Lijst van punten

Er zijn 4 punten in «Vrienden van God» waarvan het onderwerp is Vroomheid → rechtvaardigheid met God.

Het verhaal van het evangelie gaat verder: En zij zonden hun leerlingen —leerlingen van de Farizeeën— op Hem af, samen met de Herodianen, om te vragen: Meester… (Mat 22, 16). Let eens op het gedraai van woorden waarmee ze Hem Meester noemen. Zij doen alsof zij Hem bewonderen en zijn vrienden zijn, zij kennen Hem het gezag toe van iemand die iets te onderwijzen heeft. Magister, scimus quia verax es (Ibidem), Magister, Meester wij weten dat Gij oprecht zijt…! Wat een onbeschaamde slimmigheid! Hebt u ooit zo'n dubbelhartigheid gezien? Wees in deze wereld op alles voorbereid. Wees niet achterdochtig of wantrouwig, maar voel liever op uw schouders —denk maar aan het beeld van de Goede Herder dat we kennen uit de catacomben— de last van dat schaap, dat niet een enkele ziel is, maar de gehele Kerk, de hele mensheid.

Door het grootmoedig aanvaarden van die verantwoordelijkheid zult u stoutmoedig zijn en zult u verstandig zijn in het verdedigen van en het staan op de rechten van God. Dan zullen velen u om de rechtschapenheid van uw gedrag beschouwen als meester en u zo noemen, zonder dat u dat nastreeft. Wij zoeken geen aardse roem. Maar wees niet verbaasd als er tussen de mensen die naar u toe komen ook een paar glippen die u alleen maar willen vleien. Grif in uw ziel wat u me al zo vaak hebt horen zeggen: laster, roddel, menselijk opzicht, noch het wat-zullen-ze-ervan-zeggen, en nog minder schijnheilige eerbewijzen, mogen ons ooit weerhouden onze plicht te doen.

Rechtschapen optreden

Als wij niet op elk moment het evangelie als leidraad nemen voor ons huidige leven, komt dat omdat we er niet genoeg over nadenken. Velen van u zijn nog jong. Anderen al wat ouder. U wilt allemaal, wij willen allemaal —anders waren we niet hier— goede resultaten bewerkstelligen. Wij proberen in ons gedrag een geest van offerbereidheid te leggen en het verlangen te woekeren met het talent dat de Heer ons heeft toevertrouwd, omdat we een goddelijke ijver voor de zielen ervaren. Maar het zou niet de eerste keer zijn, dat iemand van u, ondanks zoveel goede wil, in die val zou trappen —ex pharisaeis et herodianis (Mar 12, 13)— gezet door mensen die als christen op de een of andere wijze rechten van God moeten verdedigen, maar juist een bondgenootschap aangaan met en opgaan in de krachten van het kwaad en listig andere broeders en zusters in het geloof, andere dienaren van dezelfde Verlosser belagen.

Wees verstandig en ga altijd met eenvoud —de deugd die zo goed past bij een echt kind van God— te werk. Wees natuurlijk in wat u zegt en wat u doet. Dring volledig door in de problemen; we mogen ons niet met de buitenkant tevreden stellen. Denk eraan dat u tevoren al rekening moet houden met het ongenoegen van anderen en van uzelf als we onze taak als christen werkelijk heilig en oprecht willen vervullen.

Ieder het zijne

Lees aandachtig dit tafereel in het evangelie om uw voordeel te doen met deze wonderbaarlijke lessen over de deugden die een licht moeten zijn voor onze manier van doen. Na hun schijnheilige en vleiende inleidende opmerkingen stellen de Farizeeën en Herodianen hun probleem: Wat dunkt U, is het geoorloofd belasting te betalen aan de keizer of niet? (Mat 22, 17). “Let nu op hun sluwheid —schrijft de heilige Johannes Chrysostomus— ze zeggen immers niet: leg ons eens uit wat goed, billijk en geoorloofd is; maar: zeg ons, wat dunkt U. Zij hadden maar één ding op het oog: Hem gevangennemen en met kwade bedoelingen overleveren aan de politieke macht” (H. Johannes Chrysostomus, In Matthaeum homiliae, 70, 1 (PG 58, 656)). Maar Jezus doorzag hun valsheid en zei: Waarom probeert gij Mij te vangen, gij huichelaars? Laat mij de belastingmunt eens zien. Zij hielden Hem een denarie voor. Hij vroeg hun: Van wie is deze beeldenaar en het opschrift? Zij antwoordden: Van de keizer. Daarop sprak Hij tot hen: Geeft dan aan de keizer wat de keizer toekomt, en aan God, wat God toekomt (Mat 22, 18­21).

U ziet dat het een oud dilemma is. Het antwoord van de Meester is helder en ondubbelzinnig. Er is geen —er bestaat geen— tegenstelling tussen het dienen van God en het dienen van de mensen; tussen het uitoefenen van onze rechten en plichten als burger en als gelovige; tussen de inspanning om de tijdelijke samenleving vorm te geven en te verbeteren en de overtuiging dat onze tocht door deze wereld de weg is die ons voert naar het hemels vaderland.

Ook hier zien we weer duidelijk die eenheid van leven die —ik zal het blijven herhalen— een wezenlijke voorwaarde is voor hen die zich erop toeleggen zich te heiligen te midden van de gewone omstandigheden van hun werk, van hun banden met gezin en maatschappij. Jezus laat die scheiding niet toe: Niemand kan twee heren dienen; hij zal de een haten en de ander liefhebben, ofwel de een aanhangen en de ander verachten (Mat 6, 24). Het enkel en alleen kiezen voor God, wat de christen doet als hij volledig beantwoordt aan zijn roeping, doet hem alles richten op de Heer en doet hem, tegelijkertijd, aan zijn naaste alles geven wat hem rechtens toekomt.

Het heeft geen zin zich te verschuilen achter schijnbaar vrome argumenten om anderen te onthouden wat hun toekomt: als iemand zegt dat hij God liefheeft, terwijl hij zijn broeder haat, is hij een leugenaar (1 Joh 4, 20). Maar ook hij die afdingt op de liefde en de eerbied —de aanbidding— die hij de Heer als Schepper en Vader verschuldigd is, draait zichzelf een rad voor ogen. En hij die weigert de geboden van de Heer te onderhouden onder het valse voorwendsel dat een of ander gebod niet in overeenstemming te brengen is met de dienst aan de naaste, kan bij de heilige Johannes de duidelijke waarschuwing lezen dat men aan ons kan zien dat wij de kinderen van God liefhebben, als wij God liefhebben en zijn geboden onderhouden. Want de liefde tot God bestaat in het onderhouden van zijn geboden; en zijn geboden zijn niet zwaar (1 Joh 5, 2­3).

Misschien hoort u velen —uit hoofde van functionaliteit, of zelfs van naastenliefde— vertogen houden en theorieën ontwikkelen met het doel de blijken van respect en eerbied jegens God in te perken. Alles waardoor eer gebracht wordt aan de Heer is in hun ogen overdreven. Schenk aan hen geen aandacht: vervolg uw eigen weg. Die geweldige theorieën gaan alleen over twistpunten die tot niets leiden, behalve dan dat ze aanstoot geven aan de zielen en verhinderen dat het voorschrift van Jezus Christus opgevolgd wordt ieder het zijne te geven en met fijngevoelige standvastigheid de heilige deugd van rechtvaardigheid te beoefenen.

Verwijzingen naar de H. Schrift
Verwijzingen naar de H. Schrift