Lijst van punten

Er zijn 7 punten in «Vrienden van God» waarvan het onderwerp is arbeid → rendement.

Vanaf het eerste uur

Met het Rijk der hemelen is het als met een landeigenaar die vroeg in de morgen uitging om arbeiders te huren voor zijn wijngaard (Mat 20, 1). U kent het verhaal wel: die man gaat verscheidene keren naar het marktplein om arbeiders te huren. Sommigen werden al bij zonsopgang geroepen, anderen bij het vallen van de avond.

Zij krijgen allemaal een denarie: “Het loon dat ik u beloofd had, dat wil zeggen, mijn beeld en mijn gelijkenis. In de denarie is de beeltenis van de Koning geslagen” (H. Hiëronymus, Commentarium in Matthaeum libri, 3, 20 (PL 26, 147)). Zo werkt de barmhartigheid van God die ieder een roeping geeft volgens zijn eigen persoonlijke omstandigheden, omdat Hij wil dat alle mensen gered worden (1 Tim 2, 4). Wat ons betreft, wij zijn christenen, wij zijn opgevoed in het geloof, wij zijn heel duidelijk door de Heer uitverkoren. Dat is de werkelijkheid. Als u uitgenodigd wordt te antwoorden, zelfs al is het op het allerlaatste moment, kunt u dan op het marktplein blijven genieten van de zon, zoals velen van die arbeiders deden als ze tijd te over hadden?

Wij hebben geen tijd in overvloed, we hebben geen seconde te verliezen. Ik overdrijf niet: er is werk te doen; de wereld is groot en er zijn nog miljoenen zielen die de leer van Christus nog niet duidelijk hebben horen verkondigen. Ik richt me tot ieder van u. Als u tijd te veel hebt, denkt u dan eens na. Het is niet onmogelijk dat u lauw bent geworden of dat u in bovennatuurlijke zin verlamd bent. U beweegt niet meer, u kent vrucht noch opbrengst, u brengt niet al het goede tot stand waar uw omgeving, de mensen van uw werk, uw gezin, recht op hebben.

Resultaten voor God

Laten we nu onze gedachten richten op het verhaal van de man die naar het buitenland vertrok en zijn dienaren bij zich riep om hun zijn bezit toe te vertrouwen (Mat 25, 14). Hij gaf aan ieder een verschillend aantal talenten om tijdens zijn afwezigheid te beheren. Het lijkt me de moeite waard het gedrag te volgen van de man die één talent gekregen had. Hij probeert, lijkt me, slim te zijn. Hij denkt na, hij overlegt met het niet al te grote verstand dat hij heeft, dan neemt hij een besluit. Hij ging een gat in de grond graven en het geld van zijn heer verbergen (Mat 25, 18).

Waar zal die man zich mee bezighouden, nu hij zich ontdaan heeft van het instrument waarmee hij moet werken? Hij heeft een besluit genomen, zonder enig verantwoordelijkheidsbesef. Hij heeft gekozen voor het gemak, voor het enkel teruggeven van wat men hem heeft toevertrouwd. Hij zal zich tot taak stellen de tijd te doden: minuten, uren, dagen, maanden, jaren; zijn hele leven! De anderen proberen iets te bereiken, drijven handel en spannen zich eerlijk in aan hun meester meer terug te geven dan ze ontvangen hadden: de legitieme vrucht. De aanwijzing was immers heel concreet geweest: negotiamini dum venio (Luc 19, 13). Belast u met dat werk om winst te maken totdat de meester terugkomt. Maar hij? Hij doet er niets mee. Hij verbruikt zijn leven zonder nut.

Wat een vreselijk leven, dat als enige bezigheid heeft het doden van de tijd, die een schat van God is. Er bestaat geen enkel excuus om een dergelijk gedrag te rechtvaardigen. “Laat niemand zeggen: ik heb maar één talent, ik kan niets bereiken. Ook met een enkel talent kunt u op een profijtelijke manier handelen” (H. Johannes Chrysostomus, In Matthaeum homiliae, 78, 3 (PG 58, 714)). Wat een ellende als je geen voordeel trekt, geen echte winst maakt met alle vermogens, groot of klein, die God aan de mens geeft opdat deze zich ten dienste stelt van de mensen, de samenleving!

Als de christen in zijn egoïsme zich terugtrekt, zich verstopt en zijn belangstelling verliest, kortom als hij alleen maar zijn tijd doodt, dan loopt hij het risico 'zijn Hemel te doden'. Wie God liefheeft, geeft niet alleen wat hij heeft en is prijs voor de dienst aan Christus: hij geeft zichzelf. Hij ziet niet —met de neus vlak boven de grond— zijn ik in gezondheid, goede naam, loopbaan.

Jezus had de avond tevoren hard gewerkt en toen Hij op weg ging, voelde Hij de honger. Gedreven door de noodzaak die honger te stillen gaat Hij naar de vijgeboom die —in de verte— zijn prachtige bladertooi laat zien. De heilige Marcus verhaalt ons, dat het niet de tijd van de vijgen (Mar 11, 13) was. Maar onze Heer gaat naar de boom toe om vijgen te plukken, terwijl Hij heel goed weet, dat Hij er niet een zal vinden in dat seizoen. Desondanks gaat Hij naar de boom zonder vruchten die met zijn overvloed aan bladeren zo vruchtbaar schijnt en Hij beveelt: Niemand zal in eeuwigheid nog vruchten van je eten! (Mar 11, 14).

Dat is hard, ja! Je zult nooit meer vrucht dragen! Wat moet er toen in de apostelen omgegaan zijn, zeker als ze bedachten dat het de Wijsheid Gods was die sprak! Christus vervloekte die boom, omdat hij alleen maar de schijn van vruchtbaarheid vond, gebladerte. Zo leren we, dat we geen enkel excuus hebben als we niet iets voortbrengen. Misschien wordt er gezegd: ?Ik beschik niet over de benodigde kennis… Geen excuus! Of men geeft toe: ?het komt door ziekte, door mijn talent dat niet groot is, door de omstandigheden die niet meewerken, door de omgeving…!? Die smoesjes tellen evenmin! Wee degene, die zich tooit met het gebladerte van een vals apostolaat, die zich siert met de bladertooi van een leven vol schijnvruchten, zonder eerlijk streven vrucht voort te brengen. Hij schijnt zijn tijd goed te gebruiken: hij draaft heen en weer, organiseert, hij vindt een nieuwe methode uit om alles op te lossen… Maar er komt niets te voorschijn. Niemand zal zich kunnen voeden met zijn activiteiten, waaraan het bovennatuurlijk sap ontbreekt.

Laten we de Heer vragen, dat wij bereid mogen zijn met een heroïsche vruchtbaarheid te werken. Want bij heel wat mensen op aarde ontdekt men, als men dichterbij komt, alleen maar bladeren; grote, blinkende, glanzende bladeren. Enkel en alleen maar gebladerte, verder niets. En de zielen kijken ons aan in de hoop hun honger te stillen, hun honger naar God. We moeten niet vergeten, dat we over alle hulpmiddelen beschikken: voldoende kennis van de leer, de genade van God, ondanks al onze kleine gebreken.

Dat is de vrucht van ons gebed van vandaag. We moeten ervan overtuigd raken dat ons leven op aarde voor God is, onder alle omstandigheden, in alle seizoenen. Het is een schat van heerlijkheid, een afschaduwing van de hemel. Het is een wondere rijkdom in onze handen die we met verantwoordelijkheidsgevoel jegens de mensen en jegens God moeten beheren. We hoeven daarvoor geen andere levensstaat te kiezen. Juist midden in de wereld kunnen wij het eigen beroep, het gezinsleven, relaties en kennissen, en alle bezigheden die zuiver aards lijken te zijn, heiligen.

Ik was zesentwintig jaar toen ik de roeping om de Heer te dienen in het Opus Dei in zijn volle omvang gewaarwerd. Toen heb ik Hem vanuit het diepst van mijn hart gevraagd om de ernst van een tachtigjarige. Met de kinderlijke onschuld van een beginneling vroeg ik die extra jaren om te weten hoe ik mijn tijd zou moeten gebruiken, om te leren elke minuut in winst om te zetten, in zijn dienst. De Heer weet dat soort rijkdom toe te delen. U en ik zullen vast en zeker ooit kunnen zeggen: Inzicht win ik: méér dan wie vergrijsd zijn, doordat ik uw opdrachten nakom (Ps 119, 100). Jeugd staat niet noodzakelijkerwijs voor onbezonnenheid, net zo min als grijze haren vanzelfsprekend inzicht en wijsheid met zich brengen.

Laten we samen de hulp inroepen van de Moeder van Christus, van haar die Jezus heeft zien opgroeien, van haar die zag hoe Hij zijn tijd onder de mensen benutte: Leer mij mijn dagen nuttig te maken ten dienste van de Kerk en van de zielen. Leer mij te luisteren met de uiterste gevoeligheid van mijn hart naar uw liefdevol verwijt. Lieve Moeder, altijd als het nodig is: laat mijn tijd niet míjn tijd zijn. Mijn tijd is van Onze Vader die in de hemel is.

Als we deze passage van de apostel Paulus met gevoel voor het bovennatuurlijke overdenken, zullen we inzien dat er geen andere mogelijkheid is dan ten dienste van alle zielen te werken. Anders gedragen we ons als egoïsten. Als we ons leven nederig beschouwen, zullen we helder zien, dat de Heer ons behalve de genade van het geloof ook nog talenten en goede eigenschappen gegeven heeft. Niemand van ons is een serieprodukt: onze Vader heeft ons een voor een geschapen en Hij heeft verschillende goederen onder zijn kinderen verdeeld. Wij moeten die talenten en eigenschappen ten dienste van iedereen stellen: die gaven van God gebruiken als hulpmiddelen om anderen Christus te laten ontdekken.

Zie dat niet als een extra, als een randversiering van ons christelijk bestaan. Als de desem niet gist, gaat hij verloren. Hij kan verdwijnen zonder het deeg te laten rijzen, maar hij kan ook verspild worden in nutteloosheid en egoïsme. We bewijzen God Onze Heer geen gunst, als we aan anderen over Hem vertellen. Dat ik het evangelie predik, is voor mij geen reden om te roemen; ik kan niet anders, als gevolg van het gebod van Jezus Christus: Wee mij, als ik het evangelie niet verkondig! (1 Kor 9, 16).

Als u voor de verleiding zou bezwijken u af te vragen ?wie zegt me, dat ik me daarmee moet bemoeien??, dan zou ik u zeggen ?Christus in eigen persoon beveelt het u? Hij vraagt het u: De oogst is groot, maar werklieden zijn er weinig. Bidt daarom de Heer van de oogst dat Hij werklieden zendt in zijn wijngaard (Mat 9, 37­38). Wees geen lafaard en denk niet: ?Wat kan ík daar nu voor een bijdrage leveren, er zijn al anderen die dat doen. Voor dat soort activiteiten ben ik niet in de wieg gelegd? Nee, er is niemand anders. Als u dat zou kunnen zeggen, zou iedereen dat met evenveel recht kunnen zeggen. Dit verzoek van Christus is aan alle christenen en aan elk van hen afzonderlijk gericht. Niemand is ervan vrijgesteld, noch door leeftijd, noch door gezondheid, noch door werk. Er is geen enkel excuus denkbaar. Ofwel ons apostolaat brengt vrucht voort, of ons geloof is onvruchtbaar.

Verwijzingen naar de H. Schrift
Verwijzingen naar de H. Schrift
Verwijzingen naar de H. Schrift
Verwijzingen naar de H. Schrift
Verwijzingen naar de H. Schrift