Lijst van punten

Er zijn 12 punten in «De Voor» waarvan het onderwerp is Zwakheden.

Sommigen maken fouten uit zwakte - vanwege de broze klei waar we allen van zijn gemaakt, maar blijven de leer van de Kerk volledig vasthouden.

Dat zijn dezelfde mensen die, met de genade van God, de heldhaftige moed en nederigheid tonen om hun misslagen te erkennen en de waarheid vurig te verdedigen.

Je schrijft me dat je tenslotte bent gaan biechten en dat je de vernedering hebt gevoeld om het riool van je leven - zoals je het noemt - open te moeten maken ten overstaan van - een man.

Wanneer zal je die ijdele achting die je voor jezelf voelt er nu eens uittrekken? Dan zal je blij zijn om je bij de biecht te tonen zoals je bent, tegenover die gewijde - man - een andere Christus, Christus zelf! - die je de absolutie geeft, de vergiffenis van God.

Kerstmis. Je schrijft me: “Verenigd met het heilige afwachten van Maria en Jozef wacht ook ik met ongeduld op het Kind. Wat zal ik gelukkig zijn in Bethlehem! Ik voel van tevoren al dat ik door een grenzeloze vreugde zal worden overspoeld. Ja! En met Hem wil ik ook opnieuw worden geboren!”

Moge je verlangen werkelijkheid worden!

Je bent weer in je oude dwaasheden teruggevallen! - En als je dan terugkeert, voel je weinig vreugde omdat je niet nederig bent.

Het lijkt wel alsof je in je hoofd hebt gezet dat het tweede deel van de parabel van de verloren zoon niet bestaat, en je blijft nog steeds hangen aan het zielige geluk van de wilde eikels. Omdat je trots zich door je zwakheid gekrenkt voelt, kun je er niet toe besluiten om vergiffenis te vragen en besef je niet dat, als je je vernedert, je de hartelijke ontvangst van je Vader God te wachten staat, het feest voor je thuiskomst en voor je nieuwe begin.

“Vader, zoals u me hebt aangeraden lach ik om mijn armzalige eigenschappen, maar zonder te vergeten dat ik er niet aan mag toegeven en dan voel ik me veel blijer.

Maar als ik zo dom ben om te gaan treuren, heb ik de indruk dat ik de weg kwijtraak.”

Wij moeten in onze ziel een echte afschuw voor de zonde koesteren. Heer, geef dat ik U niet meer beledig! - zeg Hem dat bij herhaling met een berouwvol hart.

Maar schrik niet als je de last van je arme lichaam en van de menselijke hartstochten voelt: het zou onnozel en domweg kinderachtig naïef zijn als je er nu pas achter zou komen dat - dat - bestaat. Je misère is geen hinderpaal, maar een aansporing om je meer met God te verenigen, om Hem voortdurend te zoeken, want Hij zuivert ons.

Omdat je vroeg of laat beslist zal aanlopen tegen het duidelijke feit van je persoonlijke ellende, wil ik je waarschuwen voor enkele bekoringen die de duivel je dan zal suggereren en die je onmiddellijk van de hand moet wijzen: de gedachte dat God je is vergeten, dat je roeping tot het apostolaat een illusie is, of dat het gewicht van het leed en de zonden in de wereld groter is dan jouw krachten als apostel

Niets van dat alles is waar!

Het raakte je tot in het diepst van je ziel toen jou werd gezegd: wat jij zoekt is geen bekering, maar een mooie verpakking voor je ellende… en zó lekker gemakkelijk - maar met een bittere bijsmaak! - je trieste last verder voort te kunnen slepen.

Je schaamt je voor God en de anderen. Je hebt oud en opnieuw opgerakeld vuil in jezelf ontdekt: er is geen instinct, geen slechte neiging die je niet onder je eigen huid voelt - en in je hart is een wolk van onzekerheid. Bovendien komt de bekoring wanneer je het het minst wilt of verwacht, als je wil door vermoeidheid is verslapt.

Je weet niet meer of je er nederiger door wordt gemaakt, hoewel je het erg vindt jezelf zo te moeten zien - Maar lijd er maar onder omwille van Hem, uit Liefde tot Hem; zo'n berouw uit liefde zal je helpen om waakzaam te blijven, want de strijd zal voortduren zolang we leven.

Die depressies als je je gebreken ziet, of als de anderen die gebreken ontdekken, missen elke grondslag

Vraag om de ware nederigheid.

“Ik blijf een armzalig schepsel”, zeg je tegen me.

Als je dat vroeger in de gaten had, voelde je je daar heel vervelend door! Maar nu maak je er een gewoonte van om met een glimlach op je fouten te reageren, zonder dat je er aan went en het erbij laat, en begin je de strijd opnieuw met een vreugde die steeds groter wordt.

“Onbevlekte Maagd, ik weet heel goed dat ik een arme stakker ben die niet veel anders doet dan iedere dag het aantal van zijn zonden groter maken”. Onlangs heb je me gezegd dat je zo met onze Moeder sprak.

En beslist raadde ik je aan de rozenkrans te bidden: gezegende eentonigheid van de weesgegroeten, die je reinigt van de eentonigheid van je zonden!

Verwijzingen naar de H. Schrift