hij heeft en is prijs voor de dienst aan Christus: hij geeft zichzelf. Hij ziet niet —met de neus vlak boven de grond— zijn ik in gezondheid, goede naam, loopbaan.

Als we de waarheid liefhebben, zullen we ook rechtvaardig zijn. Ik krijg nooit genoeg van het spreken over rechtvaardigheid, maar we kunnen er hier maar een paar kenmerken van schetsen, zonder het doel van al deze overwegingen uit het oog te verliezen: het opbouwen van een werkelijk en authentiek innerlijk leven op de stevige fundering van de natuurlijke deugden. Rechtvaardigheid is ieder het zijne geven. Maar ik zeg erbij dat dit niet voldoende is. Ongeacht de vraag waar iemand recht op heeft, moeten we hem altijd meer geven, omdat hij een meesterwerk van God is.

De beste liefde bestaat in het royaal overtreffen van zichzelf in rechtvaardigheid, naastenliefde die meestal onopgemerkt blijft, maar vrucht afwerpt in de hemel en op aarde. Het is een misvatting te denken dat de begrippen 'middenweg' of het 'juiste midden' —in zoverre het karakteristieken zijn van de zedelijke deugden— duiden op middelmatigheid: zoiets als de helft doen van wat mogelijk is. Dit midden tussen te veel en te weinig is een top, een culminatiepunt: dat wat de verstandigheid optimaal acht. Daarentegen laten de goddelijke deugden geen evenwicht toe: men kan niet te veel geloven, hopen, liefhebben. En die grenzeloze liefde tot God vloeit terug naar de mensen om ons heen in een overvloed van edelmoedigheid, begrip, naastenliefde.