Lijst van punten

Er zijn 2 punten in «Christus komt langs » waarvan het onderwerp is Vrijheid → vrijheid en gehoorzaamheid.

Hij ging weldoende rond… Hoe heeft Jezus zoveel goeds en alleen maar goeds om zich heen gezaaid, waar Hij ook was? In een andere beschrijving van het leven van Jezus geeft het evangelie in een paar woorden het antwoord: erat subditus illis, Hij was hun onderdanig (Lc 2, 51). Vandaag de dag, nu de wereld vol ongehoorzaamheid, laster en onenigheid is, moeten wij extra waarde hechten aan de gehoorzaamheid.

Ik heb de vrijheid lief, en juist daarom houd ik van de christelijke deugd van de gehoorzaamheid. Wij moeten ons kinderen van God weten, met het blijde verlangen om de wil van onze Vader te doen, om alles te doen zoals Hij het wil omdat we dat graag willen; bovennatuurlijker kan het niet.

Door de geest van het Opus Dei, die ik nu al meer dan vijfendertig jaar probeer te beleven en uit te dragen, heb ik de persoonlijke vrijheid leren begrijpen en ervan leren houden. Als God zijn genade aan de mensen geeft, als Hij hen roept met een specifieke roeping, is het alsof Hij hun de hand toereikt, de hand van een vader, vol kracht, maar vooral vol liefde. Zo zoekt Hij ieder van ons als zijn eigen zonen en dochters, want Hij kent onze zwakheid. Hij verlangt van ons dat we de inspanning doen om zijn hand vast te pakken, de hand die Hij ons toereikt. Deze inspanning vraagt Hij van ons als bewijs van onze vrijheid. En om dat te kunnen moeten wij nederig zijn, ons kinderen van God weten en van de gezegende gehoorzaamheid houden waarmee wij beantwoorden aan het gezegende vaderschap van God.

Het is goed dat wij vertrouwen met de Heer hebben, dat we Hem in ons leven toelaten en dat Hij er geen hindernissen en donkere hoekjes aantreft. Wij mensen zijn geneigd ons te verdedigen en ons vast te klampen aan ons egoïsme. Wij proberen altijd koninkje te zijn, al is het maar in het armzalige rijk van ons eigen wereldje. Laat deze overweging duidelijk maken waarom we naar Jezus moeten gaan: opdat Hij ons werkelijk vrij maakt en wij daardoor in staat zijn God en alle mensen te dienen. Alleen op die manier kunnen we de waarheid van de woorden van de heilige Paulus begrijpen: Maar nu, bevrijd van de zonde en dienstknechten geworden van God, oogst gij heiligheid en tenslotte eeuwig leven. Want het loon van de zonde is de dood, maar de gave van God is het eeuwige leven in Christus Jezus onze Heer (Rom 6, 22-23).

Laten we daarom op onze hoede zijn, want onze drang tot egoïsme sterft niet en de bekoring kan zich op vele manieren voordoen. God verlangt van ons dat wij vanuit het geloof gehoorzamen, want Hij geeft zijn wil niet te kennen met tromgeroffel en trompetgeschal. Soms laat de Heer ons zijn wensen kennen als met een zachte stem, diep in ons geweten. We zullen aandachtig moeten luisteren om die te herkennen en trouw te zijn.

Hij spreekt ook dikwijls door andere mensen. Het kan dat we dan een soort aandrang voelen om niet te gehoorzamen omdat we hun gebreken zien, of denken dat ze niet goed op de hoogte zijn, of misschien niet alle kanten van het probleem hebben begrepen.

Dit alles kan een goddelijke bedoeling hebben, want God legt ons geen blinde gehoorzaamheid op, Hij verwacht juist een intelligente gehoorzaamheid. We moeten daarom de verantwoordelijkheid voelen anderen met het licht van ons verstand te helpen. Maar we moeten eerlijk zijn tegenover onszelf en in iedere situatie nagaan of we ons laten leiden door liefde voor de waarheid, of door egoïsme en gehechtheid aan ons eigen oordeel. Als onze visie ons van anderen scheidt, als de saamhorigheid en de eenheid met onze broeders en zusters dreigt te breken, is dat een duidelijk teken dat we niet in de geest van God handelen.

Laten we niet vergeten dat iemand die wil gehoorzamen, ik herhaal het, nederig moet zijn. We kunnen opnieuw naar het voorbeeld van Christus kijken. Jezus gehoorzaamt, Hij gehoorzaamt aan Jozef en Maria. Hij is in de wereld gekomen om te gehoorzamen, om zich te onderwerpen aan menselijke schepselen: aan onze Moeder de heilige Maagd Maria — alleen God is groter dan zij — en aan Jozef, deze rechtschapen en zuivere man. Het zijn weliswaar twee volmaakte schepselen, maar het blijven schepselen. En Jezus, die God is, gehoorzaamt hen. Alleen als we God liefhebben kunnen we zijn wil liefhebben en ernaar verlangen aan de oproep te beantwoorden die Hij in het dagelijks leven tot ons richt: in ons beroep, werk, gezin, in de sociale contacten, bij ons lijden en dat van anderen, in de vriendschap en in onze inzet om te doen wat goed en rechtvaardig is.

Maria navolgen

Onze Moeder is een voorbeeld van de beantwoording aan de genade en als wij haar leven overdenken zal Christus ons met zijn licht laten zien hoe wij de gewone dingen kunnen vergoddelijken. Wij christenen denken in de loop van het jaar dikwijls aan Maria wanneer we haar feesten vieren, maar ook in het dagelijks leven. We zullen steeds meer van haar leren als wij ons bij die gelegenheden afvragen met welke houding zij het werk zou doen waarmee wij bezig zijn, en uiteindelijk zullen wij op haar gaan lijken, zoals kinderen op hun moeder lijken.

Op de eerste plaats kunnen we haar navolgen in de liefde. Liefde is meer dan gevoelens, liefde moet in woorden en vooral in daden tot uiting komen. De Maagd Maria heeft niet alleen fiat gezegd, maar deze vastberaden en onherroepelijke beslissing heeft ze ook op elk moment van haar leven waargemaakt. Als we door de liefde van God geraakt worden en duidelijk zien wat Hij van ons vraagt, dan moeten ook wij beloven dat we trouw en loyaal zullen zijn, en dat dan ook echt zijn. Want niet ieder die tot Mij zegt: Heer! Heer! zal binnengaan in het Rijk der hemelen, maar hij die de wil doet van mijn Vader die in de hemel is (Mt 7, 21).

Wij moeten Maria ook navolgen in haar natuurlijke en bovennatuurlijke verfijning. Zij is een bevoorrecht schepsel in de heilsgeschiedenis omdat in haar het Woord is vlees geworden en onder ons heeft gewoond (Joh 1, 14). Ze was een fijngevoelige getuige die onopgemerkt haar weg ging; ze hield er niet van geprezen te worden, ze zocht haar eigen eer niet. Ze is aanwezig bij de mysteries van de kinderjaren van haar Zoon, mysteries die om zo te zeggen vol normaliteit zijn, maar ze verdwijnt op het uur van de grote wonderen en van de toejuichingen van de massa. Als Christus op een ezeltje gezeten als een koning wordt toegejuicht in Jeruzalem is zij niet aanwezig. Maar ze verschijnt weer naast het kruis als iedereen vlucht. Die onopvallende manier van doen wijst op haar grootheid, diepte en heiligheid.

Laten we leren van haar gehoorzaamheid aan God die een fijngevoelige combinatie was van onderworpenheid en luister. In Maria vinden we niets van de houding van de dwaze maagden, die wel gehoorzamen, maar zonder na te denken. Onze Lieve Vrouw luistert aandachtig naar wat God wil, denkt na over wat ze niet begrijpt, vraagt wat ze niet weet. Vervolgens geeft ze zich zonder reserve over aan de goddelijke wil: Zie de dienstmaagd des Heren; mij geschiede naar uw woord (Lc 1, 38). Zien jullie hoe mooi dat is? Maria, die ons leert hoe we ons moeten gedragen, laat ons hier zien dat gehoorzaamheid aan God geen slaafsheid is en geen onderdrukking van het geweten: ze helpt ons om de vrijheid van de kinderen van God (zie Rom 8, 21) te ontdekken.