Lijst van punten

Er zijn 4 punten in «Vrienden van God» waarvan het onderwerp is Zuiverheid → oprechtheid.

Let er eens op dat wie verteerd wordt door fysieke wellust geestelijk niet vooruit kan komen. Hij is tot geen enkel goed werk in staat. Hij is een lammeling die als een vod op de grond blijft liggen. Hebt u wel eens patiënten gezien met een vergevorderde verlamming die zichzelf niet kunnen helpen of op de been kunnen komen? Soms kunnen ze zelfs hun hoofd niet bewegen. Dat gebeurt ook in het bovennatuurlijke vlak met mensen die niet nederig zijn en zich lafhartig overgeven aan ontucht. Zij zien, horen, noch begrijpen iets. Zij zijn verlamd en als verdwaasd. Ieder van ons moet de Heer en de Moeder van God aanroepen en vragen ons nederigheid te verlenen en het vaste voornemen met vroomheid het goddelijk geneesmiddel van de biecht aan te wenden. Laat niet toe, dat zich in uw ziel een haard van verderf nestelt, ook al is die nog zo klein. Spreek. Stromend water is helder, stilstaand water vormt een poel van stinkende verrotting; zo wordt drinkbaar water een brij vol ongedierte.

Dat kuisheid bestaanbaar is en een bron van blijdschap vormt, weet u evengoed als ik. Ook staat het voor u vast dat kuisheid zo nu en dan een beetje strijd vergt. Laten we nog eens luisteren naar de heilige Paulus: Mijn innerlijk schept behagen in Gods wet, maar in mijn leden ontwaar ik een andere wet die zich verzet tegen de wet van mijn geest en mij in boeien uitlevert aan de wet van de zonde die in de leden van mijn lichaam zetelt. Wee mij, wie zal dit lichaam bevrijden van de dood? (Rom 7, 22-24). Schreeuw nog harder, als u dit niet genoeg is, maar laten we niet overdrijven: sufficit gratia mea (2 Kor 12, 9), mijn genade volstaat, werpt de Heer ons tegen.

Mij is wel eens opgevallen hoe de ogen van een sportman oplichten bij het zien van de hindernissen die hij moet nemen. Wat een overwinning! Kijk eens hoe hij die moeilijkheden overwint. Zo kijkt Onze Lieve Heer naar ons. Hij verheugt zich in onze strijd: wij zullen altijd overwinnaars zijn, want Hij weigert ons nooit de almacht van zijn genade. Dus is het niet van belang, dat er gevochten moet worden, want Hij laat ons niet in de steek.

Het is een gevecht, zonder verzaken. Laten wij ons er in storten met vreugdevolle instemming, met vrije en blijde overgave. U moet u in uw gedrag niet beperken tot het vermijden van de val, van de gelegenheid tot zonde. Ook mag het op geen enkele wijze teruggebracht worden tot een kille en mathematische ontkenning. Wees ervan overtuigd, dat kuisheid een deugd is en dat deze, als zodanig, moet groeien en toenemen in volmaaktheid. Het is niet voldoende, ik zeg het nog maar eens, dat iedereen volgens zijn eigen levensstaat in onthouding leeft: wij moeten kuis leven, met heldhaftige deugdbeoefening. Die houding omvat een positieve daad waardoor wij goedsmoeds ingaan op het goddelijk verzoek: praebe, fili mi, cor tuum mihi et oculi tui vias meas custodiant (Spr 23, 26), geef mij uw hart, mijn kind, en laat uw blik weiden over mijn velden vol vrede.

En dan vraag ik u nu: hoe bindt u dat gevecht aan? U weet heel goed, dat de eerste klap een daalder waard is. Zonder u onmiddellijk af van het gevaar, zodra u de eerste vonken van de hartstocht voelt overspringen, of zelfs nog eerder. Spreek bovendien onmiddellijk daarop met degeen die uw ziel leidt; liever nog tevoren, als dat mogelijk is, want als u uw hart wagenwijd opent, zult u niet overwonnen worden. Een daad en nog een daad en er ontstaat een gewoonte, een neiging, een gemak van handelen. Daarom is het nodig te strijden om de gewoonte van de deugd te verwerven, de gewoonte van de versterving om de Liefde bij uitstek niet af te wijzen.

Overweeg de raad van de heilige Paulus aan Timóteüs: te ipsum castum custodi (1 Tim 5, 22), bewaar uzelf in kuisheid. Zo zullen we er ook altijd op bedacht zijn deze schat, die God ons toevertrouwd heeft, welbesloten te behoeden. In de loop van mijn leven heb ik heel wat mensen horen uitroepen: was ik er maar van meet af aan mee gestopt! En dat zeggen ze vol verdriet en schaamte.

Hoe zullen we onze armzaligheid te boven komen? Ik hamer hierop vanwege het kapitaal belang ervan: met nederigheid en oprechtheid, jegens geestelijke leiding en in het sacrament van de biecht. Ga met een open hart naar hen die uw ziel richting geven. Sluit het niet af, want als de duivel der stomheid eenmaal binnen is, jaagt u hem er niet gemakkelijk weer uit.

Neem mij mijn voortdurend aandringen niet kwalijk, maar ik acht het absoluut noodzakelijk, dat in uw verstand gegrift wordt, dat de nederigheid en —het onmiddellijk gevolg ervan— de oprechtheid de andere middelen samenbinden en zo een werkzaam fundament vormen voor de overwinning. Als de stomme duivel zich in een ziel nestelt, tast hij alles aan. Als hij er daarentegen direct uitgewerkt wordt, komt alles goed, zijn we gelukkig, leiden we een rechtschapen leven. Laten we altijd 'op woeste wijze' oprecht zijn, maar niet onwelvoeglijk.

Het is hopelijk duidelijk; wat mij betreft, ik maak me meer bezorgd over de hoogmoed dan over het vlees en het hart. Nederigheid. Als u denkt volstrekt gelijk te hebben, hebt u volstrekt ongelijk. Ga naar uw geestelijk leidsman met open ziel: sluit uw ziel niet af, want —ik herhaal— dan sluit u de stomheidsduivel op en krijgt u hem er niet meer uit.

Denk nog eens aan die arme bezetene, die door de leerlingen niet bevrijd kon worden. Alleen de Heer wist diens vrijheid te bewerkstelligen, met gebed en vasten. Bij die gelegenheid verricht de Meester drie wonderen. Het eerste: dat de man luisterde, want als de stomme duivel ons beheerst, weigert de ziel te luisteren. Het tweede was, dat hij sprak. En het derde, dat de duivel verjaagd werd.

Vertel eerst wat u verborgen wilt houden. Eruit met de duivel der stomheid! Soms maakt u van een kleine kwestie, door deze om en om te keren, een enorme bol, zoals een sneeuwbal, en wij sluiten onszelf erin op. Waarom? Open uw ziel! Ik verzeker u het geluk, dus de trouw aan de christelijke weg, mits u oprecht bent. Duidelijkheid, eenvoud: het zijn onontbeerlijke gesteltenissen. Onze ziel moet wagenwijd opengezet worden zodat de zon van God en het licht van de Liefde binnen kunnen schijnen.

Er hoeft niet altijd een troebel motief te zijn om op volledige oprechtheid af te dingen. Soms is een dwaling van het geweten voldoende. Sommige mensen hebben hun geweten op een dusdanige wijze gevormd —misvormd— dat hun stomheid, hun gebrek aan eenvoud, hun een juiste zaak lijkt: zij denken dat het goed is te zwijgen. Dat gebeurt ook met mensen die uitstekend toegerust zijn, die bekend zijn met de zaken van God; misschien vinden zij daarin redenen aan zwijgen de voorkeur te geven. Daarin hebben zij het mis. Oprechtheid is altijd een noodzaak; hier gelden geen excuses, hoe goed ze ook lijken.

Wij komen nu aan het eind van deze ogenblikken van gesprek waarin u en ik ons gebed gericht hebben tot God onze Vader, Hem vragend ons de genade te verlenen te leven in de vreugdevolle beoefening van de deugd van de kuisheid.

Wij vragen het Hem met de tussenkomst van de heilige Maagd Maria, die de onbevlekte zuiverheid is. Nemen wij onze toevlucht tot Haar —tota pulchra— met een raad die ik gaf, nu heel wat jaren geleden, aan hen die zich onrustig voelden in hun dagelijkse strijd om nederig, rein, oprecht, blij, edelmoedig te zijn. Het lijkt, alsof alle zonden van je leven de kop weer opsteken. —Verlies het vertrouwen niet.— Integendeel: roep je heilige Moeder Maria aan met het geloof en de overgave van een kind. Zij zal vrede geven aan je ziel (De Weg, 498).