Lijst van punten

Er zijn 3 punten in «Vrienden van God» waarvan het onderwerp is Goddelijk kindschap  → geestelijk kindzijn .

Beloken Pasen doet me altijd denken aan een oude en vrome traditie uit mijn geboortestreek. Op die dag waarop de liturgie oproept te verlangen naar het geestelijk voedsel —rationabile, sine dolo lac concupiscite (1 Petr 2, 2 (Introïtus van de Mis)), weest begerig naar de onvervalste geestelijke melk—, was het vroeger gewoonte de Heilige Communie naar de zieken —niet alleen naar de ernstige gevallen— te brengen, opdat zij hun paasplicht zouden kunnen vervullen.

In enkele grote steden organiseerde elke parochie een sacramentsprocessie. Ik herinner me uit mijn studentenjaren aan de universiteit hoe het vaak voorkwam dat er wel drie stoeten passeerden over de hoofdstraat van Zaragoza waarin alleen mannen meeliepen —duizenden mannen— met grote brandende kaarsen. Een robuust volk dat de Heer in het Allerheiligste begeleidde met een geloof dat groter was dan die enorme kaarsen die kilo's wogen.

Toen ik vannacht een paar keer wakker werd, heb ik bij wijze van schietgebed telkens herhaald quasi modo geniti infantes (Ibidem), als pasgeboren kinderen. Ik dacht dat die aansporing van de Kerk goed van pas komt voor allen die zich de werkelijkheid van het kindschap Gods bewust zijn. Het zou mooi zijn als wij heel robuust zouden zijn, heel sterk, met een wilskracht die in staat is onze omgeving te beïnvloeden. Maar toch, wat is het goed ons tegenover God te beschouwen als kleine kinderen.

Wij zijn kinderen van God

Quasi modo geniti infantes, rationabile, sine dolo lac concupiscite (1 Petr 2, 2 (Introïtus van de Mis)): weest als pasgeboren kinderen begerig naar de onvervalste geestelijke melk. Dit is een prachtig vers van Petrus en ik begrijp heel goed, dat de liturgie er op laat volgen: exsultate Deo adiutori nostro: iubilate Deo Jacob (Ps 81, 2 (Introïtus van de Mis)), jubelt voor God, onze Sterkte; juicht de God van Jacob ter eer, die ook onze Heer en Vader is. Toch zou ik willen dat wij, u en ik, vandaag niet het heilig sacrament des altaars, dat zo makkelijk aan ons hart de meest verheven lofzangen voor Jezus ontlokt, tot voorwerp van onze overwegingen maken; maar de zekerheid van het kindschap Gods, en ook een paar gevolgen daarvan voor allen die ernaar streven hun christelijk geloof serieus te beleven.

Om redenen die hier niet ter zake zijn —maar welke Jezus die ons leidt vanuit het Tabernakel, heel goed kent— heeft mijn leven me ertoe gebracht op bijzondere wijze te weten dat ik kind van God ben. En ik heb de vreugde gesmaakt me aan het hart van mijn Vader te vlijen, ter betering, om me van smetten te bevrijden, om Hem te dienen, om allen te begrijpen en te verontschuldigen, op grond van zijn liefde en mijn vernedering.

Daarom wil ik nu met nadruk wijzen op de noodzaak dat u en ik ons vermannen, dat we ontwaken uit die slaap van de zwakte die ons zo gemakkelijk doet insluimeren. En dan zullen we op een dieper en tegelijk directer manier besef krijgen van wat het betekent kind van God te zijn.

Het voorbeeld van Jezus, heel het leven van Christus in Palestina helpt ons dieper in die waarheid door te dringen. Als wij het getuigenis van mensen aannemen, lezen we in het Epistel, Gods getuigenis is meer waard (1 Joh 5, 9). En waarin bestaat het getuigenis van God? Opnieuw is Sint Jan aan het woord: Hoe groot is de liefde die de Vader ons betoond heeft. Wij worden kinderen van God genoemd en we zijn het ook… Veelgeliefden, nu reeds zijn we kinderen van God (1 Joh 3, 1­2).

In de loop der jaren heb ik getracht mij zonder onderbreking op deze blijde realiteit te verlaten. Mijn gebed is —in alle omstandigheden— altijd hetzelfde geweest, in verschillende toonaarden. Ik heb gezegd: Heer, U hebt mij hier neergezet; U hebt mij dit of dat toevertrouwd en ik heb vertrouwen in U. Ik weet dat U mijn Vader bent en ik heb steeds gezien, dat kleine kinderen altijd een onvoorwaardelijk vertrouwen in hun ouders hebben. Mijn ervaring als priester heeft me bevestigd, dat deze overgave in Gods hand de zielen aanzet zich een sterke, grote en serene vroomheid te verwerven die hen ertoe brengt altijd te werken met een zuivere bedoeling.

Het voorbeeld van Jezus Christus

Quasi modo geniti infantes… Het heeft mij vreugde verschaft overal deze mentaliteit van kleine kinderen van God te verspreiden. Door deze mentaliteit kunnen we meer genieten van de woorden die we ook in de liturgie van de Mis vinden: al wat uit God geboren is, is overwinnaar van de wereld (1 Joh 5, 4), komt alle moeilijkheden te boven, behaalt de overwinning in die grote slag om vrede in de zielen en in de samenleving.

Onze wijsheid en onze kracht bestaan juist in het besef van onze kleinheid en ons niets zijn voor het aangezicht van God. Tegelijkertijd moedigt Hij ons aan met vertrouwvolle zekerheid te handelen en Jezus Christus, zijn Eniggeboren Zoon, ondanks onze fouten en persoonlijke gebreken te verkondigen, mits er naast onze zwakte geen gebrek is aan strijd met het doel om te winnen.

U hebt mij vaak deze raad uit de Heilige Schrift horen aanhalen: discite benefacere (Jes 1, 17), leert het goede te doen, want het is zeker dat wij moeten leren en onderrichten het goede te doen. Laten we bij onszelf beginnen. We leggen ons erop toe te ontdekken wat het goede is, dat we moeten nastreven, voor ieder van ons, vooral voor onze vrienden, voor iedereen. Ik ken geen betere weg om de grootheid van God te overwegen dan door te leren Hem te dienen vanuit het onzegbare en eenvoudige oogmerk dat Hij onze Vader is en wij zijn kinderen zijn.

Verwijzingen naar de H. Schrift
Verwijzingen naar de H. Schrift