Lijst van punten

Er zijn 4 punten in «Christus komt langs » waarvan het onderwerp is arbeid → werk en apostolaat.

Ook ons beroepswerk is apostolaat, want het is een gelegenheid om ons aan andere mensen te geven, met hen over Christus te spreken en hen, door de liefde die de heilige Geest in de zielen uitstort, naar God de Vader te leiden. Onder de aanwijzingen die de heilige Paulus aan de Efeziërs geeft over de verandering die moet volgen op hun bekering, op hun roeping tot het christendom, vinden we deze: Wie een dief was moet niet meer stelen, maar zich inspannen met eerlijke arbeid; dan kan hij de behoeftige iets geven (Ef 4, 28). Het brood van de aarde hebben we nodig om te kunnen leven, en het brood van de hemel om licht en warmte in ons hart te hebben. Dit gebod van de apostel kunnen en moeten jullie concreet vorm geven in je werk en in alles wat daarmee samengaat: gesprekken, contacten en initiatieven.

Als wij in deze geest werken zal ons leven, met alle beperkingen van het aardse bestaan, vooruitlopen op de heerlijkheid van de hemel, de gemeenschap met God en de heiligen, waar alleen liefde zal heersen, overgave, trouw, vriendschap en blijdschap. In je gewone beroepswerk zul je de concrete en kostbare materie vinden waarop je een christelijk leven kunt bouwen en waarin je aan de genade van God kunt beantwoorden.

Door je in je beroepswerk op God te richten zullen geloof, hoop en liefde een rol gaan spelen. De gebeurtenissen, contacten en problemen op je werk zullen voedsel geven voor je gebed. Bij de inspanning om je dagelijks werk vooruit te brengen zul je het kruis tegenkomen dat zo essentieel is voor de christen. Zwakheden en mislukkingen horen bij menselijke ondernemingen, ze zullen je realistischer maken, nederiger en met meer begrip voor de anderen. Bij successen en bij alles wat je blij maakt zul je de behoefte hebben om dank te zeggen en je zult merken dat je niet voor jezelf leeft, maar voor de mensen en voor God.

Maar ook dit nuttig zijn en deze deskundigheid in het beroep moeten gedragen worden door een geest van dienstbaarheid, door de wens een bijdrage te leveren aan het welzijn van anderen. Voor de heilige Jozef was dit fundamenteel en dat zou het voor iedere christen moeten zijn. Hij zocht geen zelfbevestiging in zijn werk, hoewel de toewijding waarmee hij het deed een rijpe, buitengewone persoonlijkheid van hem maakte. Hij werkte in het besef dat hij de wil van God vervulde en daarbij had hij het welzijn van de zijnen, Jezus en Maria, en dat van alle inwoners van het kleine Nazareth voor ogen.

Jozef was waarschijnlijk een van de weinige vakmensen in Nazareth, zo niet de enige. Mogelijk was hij timmerman, maar zoals doorgaans in kleine dorpen gebeurt zal hij ook tot andere dingen in staat zijn geweest: een kapotte molen weer op gang krijgen, of voor het invallen van de winter de scheuren in een dak repareren. Hij zal door zijn grondige aanpak veel mensen uit de narigheid geholpen hebben. Zijn werk stond in dienst van de mensen, hij wilde het leven van de bewoners in het dorpje aangenamer maken. Hij zal met een glimlach, een vriendelijk woord of een terloopse opmerking, het geloof en de hoop teruggegeven hebben aan mensen die deze misschien verloren hadden.

Hij zal soms weinig in rekening hebben gebracht voor iemand die armer was dan hijzelf om de ander het gevoel te geven dat hij betaald had. Meestal zal hij gevraagd hebben wat redelijk is, niet meer en niet minder, het bedrag dat hem toekwam, want trouw zijn aan God betekent niet dat je afstand doet van rechten die eigenlijk plichten zijn. Zo hoorde de heilige Jozef te handelen, want de inkomsten van zijn werk had hij nodig om het gezin te onderhouden dat God hem had toevertrouwd.

Dat we op onze rechten staan mag niet voortkomen uit een individualistisch egoïsme. Als we een ander niet gunnen waar hij recht op heeft is er geen liefde voor de rechtvaardigheid. Het is ook onjuist zich ten koste van anderen achter een gemakzuchtig soort vroomheid te verschuilen. Wie rechtvaardig wil zijn in de ogen van God zal de rechtvaardigheid onder de mensen bevorderen, niet alleen met de goede bedoeling dat de naam van God niet beledigd wordt, maar ook omdat men als christen alle edele verlangens van de mens tot de zijne maakt. Als we een bekende tekst van de apostel Johannes (zie 1 Joh 4, 20) omschrijven, dan kunnen we stellen dat iemand liegt als hij beweert tegenover God rechtvaardig te zijn, terwijl hij dat niet is tegenover de mensen; in hem woont de waarheid niet.

Ik heb, zoals alle christenen die dat meemaakten, vol vreugde het besluit begroet om het feest van de heilige Jozef arbeider, in de liturgie op te nemen. Dit feest is een erkenning van de bovennatuurlijke waarde van de arbeid en laat zien hoe de Kerk in haar gemeenschappelijke en openbare leven de centrale waarheden van het evangelie weerspiegelt, die God in het bijzonder in onze tijd onder de aandacht wil brengen.

Het toekomstig leven

De apostolische taak die Christus aan al zijn leerlingen heeft toevertrouwd levert dus tastbare resultaten op voor de samenleving. Het is onaanvaardbaar te denken dat je als christen de wereld de rug moet toekeren, dat je mismoedig moet zijn over de menselijke natuur. Al het goede, hoe onbeduidend het ook is, heeft een menselijke en goddelijke zin. Christus, volmaakt mens, is niet gekomen om wat menselijk is kapot te maken, maar om het te veredelen door onze menselijke natuur aan te nemen, behalve de zonde. Hij is gekomen om in alle verlangens van de mens te delen, behalve in het trieste avontuur van het kwaad.

Een christen moet altijd klaarstaan om de maatschappij van binnenuit te heiligen door volledig in de wereld te staan, maar zonder van de wereld te zijn die God verloochent en zich verzet tegen zijn beminnelijke wil om te redden; niet omdat de wereld zo zou zijn, maar omdat zij zo geworden is door de zonde.

Verwijzingen naar de H. Schrift