Lijst van punten

Er zijn 3 punten in «Vrienden van God» waarvan het onderwerp is Verlossing → de h. Maagd, middelares .

Het goddelijk moederschap van Maria is de wortel van alle volmaaktheden en voorrechten waarmee zij getooid is. Op die titel werd zij onbevlekt ontvangen en is zij, vol van genade, steeds maagd gebleven, met ziel en lichaam ten hemel opgenomen en gekroond tot koningin van de hele schepping, boven de engelen en heiligen. Alleen God staat boven haar. “Vanwege het feit dat zij de moeder van God is, bezit de heilige Maagd een waardigheid die in zeker opzicht oneindig is, afgeleid van het oneindige goed dat God is” (H. Thomas van Aquino, Summa Theologiae, I q25 a6 ad4). Er bestaat geen gevaar voor overdrijving. Wij zullen dit onuitsprekelijke mysterie nooit voldoende doorgronden; wij kunnen onze Moeder nooit genoeg dankzeggen voor die innige omgang met de Drie-eenheid die zij ons heeft geschonken.

Wij waren zondaars en vijanden van God. De verlossing bevrijdt ons niet alleen van de zonde, verzoent ons niet alleen met de Heer: zij maakt ons tot kinderen, schenkt ons een Moeder, diezelfde die het Woord heeft voortgebracht in zijn Mensheid. Bestaat er een grotere overvloed, grotere overdaad aan liefde? God wenste vurig ons te verlossen. Hij beschikte over vele middelen om volgens zijn oneindige wijsheid zijn allerheiligste Wil ten uitvoer te brengen. Hij koos er een, waardoor elke twijfel aan ons heil en onze verheerlijking wordt weggevaagd. “Zoals de eerste Adam niet geboren is uit een man en een vrouw, maar gevormd uit de aarde, zo heeft ook de laatste Adam, die de kwetsuur van de eerste moest genezen, een lichaam aangenomen in de schoot van de Maagd, om naar het vlees gelijk te zijn aan het vlees van diegenen die hebben gezondigd” (H. Basilius, Commentarius in Isaiam, 7, 201 (PG 30, 466)).

Leermeesteres van de liefde. Denk aan het tafereel van de opdracht van Jezus in de tempel. De grijsaard Simeon zei tegen Maria, zijn Moeder: Zie, dit kind is bestemd tot val of opstanding van velen in Israël, tot een teken dat weersproken wordt, opdat de gezindheid van vele harten openbaar moge worden; en uw eigen ziel zal met een zwaard worden doorboord (Luc 2, 34­35). De onmetelijke liefde van Maria voor de mensheid maakt dat, ook in haar, het woord van Christus vervuld wordt: Geen groter liefde kan iemand hebben dan deze, dat hij zijn leven geeft voor zijn vrienden (Joh 15, 13).

De pausen hebben Maria terecht Medeverlosseres genoemd: “zozeer leed zij mee met haar lijdende en stervende Zoon en stierf zij als het ware bijna zelf, zozeer heeft zij voor het heil van de mensen afstand gedaan van haar moederlijke aanspraken op haar Zoon en Hem geofferd, in zoverre het van haar afhing, om de goddelijke rechtvaardigheid te bevredigen, dat we terecht kunnen zeggen, dat zij het menselijk geslacht samen met Christus verlost heeft” (Benedictus XV, Brief Inter sodalicia, 22 maart 1918, ASS 101919, p. 182). Zo begrijpen we het lijden en sterven van onze Heer beter als we ons steeds voor ogen houden: stabat autem iuxta crucem Iesu mater eius (Joh 19, 25), naast Jezus' Kruis stond zijn Moeder.

U zult vast wel hebben gemerkt hoe sommige moeders vanuit een terecht gevoel van trots zich haasten aan de zijde van hun kinderen te staan wanneer dezen zegevieren of hun publiekelijk eer wordt betoond. Anderen daarentegen blijven op de achtergrond, ook op die momenten, en houden van hen in stilte. Maria was zo'n moeder, en Jezus wist dat.

Maar nu, bij de schande van het Kruisoffer, was Maria juist wel aanwezig en bedroefd hoorde zij dat de voorbijgangers Hem hoonden, terwijl ze het hoofd schudden en zeiden: Gij daar, die de tempel afbreekt en in drie dagen weer opbouwt, red Uzelf; als Gij de Zoon van God zijt, kom dan van dat kruis af! (Mat 27, 39­40). Onze Vrouwe hoorde de woorden van haar Zoon en deelde zijn smart: Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten? (Mat 27, 46). Wat kon zij doen? Zich verenigen met de verlossende liefde van haar Zoon, en de Vader de onmetelijke smart offeren die als een scherp zwaard haar zuiver hart doorboorde.

Jezus voelt zich opnieuw gesterkt door de bescheiden en liefdevolle aanwezigheid van zijn Moeder. Maria schreeuwt het niet uit, zij rent niet heen en weer. Stabat: zij staat, naast haar Zoon. Dan ziet Jezus haar aan, waarna hij zijn blik op Johannes richt. En hij roept uit: Vrouw, zie daar uw zoon. Vervolgens zegt Hij tot de leerling: Zie daar uw Moeder (Joh 19, 26­27). In Johannes vertrouwt Christus alle mensen aan zijn Moeder toe, in het bijzonder zijn leerlingen: zij, die in Hem zouden geloven.

Felix culpa (Paaswake, Exsultet) —zingt de Kerk— gelukkige schuld, want zij heeft ons zo'n grote Verlosser gebracht. Gelukkige schuld, kunnen wij er bovendien aan toevoegen, die ons de heilige Maria als Moeder heeft gebracht. Voortaan zijn wij veilig, voortaan behoeven we ons nergens meer zorgen over te maken, want de Vrouwe, die gekroond is tot koningin van hemel en aarde, is alvermogend in haar smeken bij God. Jezus kan Maria, noch ons als kinderen van zijn eigen Moeder, iets weigeren.