Lijst van punten

Er zijn 3 punten in «Vrienden van God» waarvan het onderwerp is Genade → werking van genade.

Bij het lezen van het epistel van vandaag (Dan 14, 27 en 28-42) zag ik Daniël te midden van de uitgehongerde leeuwen, en zonder pessimisme —ik kan niet zeggen dat 'vroeger alles beter was', want alle tijdperken zijn goed en slecht geweest— dacht ik, dat in de periode van vandaag er ook heel wat leeuwen vrij rondlopen en dat wij daarbij in de buurt moeten leven. Leeuwen op zoek naar buit om te verslinden, tamquam leo rugiens circuit, quaerens quem devoret (1 Petr 5, 8).

Hoe kunnen we deze roofdieren ontlopen? Misschien zal het ons niet als Daniël vergaan. Ik zie niet overal wonderen gebeuren, maar ik houd van deze grootse macht van God en ik begrijp, dat het voor Hem heel gemakkelijk was de honger van de profeet te stillen of hem voedsel voor te schotelen. Hij deed het niet. Integendeel, Hij gaf een andere profeet, Habakuk, bevel op wonderbare wijze uit Judea te komen om Daniël voedsel te brengen. Omdat Daniël zich niet bij toeval in de leeuwekuil bevond, maar door de valsheid van de trawanten van de duivel, stelde God er belang in een groot wonder te doen, omdat Daniël een dienaar van God was en een verdelger van afgodenbeelden.

Wij moeten ook, zonder spectaculaire wonderen te doen, maar door een gewoon christelijk leven, door vrede en vreugde te zaaien, op dezelfde manier veel afgodsbeelden vernietigen: wanbegrip, onrecht, onwetendheid, de valse selfsupporting mens die God met arrogantie de rug toekeert.

Wees niet bang, vrees geen enkel kwaad, ook als de omstandigheden waarin u werkt afschuwelijk zijn, erger dan die van Daniël in zijn kuil met die verscheurende beesten. Gods hand is ook machtig en als het nodig was, zou Hij er wonderen meebrengen. Wees trouw! Blijf trouw met een liefhebbende, bewuste, vreugdevolle trouw aan de leer van Christus, in de overtuiging dat de tegenwoordige tijd niet erger is dan andere tijden en dat de Heer de Heer van alle tijden is.

Ik heb een oude priester gekend die —met een glimlach— over zichzelf zei: ?ik ben altijd kalm, rustig? Zo hebben wij ons ook te gedragen, gewoon midden in de wereld, omringd door hongerige leeuwen, maar zonder de vrede te verliezen: kalm. Met liefde, geloof en hoop, zonder ooit te vergeten, dat de Heer de wonderen zal vermeerderen.

Wonderen zullen zich herhalen

Ik durf te stellen, dat de Heer ook van ons werktuigen zal maken, als we elke dag slag leveren om de heiligheid te bereiken in ons gewone leven, op onze eigen plaats midden in de wereld en in de uitoefening van ons beroep; werktuigen die wonderen kunnen verrichten, ook de meest uitzonderlijke als daar behoefte aan is. Wij zullen blinden laten zien. Wie zou er niet duizend voorbeelden kunnen opnoemen van de manier waarop mensen die bijna vanaf hun geboorte blind zijn, weer ziende worden en de volle glans van het licht van Jezus in zich opnemen? Een ander was doof, een derde stom, ze konden niet horen, geen enkel verstaanbaar woord uitbrengen, althans niet als kinderen van God… Hun zintuigen werden gezuiverd en ze horen en ze uiten zich meteen als mensen en niet als dieren. In nomine Jesu! (Hand 3, 6). in de naam van Jezus gaven de apostelen aan een man die vanaf zijn geboorte lam was en niet in staat was één enkele nuttige handeling te verrichten, zijn krachten terug. Zo gold voor een luiaard, die zijn plicht kende maar niet nakwam: In de naam van Jezus, surge et ambula (Ibidem), sta op en wandel.

Een ander, gestorven, vergaan, riekend naar lijken, heeft de stem van God gehoord, zoals bij het wonder van de zoon van de weduwe van Naïn: Jongeman, Ik zeg je: sta op! (Luc 7, 14). Wonderen als die van Christus; wonderen als die van de eerste apostelen. Misschien hebben die wonderen zich voltrokken in u, in mij. Misschien waren we blind, of doof, of lam, of riekten we naar de dood, toen het woord van de Heer ons uit onze krachteloosheid opgeheven heeft. Als we Christus liefhebben, als we Hem zonder reserve volgen, als we niet onszelf zoeken, maar Hem alleen: dan kunnen we in zijn naam gratis uitdelen wat we gratis gekregen hebben.

Zonder ophouden heb ik over die tegelijkertijd bovennatuurlijke en menselijke mogelijkheid gepreekt, die God Onze Vader zijn kinderen ter hand stelt: delen in de Verlossing die Christus bewerkt heeft. En het heeft me verheugd die leer in de teksten van de Kerkvaders te ontdekken. De heilige Gregorius de Grote stelt met overtuiging: “Het is als het verdrijven van slangen, wanneer christenen met hun aansporingen het goede te doen het kwaad uit de harten van anderen uitrukken… Het is als zieken de hand opleggen om hen te genezen, wanneer ze de naaste op duizend manieren te hulp snellen —wanneer ze merken dat die verzwakt in het nastreven van het goede— en hem sterken met hun voorbeeld. Die wonderen zijn groter naarmate ze meer op de geest betrekking hebben en zo niet het lichaam, maar de geest doen herleven. Ook gij kunt, als gij uzelf maar dwingt, deze wonderen bewerkstelligen met de hulp van God” (H. Gregorius de Grote, Homiliae in Evangelia, 29, 4 (PL 76, 1215­1216)).

God wil, dat alle mensen gered worden. Die uitdaging en verantwoordelijkheid rust op ieder van ons. De Kerk is niet een veilige wijkplaats voor de bevoorrechten. “De grote Kerk, omvat die maar een zeer gering deel van de aarde? De grote Kerk is de gehele wereld” (H. Augustinus, Enarrationes in Psalmos, 21, 2, 26 (PL 36, 177)). Dat schreef de heilige Augustinus, en hij voegde er aan toe: “waar ge ook gaat, Christus is daar. Gij bezit als erfgenaam de grenzen der aarde. Kom, bezit haar helemaal met mij” (Ibidem, 21, 2, 30 (PL 36, 180)). Herinnert u zich nog hoe de netten waren? Zo vol, dat ze dreigden te scheuren. Er zou geen vis meer bij hebben gekund. God verlangt vurig, dat zijn huis zich zal vullen (vgl. Luc 14, 23). Hij is Vader. Hij wil leven met al zijn kinderen om zich heen.

Verwijzingen naar de H. Schrift
Verwijzingen naar de H. Schrift