Lijst van punten

Er zijn 6 punten in «Christus komt langs » waarvan het onderwerp is Allerheiligste maagd  → Moeder van de mensen.

Jezus Christus, volmaakt God en volmaakt mens

De Zoon van God is vlees geworden; Hij is perfectus Deus, perfectus homo, volmaakt God en volmaakt mens (Geloofsbelijdenis van Athanasius). Dit mysterie heeft iets dat de christen zou moeten raken. Mij heeft het toen erg aangegrepen en dat doet het nog. Ik zou graag nog eens naar Loreto gaan, wat ik nu in gedachten doe, om de kinderjaren van Jezus tot leven te brengen en het Hic Verbum caro factum est te overwegen.

Iesus Christus, Deus Homo: Jezus Christus, Godmens. Dit is een van de magnalia Dei, de machtige werken van God (Hand 2, 11), waarover we in dankbaarheid kunnen nadenken. Hij is gekomen om vrede op aarde te brengen aan de mensen van goede wil (Lc 2, 14), aan alle mensen die hun wil verenigen met de wil van God; niet alleen aan de rijken, niet alleen aan de armen, maar aan alle mensen, alle broeders! Want we zijn allemaal broers in Jezus, kinderen van God, broers van Christus, en zijn Moeder is onze Moeder.

Er is maar één ras op de wereld: het ras van de kinderen van God. We moeten daarom allemaal dezelfde taal spreken, de taal die onze Vader in de hemel ons leert, de taal waarin Jezus met zijn Vader sprak, de taal waarin je bidt, de taal van het hoofd en het hart. Het is de taal van contemplatieve zielen, van mensen die een geestelijk leven leiden omdat zij beseffen dat zij kinderen van God zijn. Die taal drukt zich uit in duizend impulsen van onze wil, in een helder licht in ons verstand, in de gevoelens van ons hart, in het besluit om een integer leven te leiden, het goede te doen, en vreugde en vrede te brengen.

Laten we naar het Kindje in de kribbe kijken dat onze grote liefde is. We beseffen dat we voor een mysterie staan dat we in geloof willen aanvaarden en waarin we ons, ook door het geloof, verder willen verdiepen. Dit vraagt van een christelijke ziel om nederig te zijn. We willen de grootheid van God niet reduceren tot onze eigen, armzalige concepten en onze menselijke interpretaties, maar we willen begrijpen dat dit mysterie in al zijn duisternis een licht is dat richting geeft aan het leven van de mensen.

We zien — zegt de heilige Johannes Chrysostomus — dat Jezus uit ons en uit onze menselijke natuur is voortgekomen en uit de Moeder en Maagd geboren is; maar we vatten niet hoe dit wonder is geschied. Laten we onze energie niet verspillen door het te willen begrijpen, maar liever met nederigheid aannemen wat God ons heeft geopenbaard, zonder te willen doorvorsen wat God verborgen heeft gehouden [(In Matthaeum homiliae, 4, 3 (PG 57, 43)]. Vanuit die houding zullen we begrijpen en liefhebben, en de schitterende les van dit mysterie zal voor ons veel overtuigender zijn dan alle menselijke argumenten.

Als we aan het begin van deze meimaand onze blik laten gaan over de wereld en over het volk van God (zie 1 Petr 2, 10), dan zien we heel diverse uitingen van Mariaverering die — of het nu oude of nieuwe gebruiken zijn — allemaal een grote liefde voor de Moeder van God weerspiegelen.

Het maakt je blij dat deze devotie leeft en dat deze voor de christenen een impuls is om zich als domestici Dei, als leden van de familie van God, te gedragen (Ef 2, 19).

Ook jullie zullen je deze dagen nog meer binnen de Kerk voelen, nog meer broer en zus van al je broeders en zusters die deze dagen op de meest uiteenlopende manieren blijk geven van hun liefde voor Maria. Het is als op een familiereünie waar volwassen kinderen die door het leven uit elkaar zijn gegaan, elkaar weer treffen bij hun moeder. Als ze wel eens woorden hebben gehad en elkaar liefdeloos hebben behandeld, dan is dat op zo”n dag niet aan de orde. Ze voelen zich verenigd en vinden elkaar terug in een hartelijke saamhorigheid.

Maria is voortdurend de Kerk aan het vestigen, aan het verenigen. We kunnen moeilijk een echte devotie tot de Maagd Maria hebben zonder ons meer verbonden te gaan voelen met de andere leden van het Mystiek Lichaam en met het zichtbare hoofd, de paus. Daarom herhaal ik graag: Omnes cum Petro ad Iesum per Mariam, allen met Petrus naar Jezus, door Maria! Als we onszelf zien als een stukje van de Kerk en we ons broeders in het geloof voelen, dan begrijpen we beter wat bedoeld wordt met de broederlijkheid die ons met de hele mensheid verbindt, want Christus heeft de Kerk naar alle mensen en alle volkeren gezonden (zie Mt 28, 19).

Wat ik net zei hebben we allemaal ervaren, want we hebben gelegenheden genoeg om de bovennatuurlijke effecten van een oprechte devotie tot de Maagd Maria te kunnen constateren. Ieder van ons zou daar veel over kunnen vertellen. Er komt me nu een bedevaart in herinnering die ik in 1933 naar een Mariakapel in Castilië heb gemaakt, naar Sonsoles.

Het was geen bedevaart in de gebruikelijke zin van het woord; niet rumoerig of massaal. We waren met z”n drieën. Ik respecteer en waardeer andere publieke uitingen van vroomheid, maar zelf wil ik mijn genegenheid en enthousiasme voor Maria het liefst door persoonlijke bezoeken of in kleine groepjes uiten, waardoor een gevoel van intimiteit ontstaat.

Bij die bedevaart naar Sonsoles heb ik ervaren waar die aanroeping van Maria “Sonsoles” vandaan komt. Het is misschien een onbeduidend detail, maar het drukt de kinderlijke liefde voor Maria uit van de mensen van die streek. Het beeld van Onze Lieve Vrouw dat in Sonsoles wordt vereerd was tijdens de strijd tussen de christenen en de mohammedanen een tijdlang in Spanje verborgen gehouden. Jaren later werd het door een paar herders gevonden die, zoals de traditie vertelt, bij het zien van het beeld uitriepen: Wat een mooie ogen! Het zijn net zonnen! (In het Spaans: Son soles!).

Moeder van Christus, moeder van de christenen

Sinds dat jaar, 1933, heb ik bij vele en geregelde bezoeken aan heiligdommen van Onze Lieve Vrouw ruimschoots de gelegenheid gehad om na te denken over de plaats die de Moeder van Jezus in het hart van veel christenen inneemt. En steeds heb ik geconcludeerd dat die genegenheid een liefdevol antwoord is, een blijk van kinderlijke dankbaarheid. Want Maria is nauw verbonden met het grootste bewijs van de liefde van God: de menswording van het Woord, dat in alles aan ons gelijk werd en onze ellende en onze zonden op zich nam. Maria was trouw aan de goddelijke zending waarvoor ze was geschapen en heeft zich in dienst van de mensen gesteld en dat doet zij nog steeds. We zijn immers allemaal geroepen om broeders en zusters te zijn van haar Zoon Jezus. En de Moeder van God is nu ook werkelijk de Moeder van de mensen.

De Heer heeft het zo gewild en de heilige Geest liet het vastleggen, opdat het voor alle generaties duidelijk zou zijn: Bij Jezus’ kruis stonden zijn Moeder, de zuster van zijn Moeder, Maria de vrouw van Klopas en Maria Magdalena. Toen Jezus zijn Moeder zag en naast haar de leerling die Hij liefhad, zei Hij tot zijn Moeder: Vrouw, zie daar uw zoon. Vervolgens zei Hij tot de leerling: Zie daar uw Moeder. En vanaf dat ogenblik nam de leerling haar bij zich in huis (Joh 19, 25-27).

Johannes, de geliefde leerling van Jezus, ontvangt Maria en neemt haar op in zijn huis en in zijn leven. De geestelijke schrijvers hebben in deze woorden van het evangelie een uitnodiging aan alle christenen gezien om Maria ook in hun leven op te nemen. Deze toelichting is bijna overbodig, want zonder twijfel wil Maria graag dat we onze toevlucht tot haar nemen, dat we ons met vertrouwen tot haar richten, dat we een beroep doen op haar moederschap en haar vragen ons te laten zien dat zij onze Moeder is (Monstra te esse Matrem, uit de hymne Ave maris stella).

Maar zij is een moeder die je niet hoeft te smeken, die ons zelfs vóór is, want ze kent onze noden en komt ons direct te hulp. Ze toont met daden dat ze voortdurend aan haar kinderen denkt. Ieder van ons kan zich zijn eigen leven voor de geest halen en hij zal zien hoe de barmhartigheid van God zich daarin manifesteert en hij kan wel honderd redenen aanvoeren om zich op een speciale manier een kind van Maria te voelen.

Worden als kinderen in de liefde tot God

Laten we dit punt aandachtig overwegen, want het kan ons helpen om heel belangrijke dingen te begrijpen. Het mysterie van Maria leert ons dat wij klein moeten worden om dichter bij God te kunnen komen. Voorwaar, Ik zeg u – riep de Heer uit terwijl Hij zich tot zijn leerlingen richtte — als gij niet opnieuw wordt als de kleine kinderen, gij het Rijk der hemelen zeker niet binnen zult gaan (Mt 18, 3).

Kind worden; ons losmaken van de hoogmoed en de zelfgenoegzaamheid; erkennen dat wij op eigen krachten niets kunnen, dat we de genade en de kracht van God de Vader nodig hebben om te leren lopen en op onze weg te volharden. Klein zijn vereist dat we onszelf geven zoals kinderen zich geven, geloven zoals kinderen geloven, vragen zoals kinderen vragen.

Dat alles leren we van Maria als we vol vertrouwen met haar omgaan. De devotie tot de heilige Maagd is niet gevoelsmatig of week: ze geeft de ziel troost en blijdschap, want de Mariaverering vraagt de intense en volledige geloofsbeleving die ons helpt uit onszelf te komen en onze hoop op de Heer stellen. Mijn Heer is mijn herder, luidt de psalm, niets kom ik tekort; Hij laat mij weiden op groene velden. Hij brengt mij aan water waar ik kan rusten, Hij geeft mij weer frisse moed. Mijn schreden leidt Hij langs rechte paden omwille van zijn Naam. Al voert mijn weg door donkere kloven, ik vrees geen onheil waar Gij mij leidt (Ps 22, 1-4).

Wij leren in de omgang met Maria als haar kinderen te zijn, juist omdat zij onze Moeder is. We leren om echt en zonder maat lief te hebben; om eenvoudig te zijn; om vrij te zijn van problemen die ontstaan als we egoïstisch zijn en alleen aan onszelf denken; om blij te zijn in het besef dat niets onze hoop kan breken. De weg die ons naar de dwaasheid van de liefde voor God leidt, begint met liefde voor de allerheiligste Maagd Maria, een liefde die vol vertrouwen is. Deze woorden heb ik jaren geleden opgenomen in het voorwoord bij een commentaar op de rozenkrans. Sindsdien heb ik me dikwijls van de waarheid van die woorden kunnen overtuigen. Ik zal nu niet veel zeggen om deze gedachte toe te lichten, maar ik nodig je wel uit om dit zelf te ervaren, het zelf te ontdekken. Wend je tot Maria, open je hart voor haar, vertrouw haar je vreugde en verdriet toe en vraag haar hulp om Jezus te leren kennen en Hem te volgen.

Maria maakt dat wij ons broeders en zusters voelen

Het is onmogelijk als een kind met Maria om te gaan en alleen maar aan onszelf en onze persoonlijke problemen te denken. Het is onmogelijk met haar om te gaan en persoonlijke egoïstische problemen met zich mee te dragen. Maria brengt ons naar Jezus en Jezus is primogenitus in multis fratribus, de eerstgeborene onder vele broeders (Rom 8, 29). Jezus leren kennen betekent dat we inzien dat ons leven geen andere zin kan hebben dan ons in dienst van de anderen te stellen. Een christen mag zich niet uitsluitend met zijn persoonlijke problemen bezighouden, want zijn leven moet gericht zijn op de universele Kerk en op de redding van alle zielen.

Zo bezien zijn zelfs dingen die als heel intiem en persoonlijk beschouwd zouden kunnen worden — zoals de zorg voor de eigen innerlijke vooruitgang — in werkelijkheid niet persoonlijk, omdat heiliging en apostolaat één geheel zijn. We moeten onze inspanning voor ons inwendig leven en onze inzet om de christelijke deugden te ontwikkelen op het heil van de Kerk richten. Want het is een feit dat we niets goeds kunnen doen, noch Christus aan anderen bekend kunnen maken, als we zelf niet oprecht proberen om de leer van het evangelie te verwezenlijken.

Als we van deze geest doordrongen zijn, zullen we door te bidden verschillende mogelijkheden zien om ons in dienst van anderen te stellen, ook als we met schijnbaar persoonlijke onderwerpen en voornemens beginnen. En als wij ons door de hand van Maria laten leiden, zal zij ervoor zorgen dat wij ons broers en zussen van alle mensen gaan voelen, want we zijn allemaal kinderen van God waarvan zij de Dochter, de Bruid en de Moeder is.

De problemen van onze medemensen moeten onze problemen zijn. De christelijke broederlijkheid moet diep in onze ziel wortelen, niemand kan ons onverschillig laten. Maria, de Moeder van Jezus, die de Heer ter wereld bracht, die Hem heeft opgevoed, op zijn aardse levensweg heeft begeleid en nu bij Hem in de hemel is, zal ons helpen om Jezus te herkennen die bij ons langskomt en die zich aan ons toont in de noden van onze medemensen.

De heilige Johannes heeft in zijn evangelie mooie woorden van Maria opgenomen bij gelegenheid van een gebeurtenis waarover we al hebben nagedacht: de bruiloft van Kana. De evangelist vertelt ons dat Maria zich tot de bedienden richtte en zei: Doet maar wat Hij u zeggen zal (Joh 2, 5). Daar gaat het om: de mensen naar Jezus brengen om Hem te vragen: Domine, quid me vis facere, Heer, wat wilt Gij dat ik doe? (Hand 9, 6).

Het christelijk apostolaat — en ik heb het nu over dat van gewone christenen, van mannen en vrouwen die leven zoals hun medemensen — is één grote catechese waarin het verlangen naar God wordt gewekt door het persoonlijk contact en een trouwe en hechte vriendschap, en waarbij hulp wordt geboden om nieuwe horizonten te ontdekken: op een natuurlijke manier, in alle eenvoud zoals ik al zei, door het voorbeeld van een geloof dat in praktijk wordt gebracht, door een vriendelijk woord, maar met de kracht van de goddelijke waarheid.

Wees moedig. Jullie kunnen rekenen op de hulp van Maria, Regina apostolorum, koningin van de apostelen. Zij zal haar kinderen hun verantwoordelijkheid voorhouden, zonder daardoor minder moeder te zijn. Maria bewijst degenen die naar haar toegaan en over haar leven mediteren altijd de enorme gunst hen naar het kruis te brengen om hen het voorbeeld van de Zoon van God voor ogen te houden. Bij deze ontmoeting die beslissend is voor het christelijk leven komt Maria te hulp, opdat ons gedrag uitmondt in de verzoening van de jongere broer — dat zijn wij: jij en ik — met de eerstgeboren Zoon van de Vader.

Aan veel bekeringen en beslissingen om zich over te geven in dienst van God is een ontmoeting met Maria voorafgegaan. Onze Lieve Vrouw heeft ons gesteund op onze zoektocht en ze heeft de onrust in onze ziel met moederlijke zorg omringd en ons geholpen om te veranderen en naar een nieuw leven te verlangen. En zo heeft het doet maar wat Hij u zeggen zal tot een edelmoedige overgave geleid, tot de christelijke roeping die sindsdien heel ons leven verlicht.

De tijd van ons gesprek met de Heer, waarin wij hebben gemediteerd over de devotie en de liefde tot zijn Moeder en onze Moeder, moet nieuw leven aan ons geloof geven. We staan aan het begin van de meimaand en Hij wil dat wij deze gelegenheid niet onbenut laten en dat we, door vol vertrouwen met zijn Moeder om te gaan, meer van Hem gaan houden en iedere dag meer contact met haar zoeken — in kleine dingen, in liefdevolle attenties — waar gaandeweg een grotere persoonlijke heiligheid en meer apostolische ijver uit voortkomt, dat wil zeggen dat we een voortdurende inspanning doen om bij te dragen aan de verlossing waarvoor Christus naar de wereld is gekomen.

Sancta Maria, spes nostra, ancilla Domini, sedes sapientiae, ora pro nobis! Heilige Maria, onze hoop, dienstmaagd van de Heer, zetel van de wijsheid, bid voor ons!