Lijst van punten

Er zijn 2 punten in «Gesprekken met mgr. Escrivá» waarvan het onderwerp is liefde → dienst aan de anderen.

De onvruchtbaarheid van het huwelijk en de daarmee gepaard gaande teleurstelling is soms de oorzaak van onenigheid en onbegrip. Welke zin dienen volgens u de christelijke echtgenoten aan hun huwelijk te geven als dat kinderloos blijft?

Op de eerste plaats zou ik de echtgenoten willen zeggen dat ze zich niet al te gauw gewonnen mogen geven. Zij moeten God vragen dat Hij hun nakomelingen geeft, dat Hij hen zegent, als het Zijn wil is, zoals Hij de aartsvaders van het Oude Testament gezegend heeft. En daarna zouden ze een goede dokter moeten opzoeken, hij en zij. Als God hun, ondanks alles, geen kinderen geeft, moeten ze dit niet als een mislukking zien, maar tevreden zijn en ook hierin de Wil van God zien. Vaak schenkt God geen kinderen omdat hij meer verlangt, dat wil zeggen: Hij vraagt dat men, zonder de eerlijke vreugde van het hebben van kinderen, zich dezelfde inspanningen getroost en zich met dezelfde fijngevoelige overgave aan de dienst aan de medemens wijdt. Er is dus geen reden voor de echtgenoten om zich als mislukt te beschouwen of zich aan neerslachtigheid over te geven.

Als de echtgenoten innerlijk leven bezitten, zullen ze begrijpen dat God er bij hen evenzeer op aandringt om van hun leven een edelmoedige christelijke dienst te maken, een apostolaat dat wel anders is met eigen kinderen, maar daarom niet minder prachtig.

Ze moeten in hun omgeving kijken en vinden dan vast wel mensen die hun hartelijkheid, hun hulp en liefde nodig hebben. Bovendien is er veel apostolaat waaraan ze kunnen meewerken. En als ze met hun hele hart opgaan in deze taak en zich edelmoedig weten te geven en te vergeten, dan zullen ze op een prachtige manier vruchtbaar zijn. Ze zullen een geestelijk ouderschap hebben dat hun ziel met een diepe vrede vervult.

De concrete oplossingen verschillen van geval tot geval, maar eigenlijk zijn ze allemaal te herleiden tot de bereidheid om te dienen en tot liefde voor de naaste. God zal degenen die zich in edelmoedige nederigheid weten weg te cijferen, steeds met een diepe blijdschap belonen.

Ik zou het nu over een heel concreet thema willen hebben. Onlangs werd meegedeeld dat er in Madrid een vormingsinstituut voor huishoudelijk personeel wordt geopend dat door de vrouwelijke afdeling van het Opus Dei geleid gaat worden. Het doel ervan is, in een gezinssfeer, aan meisjes werkzaam in de huishouding een gedegen, gekwalificeerde beroepsopleiding te geven. Welke maatschappelijke invloed kunnen volgens u dergelijke projecten van het Opus Dei hebben?

Dit apostolaatswerk is een van de vele, die door leden van het Opus Dei, in samenwerking met andere mensen die geen lid ervan zijn, geleid worden. Het hoofddoel ervan is aan het huishoudelijk beroep een nieuwe waardigheid te geven, zodanig dat het werk gedaan kan worden met een wetenschappelijke aanpak. Met opzet zeg ik wetenschappelijke aanpak, want het is nodig het werk in het huishouden zo te ontwikkelen zoals het is, namelijk als een echt beroep.

Laten we niet uit het oog verliezen, dat er geprobeerd is dat werk als iets vernederends voor te stellen. Maar dat is beslist niet het geval. Vernederend waren wel vaak de begeleidende omstandigheden van dat werk, en dat zijn ze ook nu soms nog, omdat de meisjes heel dikwijls moeten werken naar de grillen en willekeur van hun werkgevers, zonder echt gegarandeerde rechten, in een liefdeloze sfeer en zonder voldoende beloning. Daarom moet een echt arbeidscontract geëist worden, dat duidelijke en precies omschreven garanties bevat en de wederzijdse rechten en plichten vastlegt.

Maar naast deze juridische garanties is het nodig dat degene die zo'n dienende taak op zich neemt, ook gekwalificeerd, beroepsmatig voorbereid is. Al valt het tegenwoordig minder in de smaak, toch heb ik bewust het woord dienst gebruikt, omdat elke goed verrichte werkzaamheid in de maatschappij in de beste zin van het woord een dienst is, of het nu gaat om het werk van een dienstmeisje of om dat van een leraar of rechter. Het enige werk dat geen dienst is, is dat van de man of de vrouw die alleen maar aan zijn of haar persoonlijk welzijn denkt.

Het werk in de huishouding is van zeer groot belang! Verder kan ieder werk dezelfde bovennatuurlijke kwaliteit krijgen: er zijn geen grote of kleine taken. Alle taken zijn groot, indien ze verricht worden uit liefde. Werkzaamheden die voor belangrijk doorgaan, worden onbelangrijk, als men de christelijke zin van het leven verliest; daartegenover zijn er vaak onbelangrijk lijkende werkzaamheden die belangrijk zijn vanwege de reële consequenties die ze hebben.

Voor mij is het werk van een dienstmeisje dat lid is van het Opus Dei van evenveel betekenis als het werk van een ander vrouwelijk lid, dat bijvoorbeeld een adellijke titel heeft. In beide gevallen interesseert het mij alleen maar in hoever zowel de een als de ander haar werk gebruikt als middel en gelegenheid om zichzelf en anderen te heiligen. Van meer betekenis is het werk van die vrouw, die zich in haar bezigheden en in haar staat beter heiligt en die de haar door God opgedragen taak met meer liefde vervult.

Voor God zijn een vrouwelijke hoogleraar, een dienstmeisje, een secretaresse, een fabrieksarbeidster of een boerin van precies dezelfde betekenis. Voor God is iedere ziel gelijk. Het enige verschil is dat de zielen van eenvoudige mensen vaak mooier zijn. Zielen zijn altijd aangenaam aan God als ze op intieme wijze omgaan met God de Vader, God de Zoon en God de Heilige Geest.

De pas geopende school in Madrid kan veel doen: ze biedt de maatschappij een echte en doeltreffende hulp in een belangrijke taak; ze verricht een christelijk werk in het huisgezin door daar vreugde, vrede en begrip te brengen. Ik zou hierover urenlang kunnen praten, maar wat ik gezegd heb maakt voldoende duidelijk dat voor mij het werk in de huishouding een taak van zeer grote betekenis is, want met dit werk kan veel goed maar ook veel kwaad gedaan worden in de gezinnen zelf. Ik hoop dat de school in Madrid veel goeds gaat doen. Dan zullen er meer mensen zijn die dat beroep op menselijk hoog niveau met kennis van zaken en apostolische ijver uitoefenen, en er een vreugdevol beroep van maken, dat overal op de wereld zo doeltreffend kan zijn.