Lijst van punten

Er zijn 5 punten in «Gesprekken met mgr. Escrivá» waarvan het onderwerp is Wereld → christelijke gist .

Volgens de leer van het Concilie hebben de leken zowel in de Kerk als in de wereld een taak te vervullen. Vaak wordt dit niet helemaal juist begrepen en beperkt men zich tot het eerste of tot het tweede gebied. Hoe zou u uiteenzetten wat de opdracht is die de leken in de Kerk hebben en wat hun opdracht is in deze wereld?

Ik ben geenszins van mening, om twee verschillende taken gaat. En dit, omdat specifieke aandeel van de leek de zending juist bestaat de heiliging ab intra - binnenuit, dus onmiddellijk, direct - van de aardse realiteiten, de tijdelijke orde, de wereld.

Behalve deze eigen en specifieke taak hebben de leken - net als de priesters en religieuzen - een reeks bevoegdheden, rechten en plichten die samenhangen met hun juridische hoedanigheid als gelovige en die logischerwijs alleen binnen de kerkelijke gemeenschap verwerkelijkt kunnen worden: het actief deelnemen aan de liturgie van de Kerk, de mogelijkheid om rechtstreeks aan het eigen apostolaat van de hiërarchie mee te werken of deze in haar pastorale taak te adviseren als een verzoek daartoe gedaan wordt enzovoort.

De specifieke taak die hem in zijn hoedanigheid van leek toekomt, en de algemene taak die hem als gelovige toekomt, zijn echter niet tegengesteld aan elkaar en sluiten elkaar ook niet uit. Het is veeleer zo dat de ene de basis vormt voor de andere en dat beide elkaar aanvullen. Slechts de aandacht richten op de specifieke zending van de leek zonder tegelijk rekening te houden met zijn hoedanigheid van gelovige zou net zo dwaas zijn als zich een bloeiende tak voor te stellen die bij geen enkele boom hoort. Ziet men het specifieke, eigene en bijzondere van de leek over het hoofd of begrijpt men niet voldoende de kenmerken van deze apostolische taken midden in de wereld en de kerkelijke waarde ervan, dan zou de boom van de Kerk met zijn wijd uitstaande en uitnodigende takken gereduceerd worden tot een monstrueuze, kale stam.

Op grond van het feit dat leken die lid zijn van het Opus Dei, invloedrijke posities in het Spaanse maatschappelijke leven bekleden, spreekt men wel van de invloed die het Opus Dei in Spanje heeft. Kunt u ons uitleggen waarin deze invloed bestaat?

Ik heb een grondige hekel aan alles wat klinkt naar zelfverheerlijking. Maar het valt niet te ontkennen dat de Heer onze arbeid overvloedig zegent. Het zou dus geen nederigheid, maar blindheid en ondankbaarheid jegens God zijn als we niet erkennen dat het Opus Dei inderdaad invloed uitoefent in de Spaanse samenleving.Het spreekt vanzelf dat de invloed ervan op het sociale leven in die landen waar het al vele jaren werkt, aanwezig is en parallel loopt aan de voortgaande verbreiding van het werk. En in Spanje werkt het Opus Dei al meer dan 39 jaar, want het was Gods wil dat het daar ontstond.

Van welke aard nu die invloed is? Het Opus Dei is een vereniging met een zuiver religieus en apostolisch doel, en zijn invloed kan derhalve, in Spanje evenzeer als in de andere landen op de vijf continenten waar we werken, vanzelfsprekend alleen maar van religieuze en apostolische aard zijn. Net als voor de Kerk als geheel, - bezieling van de wereld - geldt voor het Opus Dei dat de invloed die het op de samenleving heeft, geen tijdelijk, bijvoorbeeld sociaal, politiek of economisch karakter bezit, al heeft het natuurlijk zijn weerslag op de ethische aspecten van elk menselijk handelen. Deze invloed is van een andere, hogere orde en is het best weer te geven met het werkwoord: heiligen.

En daarmee zijn we gekomen bij de leden van het Opus Dei van wie u zegt dat ze veel invloed hebben. Voor een vereniging met een politieke doelstelling hebben díe leden van de vereniging invloed, die een zetel in het parlement of in de ministerraad hebben. Een culturele vereniging zal díe leden als invloedrijk beschouwen, die als filosoof een grote naam hebben, die met literaire prijzen zijn onderscheiden of die op een andere wijze bekendheid genieten. Als zich echter een vereniging ten doel stelt het gewone werk, of dat nu handwerk of intellectuele arbeid is, te heiligen, dan gelden andere criteria. Dan oefenen alle leden van de vereniging invloed uit omdat allen - het Opus Dei heeft aan de algemene menselijke plicht om te werken een bijzondere disciplinaire en ascetische betekenis toegekend - zich erop toeleggen hun werk, wat dat ook is, op een heilige wijze, met een christelijke gezindheid en verlangen naar volmaaktheid te verrichten. Daarom is het getuigenis dat een van mijn zonen die mijnwerker is onder zijn collega's aflegt, voor mij van evenveel invloed - even belangrijk, even noodzakelijk - als het getuigenis van een rector van een universiteit ten overstaan van de andere professoren.

Waar komt de invloed van het Opus Dei dan vandaan? Een eenvoudig onderzoek van de volgende sociologische realiteit kan dat verduidelijken: tot onze vereniging behoren mensen van alle sociale milieus, beroepen, leeftijd en van elke levensstaat: mannen en vrouwen, priesters en leken, oude en jonge mensen, ongehuwden en gehuwden, studenten, arbeiders, boeren, werknemers, mensen met een vrij beroep, ambtenaren enzovoort. Beseft u wat een vermogen aan christelijke uitstraling er uitgaat van een zo ruime en rijkgeschakeerde kring van personen, vooral als het om enige tienduizenden gaat, om mensen die, in welk sociaal milieu ze ook verkeren, door dezelfde apostolische geest bezield zijn: hun arbeid heiligen, zich zelf in hun arbeid heiligen en anderen door hun arbeid heiligen?

Aan dit persoonlijke apostolaat moet men dan nog toevoegen het steeds groeiende aantal gemeenschappelijke apostolaatswerken van het Opus Dei: studentenhuizen, conferentieoorden, de Universiteit van Navarra, vormingsinstituten voor arbeiders en boeren, technische scholen, middelbare scholen, huishoudscholen enzovoort. Al deze ondernemingen zijn ongetwijfeld brandpunten van christelijke geest, door leken in het leven geroepen en geleid. Dat is hun beroepswerk als staatsburgers, die in alles aan hun collega's gelijk zijn. Zulke instellingen staan open voor mensen uit alle sociale lagen en dragen ertoe bij dat brede kringen van de samenleving zich duidelijker bewust worden van het feit dat de problematiek van hun eigen arbeid en beroep een christelijk antwoord vraagt.

Dat alles verschaft het Opus Dei in sociaal opzicht gewicht en betekenis. Niet belangrijk is dat enige leden ervan, menselijk gezien, een invloedrijke positie bekleden. Dat interesseert ons helemaal niet en dat hangt af van de persoonlijke beslissing van een ieder. Waar het wel op aankomt is dat alle leden van het Werk - en God zij dank zijn het er velen - werkzaamheden verrichten die, al zijn ze nog zo bescheiden, in bovennatuurlijk opzicht van invloed zijn. En dat is toch logisch, want wie wil er nu in ernst beweren dat de invloed van de Kerk in de Verenigde Staten pas begon op de dag waarop de katholiek J.F. Kennedy tot president gekozen werd?

Hoe is de ontwikkeling van het Opus Dei buiten Spanje? Welke invloed heeft het in de Verenigde Staten, Engeland, Italië en elders?

Tot het Opus Dei behoren tegenwoordig mensen uit achtenzestig landen. Ze zijn werkzaam in alle Amerikaanse en West-Europese landen, in sommige landen van Afrika, Azië en in Australië.

De invloed van het Opus Dei in al die landen is een geestelijke invloed. Het essentiële ervan is dat wij alle mensen die in contact staan met ons Werk, proberen te helpen om hun dagelijkse leven meer naar de geest van het evangelie in te richten. De mensen zijn afkomstig uit zeer verschillende beroepen en milieus, van boeren uit de afgelegen dorpen van de Andes tot bankiers uit Wall Street. Aan hen allen laat het Opus Dei zien dat hun normale werk, of dat nu in menselijk opzicht bescheiden of briljant is, grote waarde heeft en een zeer doeltreffend middel kan zijn om aan hun liefde voor God en de mensen in voortdurende dienstbaarheid vorm te geven. Het leert hun alle mensen lief te hebben, hun vrijheid te eerbiedigen, door hun werk - in volledige autonomie en naar eigen goeddunken - onbegrip en intolerantie onder de mensen te overwinnen en zich voor een rechtvaardige maatschappij in te zetten. Dat is de enige invloed die het Opus Dei heeft, waar het ook maar actief is.

Ik wil nog even ingaan op de sociale en opvoedkundige initiatieven die het Werk als zodanig bevordert. Daarvoor geldt dat ze overal voorzien in daar aanwezige concrete, maatschappelijke behoeften. Over al die activiteiten kan ik u geen gedetailleerde gegevens verschaffen, omdat onze organisatie, zoals ik al eerder opmerkte, erg gedecentraliseerd is. Als één van de vele voorbeelden kan ik Midtown Sports and Cultural Center in Chicago noemen, dat aan de bewoners van de wijk Near West Side vormings- en sportprogramma's aanbiedt. Een belangrijk onderdeel van het werk daar bestaat erin een beter onderling begrip en een opener samenleven van de verschillende daar wonende bevolkingsgroepen te bevorderen. Interessant is ook het werk van het instituut The Heights in Washington, waar cursussen voor beroepsoriëntatie, speciale programma's voor hoogbegaafde leerlingen enzovoorts georganiseerd worden.

In Engeland zou ik kunnen wijzen op het werk van de studentenhuizen, die aan de studenten niet alleen woonruimte maar ook talrijke mogelijkheden van vorming op cultureel, menselijk en geestelijk vlak bieden. Bijzondere aandacht verdient Netherhall House in Londen om zijn internationale karakter. In dat studentenhuis hebben tot nu toe studenten uit meer dan vijftig landen gewoond. Velen ervan zijn geen christenen, want de huizen van het Opus Dei staan open voor iedereen, zonder onderscheid van ras en godsdienst.

Om niet te veel uit te weiden wil ik alleen nog het Centro Internazionale della Gioventù lavoratrice in Rome noemen. Dit centrum voor beroepsopleiding van jonge arbeiders werd door paus Johannes XXIII aan het Opus Dei toevertrouwd en net een jaar geleden door Paulus VI ingewijd.

Hoe ziet u de toekomst van het Opus Dei in de komende jaren?

Het Opus Dei is nog erg jong. Negenendertig jaar is voor een instelling nauwelijks een begin. Het is onze taak om samen met alle christenen te werken aan de grote opdracht getuigen van Christus evangelie te zijn en de mensen eraan te herinneren dat die blijde boodschap in staat is om iedere menselijke situatie levenskrachtig te maken. Het werk dat ons wacht is geweldig. Het is een oeverloze zee, want hoe de productieprocessen ook veranderen, zolang er mensen op aarde zijn, zullen ze werk hebben, dat ze kunnen opdragen aan God en kunnen heiligen. Met behulp van de genade Gods wil het Werk hun leren, van dat werk een dienst ten bate van alle mensen te maken, waar ze ook vandaan komen, tot welk ras of tot welke godsdienst ze ook behoren. En door zo de mensen te dienen, zullen ze God dienen.

Bovendien heeft de vooruitgang van de geschiedenis van de Kerk tot het achterhalen van een bepaald soort klerikalisme geleid, dat ertoe neigt alles wat de leken betreft te misvormen door aan hen dubbele intenties toe te schrijven. Tegenwoordig is het eenvoudiger te begrijpen dat het Opus Dei niet meer en niet minder beleeft en verkondigt dan dit: de goddelijke roeping van de gewone christen, met een duidelijke bovennatuurlijke inzet.

Als ik hoor zeggen: de katholieken dringen alle maatschappelijke milieus binnen, dan verlang ik vurig naar het ogenblik dat ieder begrijpt dat het een klerikale uitdrukking is. Op het Opus Dei kan zo'n zin tenminste niet toegepast worden. De leden van het Werk hebben het niet nodig om de tijdelijke structuren binnen te dringen, want als gewone burgers waren ze, net als de anderen, er altijd al in.

Als God iemand die in een fabriek of in een ziekenhuis of in het parlement werkt tot het Opus Dei roept betekent dat, dat die mens van dat ogenblik af vastberaden de middelen gebruikt om zijn beroep met de genade van God te heiligen. Er gebeurt niets anders dan dat hij zich bewust wordt van de radicale eisen van de boodschap van het evangelie, in overeenstemming met de specifieke roeping van iedere mens.

Het idee dat deze bewustwording tot gevolg heeft dat je het gewone leven moet verlaten is alleen maar van toepassing op mensen, die door God tot het religieuze leven geroepen worden, met zijn contemptus mundi, de verachting van de wereldse dingen. Maar te doen alsof het verlaten van de wereld de essentie of de uiterste consequentie van het christendom is, is gewoon absurd.

Het Opus Dei brengt zijn leden dus niet een bepaald milieu binnen, want de leden - ik herhaal het - waren daar altijd al; en er is voor hen geen reden om het te verlaten. Bovendien komen roepingen voor het Opus Dei, die door de genade van God en door het zojuist genoemde apostolaat van vriendschap en vertrouwen gewekt worden, voor in alle milieus.

Misschien vormt juist die ongecompliceerdheid van karakter en handelwijze van het Opus Dei een moeilijkheid voor mensen die van binnen ingewikkeld zijn en blijkbaar niet in staat om iets wat oprecht en oorspronkelijk is te begrijpen.

Natuurlijk zullen er altijd mensen zijn die niet begrijpen wat het Opus Dei eigenlijk is. Het verbaast ons niet. De Heer waarschuwde zijn leerlingen al voor al die moeilijkheden toen Hij zei: non est discipulus super magistrum (Mt 10,24), de leerling staat niet boven de meester. Niemand kan verlangen dat hij door alle mensen gewaardeerd wordt, maar ieder heeft wel het recht om als mens en als kind van God gerespecteerd te worden. Helaas zijn er fanatici die hun ideeën op totalitaire wijze aan anderen proberen op te dringen. Die zullen nooit de liefde begrijpen die de leden van het Opus Dei voor de persoonlijke vrijheid van andere mensen hebben en natuurlijk ook voor hun eigen persoonlijke vrijheid, die steeds verbonden is met persoonlijke verantwoordelijkheid.

Ik herinner me een zeer tekenende anekdote. In een stad, waarvan het niet verstandig zou zijn de naam te noemen, beraadslaagde de gemeenteraad over de financiële steun aan een vormingsinstituut dat door leden van het Opus Dei geleid wordt. Het vervult, zoals alle gemeenschappelijke instellingen van het Opus Dei, duidelijk een maatschappelijke taak. Het merendeel van de raadsleden was vóór steun. Een lid, een socialist, merkte bij de motivering van het verzoek op dat hij het werk van deze instelling persoonlijk kende. Hij zei: “Het werk van dat studentenhuis onderscheidt zich van andere zo gunstig, omdat de leiders ervan aan de persoonlijke vrijheid van het individu zoveel waarde hechten. Daar wonen studenten van allerlei godsdiensten en wereldbeschouwingen samen”. De communistische gemeenteraadsleden stemden tegen het voorstel. Een ervan gaf tegenover zijn socialistische collega de volgende verklaring voor zijn beslissing: “Ik heb er tegen gestemd, want als u gelijk hebt dan is dat huis een doeltreffende propaganda voor het katholicisme”.

Wie de vrijheid van andere mensen niet respecteert of tegen de Kerk is, kan een apostolisch werk niet waarderen. Ook dan ben ik als mens toch verplicht om de ander te respecteren en te proberen hem tot de waarheid te brengen. En als christen ben ik verplicht hem te beminnen en voor hem te bidden.

Verwijzingen naar de H. Schrift