Lijst van punten

Er zijn 2 punten in «Vrienden van God» waarvan het onderwerp is Leefplan → boeteoefeningen.

Geest van boetvaardigheid

Probeert u al oprechte voornemens te maken? Vraag de Heer dat Hij u helpt vervelende dingen te doorstaan uit liefde tot Hem; in alles op een onopvallende wijze de zuiverende geur van versterving te leggen; zonder vertoon en in stilte in zijn dienst verteerd te worden, zoals de lamp die schittert bij het Tabernakel zich opbrandt. En mocht u nu niet weten hoe u concreet moet antwoorden op de verlangens van God die in uw hart kloppen, luister dan goed.

Boete is het stipt uitvoeren van de dagindeling die u opgesteld hebt, ook als het lichaam tegenstreeft of de geest zich wil verliezen in hersenspinsels. Boete is op tijd opstaan. En ook, het niet —tenzij om een geldige reden— uitstellen van dat moeilijke en inspannende karwei.

Boete bestaat in het kunnen samenvoegen van de verplichtingen tegenover God, tegenover de anderen en tegenover uzelf door van uzelf veel te eisen zodat u voor alle noodzakelijke dingen tijd vindt. U doet boete als u zich met liefde onderwerpt aan uw gebedsrooster, ook als u uitgeput bent, lusteloos of kil.

Boete is zich altijd met de grootste genegenheid tegenover de anderen gedragen, te beginnen bij uw familie. Het is zorg dragen voor de grootst mogelijke fijngevoeligheid jegens hen die lijden, zieken, voor hen die pijn hebben. Het is het met geduld tegemoet treden van lastige en ongelegen komende mensen. Het is het onderbreken of veranderen van onze plannen als dat —vooral vanwege de goede en juiste belangen van anderen— nodig is.

Boete bestaat in het met goed humeur verdragen van duizend vervelende kleinigheden die domweg voorkomen; in het niet opgeven van het werk, ook niet op momenten waarop het elan van het begin verdwenen is; in het dankbaar opeten wat ons wordt voorgezet zonder lastig te doen met onze grillige voorkeuren.

Boete is —voor ouders en in het algemeen voor ieder die een leidende of opvoedende opdracht heeft— corrigeren wat gecorrigeerd moet worden met inachtneming van de aard van de fout en de omstandigheden van degeen die hulp nodig heeft en zonder toe te geven aan geborneerde en sentimentele subjectieve oordelen.

De geest van boete brengt ons ertoe niet gehecht te raken aan die monumentale schetsen van toekomstplannen, waarin we nu al onze meesterlijke pen- en penseelstreken zien. Wat zal God blij zijn als het meestertje weet af te zien van gekrabbel en geklieder en als we ermee instemmen dat Hij de kleuren en lijnen gebruikt die Hij het mooist vindt.

Ik zou door kunnen gaan u nog duizend kleine dingen aan te wijzen —ik heb alleen maar genoemd wat nu in mijn hoofd opkwam— die u in de loop van de dag kunt gebruiken om steeds nader tot God, steeds nader tot uw naaste te komen. Nu ik u deze voorbeelden gegeven heb, moet u alstublieft niet denken dat ik geen waarde hecht aan grote boetedoeningen. Integendeel, die zijn heilig en goed en zelfs noodzakelijk, als de Heer ons tot die weg geroepen heeft, mits u het doet met instemming van uw geestelijk leidsman. Maar ik waarschuw u, dat de grote boetedoeningen ook verenigbaar zijn met de pompeuze valpartijen die de hoogmoed uitlokt. Met dit voortdurende verlangen echter om God te behagen in de kleine persoonlijke gevechten —zoals glimlachen, als u er geen zin in hebt; ik verzeker u bovendien, dat een glimlach bij gelegenheid meer kost dan een uur met de boetegordel— is het moeilijk voedsel te geven aan onze trots of aan die belachelijke naïviteit onszelf te zien als opmerkelijke helden. We zouden ons moeten zien als een kind dat zijn vader alleen maar kleinigheden kan aanbieden, die deze dan met grote vreugde aanneemt.

Dus, moet een echte christen altijd in een geest van versterving leven? Ja, maar uit liefde. Omdat we die schat van onze roeping dragen in aarden potten; een duidelijk blijk dat die overgrote kracht van God komt en niet van ons. Wij worden aan alle kanten bestookt, maar raken toch niet klem; wij zien geen uitweg meer, maar zijn nooit ten einde raad; wij worden opgejaagd maar niet in de steek gelaten; wij worden neergeveld, maar gaan er niet aan dood. Altijd dragen wij het sterven van Jezus in ons lichaam mee, want ook het leven van Jezus moet in ons lichaam openbaar worden (2 Kor 4, 7­10).

Verwijzingen naar de H. Schrift